DEEL 1 RELATIEVERMOGENSRECHT .................................................................................................................................... 2
TITEL 1 HUWELIJKSVERMOGENSRECHT ............................................................................................................................................. 2
Inleiding ............................................................................................................................................................................. 2
HD 1 Primair stelsel ........................................................................................................................................................... 3
HD 2 Secundair stelsel ....................................................................................................................................................... 5
Afdeling 1. Wettelijk huwelijksvermogensstelsel .......................................................................................................... 5
I. Statuut van goederen ............................................................................................................................................ 5
II. Bestuur van de vermogens ................................................................................................................................. 10
III. Ontbinding, vereffening en verdeling ................................................................................................................ 13
Afdeling 2 Conventionele huwelijksvermogensstelsels............................................................................................... 17
I. De huwelijksovereenkomst .................................................................................................................................. 18
II. De conventionele stelsels ................................................................................................................................... 18
TITEL 2 SAMENWONINGSVERMOGENSRECHT .................................................................................................................................... 27
HD 1 Wettelijke samenwoning ........................................................................................................................................ 27
Afdeling 1. Primair wettelijk samenwoningsvermogensrecht ..................................................................................... 27
Afdeling 2. Secundaire wettelijk samenwoningsvermogensrecht............................................................................... 27
HD 2 Feitelijke samenwoning .......................................................................................................................................... 28
DEEL 2 ERFRECHT ............................................................................................................................................................. 30
Inleiding ........................................................................................................................................................................... 30
Afdeling 1. Definitie en begrippen .............................................................................................................................. 30
HD 1 Het openvallen van de nalatenschap ...................................................................................................................... 30
Afdeling 1. De nalatenschap valt open door het overlijden (art. 4.1 BW) ................................................................... 30
HD 2 Erfbekwaamheid ..................................................................................................................................................... 32
Afdeling 1. Bestaan (art. 4.4 en 4.5 BW) ..................................................................................................................... 32
Afdeling 2. Niet onwaardig zijn (art. 4.6 ev BW) ......................................................................................................... 33
HD 3 Overgang van de nalatenschap .............................................................................................................................. 33
HD 4 Wettelijke devolutie ................................................................................................................................................ 33
HD 5 Erfrecht van de verwanten ...................................................................................................................................... 39
HD 6 Conventionele devolutie.......................................................................................................................................... 47
Afdeling 1. Testamentaire devolutie ........................................................................................................................... 47
Afdeling 2. De reserve ................................................................................................................................................. 48
DEEL 3 GIFTEN.................................................................................................................................................................. 52
1
, Familiaal vermogensrecht
Deel 1 Relatievermogensrecht
Titel 1 Huwelijksvermogensrecht
Inleiding
Huwelijksvermogensrecht: Het geheel van regels dat de vermogensrechtelijke verhoudingen beheerst tussen echtgenoten
onderling en tegenover derden, zowel tijdens het huwelijk als bij de ontbinding ervan.
2 delen:
• Primair huwelijksstelsel: dwingend recht
• Secundair stelsel: aanvullend recht
o Scheiding van goederen, wettelijk stelsel en algehele gemeenschap van goederen
Huwelijksvermogensrecht
1. PRIMAIR huwelijksstelsel 2. SECUNDAIR
huwelijksvermogensstelsel
Minimale wederzijdse rechten en Regels m.b.t. huwelijksvermogensstelsels
plichten (Art. 2.3.1-2.3.81 BW)
(Art. 212 tem. 224 oud BW)
Soorten huwelijksvermogenstelsels:
Stelsel 1: scheiding van goederen
Stelsel 2: wettelijk stelsel
2
, Stelsel 3: algehele gemeenschap van de goederen
HD 1 Primair stelsel
INLEIDING
De regels van het primair stelsel zijn terug te vinden in de artikelen 212 tot en met 224 oud BW.
KENMERKEN
• Minimale wederzijdse rechten en verplichtingen van echtgenoten (je mag via bedingen in een
huwelijksovereenkomst hier niet aan onttrekken!)
• Iedereen die huwt valt onder de regels van primair stelsel & moet dus de wederzijdse rechten en plichten
navolgen (bv. getrouwheid, morele steun, bijdragen aan huishouden – niet direct op financieel vlak)
• Feitelijke scheiding = echtgenoten wonen niet meer samen, maar hebben nooit effectief de stap gezet
voor de scheiden → wederzijdse rechten & plichten blijven gelden, erfrecht ook
• Dwingend recht (art. 212, tweede lid oud BW)
• Elke bepaling in de huwelijksovereenkomst die een inbreuk vormt op dit primair stelsel, is vernietigbaar
TOEPASSINGSGEBIED: alle gehuwden, ongeacht gekozen HVS
• ! Art. 1477 §2 oud BW: enkele bepalingen ook van toepassing op wettelijk samenwonenden (‘mini-primair stelsel’)
• Alle stelsels van toepassing, ook op wettelijk samenwonenden
Gedurende de volledige duur van het huwelijk = dus tot aan ontbinding
• Ontbinding door
• Overlijden
• Echtscheiding (echtscheiding door onderlinge toestemming & echtscheiding onherstelbare ontwrichting)
Let op! Door de scheiding van tafel en bed worden sommige van de primaire huwelijksverplichtingen afgeschaft, zoals onder
meer de verplichting tot samenwoning. Andere verplichtingen blijven onverkort bestaan.
Het primair stelsel blijft ook van toepassing tijdens de periode van feitelijke scheiding en/of tijdens de
echtscheidingsprocedure gelden => bepaalde verplichtingen in die periode kunnen wel een andere vorm innemen (bijv. de
hulp- en bijdrageplicht wordt omgevormd van een verplichting in natura in een verplichting in geld => onderhoudsgeld,
alimentatie,..)
DRIE KRACHTLIJNEN
1 Gelijkheid tussen echtgenoten
2 Solidariteit tussen echtgenoten en bescherming gezinsleven
3 Autonomie/ behoud zelfstandigheid
Krachtlijn 1: gelijkheid tussen echtgenoten
Elk van de echtgenoten beschikt over identiek dezelfde rechten en verplichtingen.
Krachtlijn 2: solidariteit tussen de echtgenoten en bescherming gezinsleven
Art. 213 oud BW: wederzijdse plicht tot
1. Samenwoning
2. Getrouwheid
• Overspel moet bewezen worden
3. Hulp & bijstand (≠ bijdrageplicht)
• Bv. zorg verlenen voor echtgenoot als diegene ziek is => hulp
• Echtgenoten worden geacht hun levensstandaard te delen met elkaar, plicht tot bijstand => morele
bijstand
• Bijdrageplicht is niet hetzelfde als bijstand
3
, • Bijdrageplicht: elk van echtgenoten draagt bij naar zijn vermogen in lasten van een huwelijk
(bijv.: alle kosten van huisvesting, herstelling wagen). Ze moeten bijdragen naar evenredigheid
van inkomen (kan zowel in geld als in natura gebeuren)
Art. 215 oud BW: bescherming gezinswoning (zie ook art. 220, §1 en art 224, §1, 1 oud BW)
> Bescherming van de gezinswoning (de hoofdzakelijke verblijfplaats!) en de daarin aanwezig huisraad
> Toestemming van andere echtgenoot nodig om te verkopen (ook al u eigen woning) want de
gezinswoning wordt gezien als veilige haven van gezin – het moet gaan over een gezinswoning (de
hoofdzakelijke verblijfplaats)!! => handelingsonbevoegd
o Wanneer echtgenoot dus eigenaar of houder van een zakelijk recht op de gezinswoning is, dan
kan hij die niet zonder instemming van de andere echtgenoot
> Een gezinswoning wordt op basis van art. 215 oud BW beschermd als er aan drie criteria (cumulatief)
voldaan is:
1. De beschermde woning moet de voornaamste woning zijn. Dit kan slechts één woning
zijn, namelijk de woning waar het gezin de meeste tijd spendeert.
2. De beschermde woningmoet daadwerkelijk dienstdoen als gezinswoning. Daadwerkelijke
bewoning is vereist. De toekomstige woning geniet (nog) geen bescherming.
3. Het beschermde goed moet een onroerend goed zijn.
§ 1. De ene echtgenoot kan zonder de instemming van de andere niet onder bezwarende titel of om niet onder de levenden beschikken over de rechten
die hij bezit op het onroerend goed dat het gezin tot voornaamste woning dient, noch dat goed met hypotheek bezwaren.
Hij kan zonder die instemming evenmin onder bezwarende titel of om niet onder de levenden beschikken over het huisraad dat aanwezig is in het goed
dat het gezin tot voornaamste woning dient, noch dat huisraad in pand geven.
Indien de echtgenoot wiens instemming vereist is, deze zonder gewichtige redenen weigert, kan de andere echtgenoot zich door de
[1 familierechtbank]1, laten machtigen om de handelingen alleen te verrichten.
§ 2. Het recht op de huur van het onroerend goed dat een der echtgenoten gehuurd heeft, zelfs voor het huwelijk, en dat het gezin geheel of
geTiteltelijk tot voornaamste woning dient, behoort aan beide echtgenoten gezamenlijk, niettegenstaande enige hiermede strijdige overeenkomst.
De opzeggingen, kennisgevingen en exploten betreffende die huur moeten gezonden of betekend worden aan elk der echtgenoten afzonderlijk of
uitgaan van beide echtgenoten gezamenlijk. (Elk van de echtgenoten kan evenwel de nietigheid van deze documenten, die aan de andere echtgenoot
worden toegezonden of van deze laatste uitgaan, slechts inroepen indien de verhuurder kennis heeft van hun huwelijk.) <W 20-02-1991, art. 3>
Elk geschil tussen de echtgenoten omtrent de uitoefening van dat recht wordt beslist door de [ 1 familierechtbank]1.
De bepalingen van deze paragraaf zijn niet van toepassing op handelshuurovereenkomsten, noch op pachtcontracten
Krachtlijn 3: behoud van de zelfstandigheid
• Art. 216 §1 oud BW: vrijheid beroepsuitoefening
- Iedere echtgenoot heeft het recht een beroep uit te oefenen zonder de instemming van de andere
echtgenoot
• Art. 217 oud BW: inning en besteding van inkomsten (dwingende rangorde!)
• Art. 221 oud BW: bijdrageverplichting in lasten van het huwelijk, ‘naar zijn vermogen’ = bijdrageplicht
- Lasten = huur, lening afbetalen, voeding, kleding, school, kosten wagen,.. Naar zijn vermogen!! Moet dus
niet fifty fifty zijn
- = van dwingend recht, je kan niet afspreken dat iemand geen bijdrage moet leveren
- Bijdrage kan in natura en geld
• Art. 222 oud BW: hoofdelijkheid inzake schulden ten behoeve van huishouden en opvoeding kinderen
- Uitgezonderd buitensporige schulden (buitensporig ≠ niet nuttig) = kan echtgenoot dit bewijzen, dan niet
hoofdelijk gehouden
- Wat met hoofdelijkheid na feitelijke scheiding?
▪ Geen sprake meer van hoofdelijkheid. Hoofdelijkheid voor huishoudelijk schulden maar als
mensen niet meer samenwonen dan kan je niet meer spreken over huishoudelijke schulden.
▪ Nuance Hof van Cassatie: het ziekenhuis mag mevrouw aanspreken en gaan toch
hoofdelijkheid aanspreken maar alleen op voorwaarde dat de derde (hier: het ziekenhuis) te
goeder trouw was (mag geen weet gehad hebben van die feitelijke scheiding)
• Art. 223 oud BW: dringende maatregelen (voorlopig karakter) – uitwerking Ger.W.
▪ Bij grof plichtsverzuim of ernstige verstoring verstandhouding tussen echtgenoten
▪ Bijv.: iemand gokt en vergokt alles nadat zijn loon is gestort, daarom moeten er snelle
maatregelen worden genomen bij fam.rb.
• Art. 224 oud BW: nietigverklaring bepaalde rechtshandelingen
o Bv: ik kom ’s avonds thuis en ze heeft de verkoop gedaan van ons huis. Je wist er niets van en heeft voor
een te lage marktprijs verkocht. Art. 215 is dus geschonden. Je kan daarvoor naar de rechtbank gaan en
nietigheid vorderen.
4