Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Overzicht van de wijsbegeert (1e bach kine) €9,99
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Overzicht van de wijsbegeert (1e bach kine)

 12 vues  0 fois vendu

Samenvatting overzicht van de wijbegeerte gedoceerd door De Block Andreas.

Aperçu 4 sur 40  pages

  • Oui
  • 4 novembre 2023
  • 40
  • 2022/2023
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (1)
avatar-seller
mattiseclaeys
Les 1: wat is filosofie?
Definitie
 We willen een opsomming van kenmerken of eigenschappen die je vindt bij alle filosofen/filosofieën en
uitsluitend bij filosofen/filosofieën

 Wat is filosofie? = op grond waarvan noemen we iets (een boek, een theorie,…) filosofie/filosofisch

Drie aspecten

Attitude

o Relativeren: zaken in de juiste proportie zien, belangrijk en niet belangrijk - Socrates
o Verwondering: filosofie begint met verwondering en eindigt met verwondering - Whitehead
o Vertwijfeling/wanhoop: ‘wat is de zin van het leven’ - Schopenhauer, Kierkegaard
o Kritisch: filosofie betwijfeld alles, niet naïef, gelooft niet. Optische illusies: als onze zintuigen
onbetrouwbaarzijn, is dan ook al onze kennis onbetrouwbaar? - Descartes

Besluit: Hebben allemaal een intrinsieke band met filosofie, maar zijn niet uitsluitend filosofisch.

Een methode

o Conceptuele analyse: begrippen (filosofie, mens, ziekte) ontleden om er beter vat op te hebben
o Gedachte – experimenten: ‘stel dat je… zou je dan …?’ bv. Brains in a vat: stel dat onze hersenen
zich eigenlijk op een andere planeet bevinden, zou dan…?
o Argumenten/eigen intuïtie: vanuit premissen gaan naar een conclusie, ervoor zorgen dat
premissen aansluiten bij conclusie zodat die betrouwbaar is. spontane overtuiging, geen
empirisch onderzoek bv. 18e eeuw Descartes: ‘je pense, donc je suis’

Besluit: elk van deze methodes zijn niet typisch voor de filosofie. Conceptuele analyse is een
typische methoden voor filosofen, maar wordt niet door elk filosoof gebruikt en niet alleen door
filosofen.

Een domein: filosofie als systeem van denken over fundamentele of onoplosbare problemen

o Onbeantwoordbare vragen en fundamentele problemen: er is geen definitief antwoord op de
vraag, maar toch de moeite waard om te verkennen bv. bestaat God, wat is ziekte

Maar: ook niet – beantwoord(bar)e vragen en zeer fundamentele problemen in andere disciplines

Sommige beweren dat als dit soort vragen het voorrecht zijn van filosofie, dat er geen vooruitgang
kan zijn: goede verklaring voor de afkeer van wetenschappers?

 Enerzijds volgen volgens Kuhn de wetenschappelijke paradigma’s elkaar op zonder op elkaar
verder te bouwen. Binnen een paradigma is er wel sprake van vooruitgang.
 Anderzijds is er in de filosofie wel vooruitgang omdat er talloze wetenschappen uit zijn
ontstaan die de filosofische vragen in de loop der tijd wel beantwoordde.

Besluit: geen 100% bevredigende definitie van filosofie. Als het 100% bevredigend zou zijn zou de
vraag ‘wat is filosofie’ geen filosofische vraag zijn. Paradox die aangeeft hoe complex het thema is.

,4 deeldomeinen waaruit filosofie bestaat

1) Metafysica
2) Logica
3) Epistemologie (kennisleer)
4) Moraalfilosofie/ethiek

Weten of iets filosofisch is door na te gaan of het bestudeerd wordt in deze 4 deeldomeinen, maar
hoe definieer je die deeldomeinen? Geen definitief antwoord op wat het precies is.

Onvolledige pogingen tot definiëren

Metafysica = bestuurd de aard en de structuur van de wereld, de studie van wat bestaat.
Bv. Bestaat vrije wil, getallen? Wat is tijd, heeft tijd een richting? = wat betekent het om te bestaan

Logica = studie van geldigheid van redeneringen en argumenten. Weerleggen van drogredenen.
Bv. post hoc, drogreden: als we vandaag A doen, zal vroeg of laat B volgen. B is hoogst onwenselijk
dus mogen we A niet doen (foute oorzakelijke veronderstelling)
Bv. affirming the consequent: als P dan Q, Q daarom P: als een hond zwanger is (P), dan is het een
vrouwtje (Q). Als een hond een vrouwtje is (Q), dan is het zwanger (P) -> fout

Epistemologie/kennisleer = studie van aard en mogelijkheid van kennis (reikwijdte)
Bv. brains in a vat = twijfelzucht van Descartes: hersenen in een vat beschikken niet over een manier
om na te gaan of hun gedachten en indrukken echt zijn. Extern iets dat onze hersenen bestuurd.
Zintuigen bedriegen en zijn onbetrouwbaar, is onze kennis dan ook onbetrouwbaar?

Moraalfilosofie/ethiek= studie van principes die betrekking hebben op goed en kwaad
Bv. Trolley problemen: 1 of meerdere mensen doden? Meerdere mensen doden of 1 iemand van een
brug duwen die de trein zo kan stoppen. Hoe zijn de handelingen verschillend van elkaar?

We verhelderen wat filosofie is, maar het levert geen definitie op.
We komen niet tot kenmerken/eigenschappen die je terugvindt
bij alle filosofieën en uitsluitend filosofisch zijn.


Wetenschapsfilosofie opdelen in 2 domeinen:

 Algemene wetenschapsfilosofie: houdt zich bezig met fundamentele filosofische kwesties over
wetenschap bv. hoe onderscheiden we wetenschap van pseudowetenschap (intrinsieke
interesse in de wetenschap)

 Toegepaste wetenschapsfilosofie: houdt zich bezig met filosofische vragen die betrekking
hebben op specifieke wetenschappen bv. sommige mannelijke biologen menen dat het in de
mannelijke natuur ligt om vreemd te gaan (wetenschap X gebruiken om een nieuw licht te
werpen op filosofische problemen buiten wetenschap X)

,Filosofie definiëren door geschiedenis van filosofie
 Probleem: definiëren wat filosofisch is en wat niet

Geschiedenis is dus niet zo interessant om definitie te geven, maar leert ons beter begrijpen waarom
het zo moeilijk is om een definitie te geven. Sinds antieke periode heeft filosofie zich telkens moeten
positioneren/definiëren tegenover verschillende kennissystemen:

 Antieke oudheid/Griek- Romeinse oudheid: einde mythologie
 Middeleeuwen: religie/theologie
 Moderne tijd: wetenschap

Eenheid zal nooit zo strak zijn als de eenheid die we hoopte te bereiken. Variatie in filosofie komt
grotendeels door de geschiedenis van de filosofie.

Oude Griekenland: 6e eeuw v.C.: Thales, Anaximander en Anaximenes
= eerste filosofen waren naturalisten ‘natuurfilosofen’: de wereld is een natuurlijke ordening die
vanuit zichzelf moet worden begrepen, niet vanuit allerlei bovennatuurlijke interventies. Maken
komaf met de mythologische manier van denken.

De antieke westerse filosofie piekte voor het eerste met twee Griekse figuren: Plato en Aristoteles
 Plato: zintuiglijke wereld is te veranderlijk om echte kennis te leveren, er bestaat nog een
andere wereld
 Aristoteles (naturalist): alles wat we nodig hebben om de natuur te beschrijven en te verklaren
is aanwezig in de natuur.

De middeleeuwen: 5e en 15e eeuw: christendom werd toegelaten als religie in het RR
= veel aandacht tussen filosofie en het christelijk geloof. Geen kritische blik zoals vandaag maar wel
communicatie door het goddelijke. Elk geloof legt grenzen aan de intellectuele nieuwsgierigheid,
bovennatuurlijke waarheden zijn niet toegankelijk voor het menselijk verstand.

De moderne wetenschap: Descartes, Newton
= naturalisme van Oude Grieken komt opnieuw bovendrijven.
1) Filosofische problemen op te lossen met behulp van revolutionaire wetenschappelijk methoden
2) Wetenschappelijke resultaten riepen ook nieuwe filosofische problemen in het leven.

Feynman = wetenschapper die enkel oog heeft voor de eerste beweging: filosofie eindigt waar
wetenschap begint. Vraag naar de oerstof (naturalisten) is niet langer een filosofische vraag, maar
een wetenschappelijke vraag -> quarts en leptonen.

Analyse van Feyman: scientisme
= overtuigd dat de wetenschap een antwoord zal vinden op alle vragen. Dit is enigszins naïef want
het gaat voorbij aan de tweede beweging: nieuwe wetenschappen roepen nieuwe filosofische
problemen op bv. Darwinisme was een doorbraak in de moderne biologie, maar wat zijn soorten?

Conclusie
 Geen noodzakelijke en voldoende kenmerken, eerder prototypes en randgevallen
 Attitude – methodes – domeinen
 Historische verklaringen voor deel van variatie

*premisse = een veronderstelling dat iets waar is

, Les 2: mechanisering en doelgerichtheid
Antieke en middeleeuws denken (Aristoteles)
= teleologie: studie van doelgerichtheid. Doelgerichtheid van het menselijk lichaam werd gezien als het bewijs voor het
bestaan van een ontwerper. Doeloorzaken: artefacten, natuurlijke fenomenen en objecten vervullen een welbepaald doel
en dat doel in tegelijkertijd de oorzaak van hun bestaan.

Moderne denken (Descartes): wetenschappelijke revolutie 17e eeuw
= Wiskunde en de natuurwetenschappen zijn ontstaan uit de filosofie, maar meer succesvol.
 Succes te wijten aan wiskundige methode (Descartes)
 Succes omdat wetenschappen slaagde erin om de wereld te mechaniseren

Mechanisering maakt niet langer gebruik van doeloorzaken, maar enkel van mechanische oorzaken
Bv. Traagheidswet van Galileo: iedere verandering is te wijten aan een kracht die van buitenaf inwerkt op het lichaam, niet
omdat een lichaam wordt bezield.

Kant: probleem van de oorsprong van doelgerichtheid als principieel onoplosbaar vraagstuk
Darwin: beantwoord de vraag van Kant


Wet van de Teleologie: thelos = doel

Aristoteles: voorwerpen willen hun essentie realiseren, een object komt tot rust als het zijn doel
bereikt heeft. Ze willen tot rust komen op hun natuurlijke plaats bv. een steen valt. Hun natuur of
aard werkt als doeloorzaak, wetenschap is de leer van doelen:

 Natuurlijke beweging: gaan in de richting van een doel
 Onnatuurlijke beweging: worden opgelegd aan objecten door andere objecten waardoor ze
van hun doel worden weggeleid bv. een zwaar object dat beneden wil zijn vasthouden.

Deze bewegingen worden gemotiveerd door een abstracte kracht: de onbewogen beweger (= de
absolute perfectie). Onbewogen omdat die de absolute perfectie is en niets hoeft te bereiken. Niet
alleen artefacten, maar ook natuurlijke voorwerpen en organismen worden bezield.

De mechanisering van het wereldbeeld
= Al het materiële en het menselijk lichaam moeten begrepen worden vanuit mechanische oorzaken.
Blinde krachten werken in op objecten en hebben bepaalde effecten bv. traagheidswet Galilei.

Descartes: filosofie moet een voorbeeld nemen aan de wetenschap die zijn succes te wijden heeft
aan de wiskundige methoden: zekerheden afleiden uit fundamentele zekerheden en het gebruik van
mechanisering. Het menselijk lichaam is niet meer dan een (complexe) automaat: een machine die
schijnbaar zichzelf in stand houdt en in beweging houdt.

De mensen die geloven in bezieling proberen zo het levende van het levenloze te onderscheiden.
Descartes is er echter van overtuigd dat dat principe deel uitmaakt van de mechanistische natuur:
het lichaam is niet meer dan een complex geheel van buizen, pompen en allerlei soorten vloeistoffen

Probleem met analogie van Descartes:

De werking van de machine kun je verklaren met mechanische oorzaken, maar het bestaan ervan
kan je verklaren met behulp van doeloorzaken: automaten worden gemaakt door iemand met een
doel voor ogen (eten, bewegen, …) en dat doel is ook de oorzaak van het bestaan van de machine.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mattiseclaeys. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

52355 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€9,99
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté