MAATSCHAPPELIJKE STRUCTUREN (samenvatting handboek en lessen)
NIET KENNNEN: hb hfd 5 en 10, data, bibliografieën, Sofialeerplatform= NIET kennen!
Enkel begrippen in de les en handboek voorkomen, ook filmpjes bekijken!
Hoofdstuk 1
Problemen lijken een persoonlijke oorzaak te hebben, maar eigenlijk hangen die samen met
maatschappelijke context die sociologen bestuderen
Verklaren via oorzaak-gevolg is schaars in sociologie sociologen werken adv sociologsiche
verbeeldingskracht: mensen zijn sociale wezens die samen de maatschappij tot stand brengen en ook
de samenleving beïnvloeden de individuele mens
Sociologie gaat maatschappelijke patronen en structuren bestuderen in ontstaan, verandering en het
sociale handelen van mensen in relatie met die patronen en structuren (positionele dimensie: job, en
symbolische dimensie zoals geloof, huwelijk van patronen).
Sociologie=
Samenlevingskunde: socio=metgezel en societas=samenleving, logos: kennis
Sociologie definitie volgens De Jager en Mok=
De wetenschap die maatschappelijke patronen en structuren bestudeert en het sociaal handelen van
mensen in wisselwerking met die maatschappelijke patronen en structuren:
=> 2 soorten patronen:
a) positionele dimensie van patronen: bv beroep, positie in SL
b) symbolische dimensie: denken, gedrag, opvattingen, waarden (x, geloof)
Bestaat de samenleving?
Neen, net zoals Schinkel zei: de samenleving is als God, zij is overal, maar niemand heeft haar ooit gezien
daarmee bedoelen we dat dé samenleving niet bestaat, wel dat SAMENLEVINGSVEBANDEN hebben, waar we
deel van uitmaken (sportclub, uni)
Psychologen observeren gedrag, maar is gedrag iets random?
Neen, gedrag is niet toevallig, het is georganiseerd betekenis, herkenbaar en voorspelbaar! (bv lkr in aula
geeft les en staat niet te brullen of komt ook niet met driewieler lokaal binnen).
Sociologie Psychologie Sociale psycho
- Veranderingen in SL Individuele intra-psy processen Wisselwerking sociale context (bv
- focus op maatschappelijke gezin)
structuren en patronen (gedrags-
en cultuurpatronen)
- focus op sociale handelen:
rechtstreeks en onrechtstreeks
beïnvloed door anderen (bv
stoppen/doorrijden verkeerslicht
of omweg maken om iemand te
vermijden)
- samenleven is contingent (in
westen 1 partner VS moslim) en
niet arbitrair (statusmensen eten
met mes en vork: ontw niet
toevallig ontstaan)
Depressie: verschuivingen Depressie: slecht doorlopen rouw Depressie: aangeleerde
maatschappij: duur verkort: hulpeloosheid
sneller op arbeidsmarkt!
Agressie: is tgv interactie in Agressie: persoonlijkheid bv lage Agressie: tgv
omgeving: bv in Afrika moet men frustratiedrempel persoonlijkheidskenmerken
SAMENVATTING HANDBOEK EN LESNOTA S – MAATSCHAPPELIJKE STRUCTUREN 1
, heel agressief optreden om invloed door sociale omgeving bv
gehoord te worden disfunctionele socialisatie
Gedrag is contextafhankelijk en Zelfdeterminatietheorie:
de sociale realiteit objectief - autonomie
benaderen moeten ook geldig - verbondenheid
zijn voor andere sociologien bv - competentie
men ziet dat seksuele
ongewenste intimiteiten afh van
de machtspositie: als dat
vrouwen zijn die macht hebben
zoals in scandinvasiche landen:
meer vrowen die meer
ongewenste seksuele intimiteiten
stellen dan mannen!
Sociologie doelt op
generaliserende verklaringen om
kennis in alle contexten te
gebruiken bv rijkdom maakt
gelukkig relatieve deprivatie
(bv rijke die ook ongelukkig zijn,
examenpunten vgl: ene blij met
10 andere pas met 15)
Overstijgt commen sence
(gebaseerd op empirisch
materiaal/evidence based) omdat
common sense vaak niet strookt
met sociale realiteit cafepraat:
altijd allochtonen die criminelen
VS sociologisch OZ: geen relatie
tss etniciteit en crimineel gedrag,
wel SES: hoe lager SES gemeente,
hoe meer criminaliteit = causaal
verband
Bestuderen causaal verband
(lagere SES gemeente hogere
criminaliteit) en
probabiliteitsverband (verban,
maar geen oorzaak: bv wie
studeert KAN slagen)
Maatschappelijke structuur=
Georganiseerde samenhang tss sociale kenmerken die regelmatigheden of sociale wetmatigheden toont.
Bv: gevangenisstructuur, schoolstructuur, vakbond, etnische gemeenschap.
Er ontstaat dus een dubbel proces van sociale organisatie
1) Omgeving leidt tot gedrag (bv besmette omgeving met corona ziek persoon)
2) Omgeving => sociale interacties => gedrag (corona=>impact unief=>1/2 plaats tss laten)
Geef een vb van een organiserend mechanisme dat gedrag van een actor
herkenbaar/voorspelbaar is owv sociale organisaties van interacties tussen actoren:
Gedrag verklaren vanuit vaste patronen tss interacties actoren: joden gaan op zaterdag niets doen
(bv ladder uithalen omdat buur dat vraagt, ze doen zelfs niet open: vast patroon in Joodse
gemeenschap, niet lui!)
SAMENVATTING HANDBOEK EN LESNOTA S – MAATSCHAPPELIJKE STRUCTUREN 2
, Leg uit hoe sociale organisatie verloopt adv sociale wetmatigheden en regels:
Sociale regels kunnen dwingend zijn, formeel of niet formeel, publiek of privaat bv rookverbod in
wagen of ouders zeggen je mag niet roken
Geef een vb dat actoren individuen kunnen zijn, mar ook supra-individuele entiteiten:
Interactie tss landen in omgang met baby’s verschilt: Scandinavische landen is het normaal baby in
vrieskoude te laten terwijl ouders binnen zitten VS Westen is dat not done of in Moldavië dat men
kinderen slokje alcohol geeft om hen te kalmeren gedragspatroon verschilt duss van contact
Hoe kruisen actoren en interacties op 3 niveaus in de sociale werkelijkheid?
1) Micro (gezinnen, kliekjes, speelgroepen) meso (scholen, bedrijven, jeugdbeweging, org)
macro (postmoderne samenleving, Be verzorgingsstaat, Europa)
EXAMEN!!!!!!!!!!!!!!!!!!
Pijl: omgeving gedrag (niet zo interessant voor sociologen): natuurlijke dingen, direct gedrag bv
virusinfectie, reflex weglopen gevaar
Dikke pijlen: omgeving sociale interacties gedrag: sociologie: om gedrag goed te begrijpen
moeten we kijken hoe interacties op ons inwerken en hoe de omgeving die interacties gaat vormen.
Bv toen Corona kwam (omgevinggedrag) )heeft invloed op onze omgeving: onderwijs, economie:
overheid (omgeving) heeft op die sociale interacties ingewerkt: hervormingen: 1,5m afstand
(omgeving => interacties => gedrag: sociale controle, wetten en regels en afkering)
Bv:
Pijl: omgeving gedrag: natuurlijke gebeurtenissen, directe acties: bv corona komt: afstand
Pijl: omgeving (natuur: corona) sociale interacties (overheid greep in op sociale interacties en
maatschappelijke structuren bv onderwijs, economie) gedrag (afstandsonderwijs, thuiswerk, 1,5m)
Sociologische verbeelding: OZ hoe iets een sociaal probleem of fenomeen kan zijn bv Joodse
gemeenschap ligt stil in het weekend: niet uit luiheid, dat is patroon in het gedrag dat betekenis heeft
in interactie met mensen en betekenis geeft!
Sociale organisatie: verloopt via regels en wetten (dwingend, formeel, informeel, publiek, privaat),
maar context speelt een rol! Bv: Scandinavische landen baby buiten leggen voor afweer
SAMENVATTING HANDBOEK EN LESNOTA S – MAATSCHAPPELIJKE STRUCTUREN 3
, Anderen helpen vanuit sociologie bekeken
1) Sociale klasse (sneller iemand helpen vanuit middenklasse VS vuil uitziende zwerver)
2) Gender (sneller vrouw helpen)
3) Leeftijd (sneller kind helpen)
Achterliggende sociale patronen van helpen: DESERVING: ongevallen- & schuldmodel
Ongevallenmodel: men kan er niet aan doen (bv na kanker niet meer kunnen werken en uitkering
krijgen= individueel ongevallen model) VS schuldmodel= individueel schuldmodel: die bedelaar moet
maar gaan werken!
Intern Extern
Micro Individueel schuldmodel: bedelaar moet gaan Individueel ongevallen model: na
(1 persoon, werken kanker mag je uitkering krijgen
gzein)
Meso Meso schuldmodel bv instituties: Meso/institutioneel ongevallen model
(groepen, org, gehandicapten missen premie door
instituties) papierwinkel en moeten daarom 80% werken
Macro Macro: structureel schuldmodel: niet iedereen Macro: conjuctureel ongevallenmodel:
(samenleving) kan werken bv door de economische crisis verliezen
mensen hun job
Maatschappelijke structuren geeft inzicht in bv onderwijs
- Gender: meer vrouwen hoger onderwijs (meer vrouwen die minder hooggeschoolde mannen relatie)
- SES: hoe hoger diploma moeder, hoe meer kans hoger onderwijs starten + hoe kleiner genderverschil (arme
jongens moeten vaak stoppen bij B/C-attest)
- interactieaffect: hoe hoger diploma van ouders (mama- hoe kleiner genderverschil om onderwijs te starten
Sociologie van onderwijs 2 tegengestelde visies:
Individualiseringsthese Reproductiethese
Slagen te wijten aan eigen inspanningen, IQ, … Ouders met hogere SES: kinderen meer kans op
hoger onderwijs
Lkr: pygmalion/Rosenthal-efect: gaan
verwachtingen sturen op kinderen bv kind lage SES
lage verwachtingen van kind (Golem)
Ouders die zelf HO gedaan hebben, verwachten dat
ook van hun kineren
Zelfbeeld speelt ook een rol
Bordieux: klassensysteem gereproduceerd: kapitaal:
economisch (SES), sociaal en cultureel kapitaal
Ongelijkheid tss scholen en in scholen: elitescholen
die middelen hebben en ook in scholen: arme
kinderen hebben sneller leerachterstand (geen
laptop/delen, geen begeleiding, …);
wiskundeachterstand is weggewerkt,
talenachterstand NL en Frans niet: omdat ze taal
ook normaal thuis kunnen oefenen
Hou rekening met probabiliteit (kan ermee te maken hebben) en causaliteit (oorzaak)
SAMENVATTING HANDBOEK EN LESNOTA S – MAATSCHAPPELIJKE STRUCTUREN 4