Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Socialezekerheidsrecht €6,69   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Socialezekerheidsrecht

 13 vues  0 fois vendu

Ik heb er een 19/20 mee gehad! Duidelijke samenvatting: boek + ppt's + notities + oefeningen met oplossingen

Aperçu 6 sur 102  pages

  • Oui
  • 15 décembre 2023
  • 102
  • 2023/2024
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (4)
avatar-seller
felinedeschampheleire
SOCIALE ZEKERHEID
EXAMEN: hulpdocument meenemen!

HOOFDSTUK 1: ONZE SOCIALE ZEKERHEID

Geschiedenis van de sociale zekerheid:

→ Wie nam initiatief? Geschoolde arbeiders en ambachtslieden (coalitieverbod bleef bestaan, dat zorgde
ervoor dat er geen groeperingen mochten ontstaan). Door mensen die zelf een risico liepen.
→ Waaruit bestond dit? Voor wie bedoeld?
o Maatschappij voor onderlinge bijstand heeft men opgericht (door de werknemers): als men bv.
te oud is om te werken, ziekte, pensioen, begrafeniskosten, … dat er een onderlinge bijstand
is. We gaan een stukje van ons loon in een pot steken.
▪ Maatschappij voor onderlinge bijstand is de voorloper van de mutualiteit/
ziekenfondsen.
o Ander initiatief: werkgevers moesten voorzorgskassen doen voor het pensioen van de
werknemers: stuk van hun loon achterhouden voor hun pensioen.
▪ Als je verandert van werk nu dat dat meen kan naar de volgende werkgever (want
vroeger bleef het bij dezelfde werkgever)
▪ De lonen waren zodanig laag vroeger dat als men een stuk ging achterhouden dat de
werknemers arm werden.
o Lijfrentekas: financiële instelling opgericht door de overheid. De werknemers moesten geld
storten bij die kas en de overheid garandeert dat dat dan hun geld blijft en dat ze het bv.
kunnen gebruiken als pensioen.
o Subsidies: door de overheid. Subsidies geven aan die werkloosheidskassen om dat beter te
doen werken.
o Werkloosheidskassen opgericht van de vakbonden (werknemersniveau)
o De overheid is ook afgekomen met verplichtingen: besluitwet van 1944 → de overheid heeft
gezegd dat na WOII als werknemers pech hebben dat er een vangnet is. Sinds 1944 heeft België
gezegd dat het een verplicht systeem is en dat men dat als arbeider moet sluiten en dus sociaal
verzekerd is.
→ Wanneer nam men initiatief? (vergelijk dit met context, aanleiding) 19de eeuw (1886 → opstanden en
stakingen in België) (1903 → wet op de arbeidsongevallen)

Enkele conclusies:

➢ Werk van lange adem <-> Besluitwet 1944
➢ Proces van geleidelijke uitbreiding: werknemers/ambtenaren → zelfstandigen → niet-werkenden
o Sociale zekerheid die in hetzelfde schuitje zaten: mensen die werken en die dezelfde risico’s
hebben. Hierbij beschermen we werknemers (die werk hebben) en ook voor mensen die niet
werken (bv. door een verminking niet in staat zijn om te werken).
o Wet op bestaansminimum: vangnet (minimum dat je nodig hebt om in leven te blijven)
▪ Dag van vandaag: een uitkering die je krijgt wanneer je behoeftig bent: het leefloon
➢ 3 partners: paritair beheer (werknemers + werkgevers) onder toezicht overheid
o Paritair = werknemers tegenover de werkgevers

1.1 WAT IS SOCIALE ZEKERHEID?




1

,(EXAMEN) Sociale zekerheid in enge zin (= sociale zekerheid) <-> Sociale zekerheid in ruime zin (= sociale bijstand,
bv. OCMW)

SOCIALE ZEKERHEID

❖ = het geheel van voorzieningen die bescherming bieden tegen de nadelige inkomensgevolgen van
welbepaalde omstandigheden, de zgn. “sociale risico’s” (→ risico dat verband houdt met het feit dat we
werken)
O Sociale zekerheid in enge zin gaat over het feit dat je werkt. Mensen die werken en die aan
bepaalde risico’s geconfronteerd worden omwille van het feit dat ze werken. Werkloosheid is
bv. een risico want iemand die werkt kan werkloos worden.
❖ 7 sociale risico’s → 7 takken (internationaal erkend)
O De werkloosheidsverzekering
▪ Als je werkloos bent dat je tijdelijk een uitkering krijgt voor het feit dat je niet kan
werken.
O De ziekte- en invaliditeitsverzekering (ZIV) (inclusief moederschap)
O De gezinsbijslag
O Het rust- en overlevingspensioen
O De jaarlijkse vakantie
O De beroepsziektenverzekering
O De arbeidsongevallenverzekering

SOCIALE BIJSTAND

❖ = het geheel van voorzieningen die eenieders bestaanszekerheid moeten waarborgen (→ geen link met
werk!)
o Eenieders = niet alleen de mensen die werken, maar iedereen die werkt op het grondgebied:
alle burgers → dus geen expliciete link met werken
▪ Als je behoeftig bent dat je iets kan krijgen van de bijstand
❖ = minimumvoorzieningen – residuaire (rest) stelsels = ultieme vangnet
o Residuaire genoemd want voorzieningen worden uitgekeerd aan personen die om een of
andere reden geen aanspraak kunnen maken op uitkeringen uit de traditionele takken.
❖ Bijvoorbeeld:
o Leefloon
o Tegemoetkoming aan personen met handicap (= IVT)
▪ Als je bv. geboren wordt met een beperking is het moeilijk om zelfstandig een
inkomen te krijgen en die nooit gewerkt hebben.
▪ Als je niets hebt krijg je een bepaald bedrag van de overheid, je krijgt een uitkering.
o Inkomensgarantie voor ouderen (= IGO)
▪ = leefloon van 65-plussers
▪ Stel dat je geen recht op een pensioen, krijg je een inkomensgarantie ALS JE
BEHOEFTIG BENT!!
o Gewaarborgde gezinsbijslag
▪ Elk kind moet gezinsbijslag krijgen. Mocht op een of andere reden niemand op basis
van zijn status kinderbijslag krijgen, is er gewaarborgde gezinsbijslag.

Om van sociale bijstand te kunnen genieten is vereist dat men behoeftig is en dus niet zelfstandig in zijn
levensonderhoud kan voorzien.

→ Wordt gecheckt via een “middelentoets” en wordt rekening gehouden met alle middelen (= men gaat
uw middelen toetsen)


2

,VERGELIJKING

SOCIALE ZEKERHEID (BV. SOCIALE BIJSTAND (BV. LEEFLOON) = BEVERIDGE
WERKLOOSHEIDSUITKERING) = BISMARCK SYSTEEM SYSTEEM
Betaald door het ocmw
Verzekering → we spreken hier niet van een premie, Behoeftigheid: ze gaan kijken of je werkt of niet, als je
maar van de RSZ-bijdrage die je betaalt (je moet gewerkt hebt of niet (stel dat je gewerkt hebt krijg je
bewijzen dat je voldoende bijgedragen hebt) een werkloosheidsuitkering) → Men gaat een
middelentoets doen, welke eigendommen dat je hebt
→ Solidariteit
% van uw loon: als je veel hebt verdiend, zal uw Forfait op minimumniveau (= voor iedereen hetzelfde
uitkering hoger zijn dat wanneer je niet veel verdient bedrag) → men gaat rekening houden met 3
zou hebben = statusbehoud gezinscategorieën
We gaan hier rekening houden met een loonplafond:
ergens gaan we afkloppen
RSZ-bijdragen (maar in de praktijk komt 1/3e van de Belastingen: OCMW krijgt geld van de gemeente en
belastingen) dat komt van de federale overheid enz. We betalen
dat met de belastingen
= link met werk “werknemers” ≠ link met werk “burgerschap”
Verschillen:

1) Uitkering uit de sociale bijstand is niet gekoppeld aan de werkstatus van de persoon.
o Een behoeftig persoon heeft recht op een uitkering uit de sociale bijstand, ook al heeft hij nog
nooit gewerkt of sociale bijdragen betaald. Wordt gefinancierd door belastinggeld.
▪ <-> socialezekerheidsuitkeringen zijn wel aan de werkstatus van een persoon
gekoppeld. Wordt gefinancierd door bijdragen die de sociaal verzekerden betalen
op hun inkomen.
2) Bij sociale bijstand worden forfaitaire minimumbedragen uitbetaald, die voor elke behoeftige gelijk zijn.
o <-> bij sociale zekerheid geen forfaitair bedrag, maar uitkering is gekoppeld aan het loon.
3) Men kan enkel in de sociale bijstand terecht als men behoeftig is.
o <-> Dit is geen voorwaarde in de sociale zekerheid: het recht op uitkering ontstaat door het
betalen van premies, niet door de staat van behoeftigheid.

Basisprincipes van onze sociale zekerheid:

SOORTEN UITKERINGEN

❖ Inkomensvervangende uitkeringen of vervangingsinkomens
o Bijvoorbeeld: vakantiegeld, moederschapsinkomen, pensioen, werkloosheidsuitkering,
arbeidsongeschiktheidsuitkering (invaliditeitsuitkering)
❖ Inkomensaanvullingen of kostenvergoedingen
o Bijvoorbeeld: gezinsbijslag, kinderbijslag, kostenvergoedingen voor gezondheidszorg (dokter,
apotheker, medicijnen, kiné…)

Structuur van onze sociale zekerheid:

1.2 ONTSTAAN VAN ONZE SOCIALE ZEKERHEID

➢ Ontstaan in de 20ste eeuw ten gevolge van problemen door de industriële revolutie en de opkomst van
het kapitalisme.
o Loonarbeid in fabrieken en steden leidde tot nieuwe risico’s: arbeidsongevallen,
beroepsziekten, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, ouderdom, …
➢ Men probeerde eerst via privé-initiatieven de risico’s het hoofd te bieden.


3

, o Werknemers oprichten “Maatschappijen van Onderlinge Bijstand” (later: mutualiteiten-
ziekenfondsen)
▪ Wie bijdragen betaalde, kreeg kleine vergoeding bij ziekte of ongeval
▪ Ook pensioenkas
o Werkgevers in de fabrieken richtten voorzorgskassen op waarbij de werkgever de werknemer
dwong om een deel van zijn loon af te staan in ruil voor een uitkering bij ziekte, invaliditeit of
ouderdom.
▪ Probleem: werknemers verdienden te weinig en het verzekeringssysteem is maar
gebonden aan één werkgever.
➢ De overheid richtte daarna de lijfrentekassen op waarin elke werknemer geld kon storten voor een
pensioen.
➢ Daarna startte de overheid met de subsidiëring van de private ziekenfondsen
➢ 1903: wet op arbeidsongevallen: werkgevers moesten verplicht verzekerd zijn tegen arbeidsongevallen
➢ Tussen beide wereldoorlogen werd de sociale zekerheid verder uitgebouwd
➢ Na WOII: sociale zekerheid zoals vandaag. “Sociaal Pact” in de Besluitwet van 28 december 1944: in
1944 gesloten door vakbondsleiders, werkgevers en politici
o Verplicht voor alle werknemers
o Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid opgericht (nu: RSZ)
o Sociale zekerheid uitgebreid naar zelfstandigen en mensen die niet konden werken
o Leefloon

1.3 BASISPRINCIPES VAN ONZE SOCIALE ZEKERHEID

VERZEKERING EN SOLIDARITEIT

➢ Verzekering (sociale zekerheid): je betaalt een premie (=RSZ-bijdrage) en als een afgesproken (i.c.
wettelijk bepaald) risico zich voordoet (bv. werkloosheid) dan krijg je een uitkering.
➢ Solidariteit (zowel sociale zekerheid als sociale bijstand): verplicht karakter, herverdeling, gedeeltelijke
overheidsfinanciering:
o Solidariteit van de werkenden (sociale zekerheid)
▪ Van het moment dat je een arbeidsovereenkomst hebt gesloten zal je eraan
verbonden zijn: je zal moeten afgeven, maar zal er ook voor terugkrijgen.
o Solidariteit van de burgers (sociale bijstand)
o Solidariteit heeft een herverdelend effect: sterkste schouders dragen zwaarste lasten
→ sociale verzekering

Geen evenredige koppeling tussen premie en uitkering: berekening van de uitkering wordt meestal beperkt door
het gebruik van loonplafonds, de premiebepaling niet.

1.3 STRUCTUUR VAN ONZE SOCIALE ZEKERHEID

Organisatie op basis van drie socio-professionele categorieën:

➢ Systeem van sociale bijstand is gelijk voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren
o Gaat over behoeftigheid en is niet gebaseerd op je werkstatus
➢ Sociale zekerheid heeft 3 categorieën van werkenden (werknemers, ambtenaren en zelfstandigen)
o Gebaseerd op je werkstatus




4

,1.4.1 STELSEL VAN DE WERKNEMERS (OF LOONTREKKENDEN)
Werknemers = zijn verbonden door een arbeidsovereenkomst (sinds 1944) (verplicht systeem: van zodra je een
arbeidsovereenkomst sluit ben je verzekerd in het stelsel van de werknemers)

→ Moeten zich verzekeren tegen alle 7 sociale risico’s. Dit wordt gefinancierd door werknemers- en
werkgeversbijdragen, aangevuld met overheidssubsidies.
o Bijdragen voor:
▪ Ziekte en invaliditeit
• Sector gezondheidszorgen
• Sector uitkeringen
▪ Gezinsbijslag
▪ Pensioenen
▪ Arbeidsongevallen
▪ Beroepsziekten
▪ Werkloosheid
▪ Jaarlijkse vakantie
o De werknemers betalen via hun werkgever: deze zal een percentage van hun loon afhouden
en dit doorstorten aan de RSZ = Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
▪ RSZ = overkoepelende openbare instelling die instaat voor het beheer van het
werknemersstelsel
▪ RSZ verdeelt de inkomsten over verschillende betalingsinstellingen, ook wel “sociale
parastatalen” genoemd.
• Voor iedere tak van de sociale zekerheid bestaat één specifieke instelling:
o RIZIV: Rijksdienst voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering




▪ Uitbetaald via ziekenfonds van werknemer dat hiervoor
bijdragen ontvangt van de RIZIV.
▪ Iedere werknemer heeft de verplichting zich aan te sluiten
bij een ziekenfonds naar keuze.
• Doet hij dat niet → automatisch aangesloten bij
Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
(HZIV)
▪ Betaalt uitkeringen voor gezondsheidszorgen, arbeids-
ongeschiktheid en moederschapsverzekering.
o RVA: Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening



▪ Werkloosheidsuitkeringen


5

, ▪ Voor hun uitbetaling doen ze beroep op uitbetalings-
instellingen van erkende vakverbonden.
▪ Werklozen die niet bij een vakbond zijn aangesloten →
uitbetaald door Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen
(HVW)
o FDP: Federale Pensioendienst



o VUTG: Vlaamse Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het
kader van het Gezinsbeleid
▪ Verantwoordelijk voor uitbetaling van gezinsbijslagen
▪ FONS is de naam van de afdeling binnen het VUTG die
optreedt als publieke uitbetalingsfactor



o RJV: Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie
▪ Van de arbeiders
▪ RJV deels verantwoordelijk voor uitbetalingen, ander deel
via vakantiekassen van werkgevers
o FEDRIS: Federaal Agentschap voor Beroepsrisico’s



▪ Staat in voor arbeidsongevallen en beroepsziekten
▪ Fedris zal de betaling van de vergoedingen bij een
arbeidsongeval maar op zich nemen wanneer de
werkgever geen verzekering heeft afgesloten of wanneer
de verzekeraar in gebreke blijft.
▪ Betaalt ook uitkeringen voor beroepsziekte
• Sociale parastatalen = openbare instellingen bevoegd voor het uitbaten van
de uitkeringen in hun sector
o Doen beroep op private fondsen en kassen en betalen werknemers
niet rechtstreeks




6

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur felinedeschampheleire. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,69. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78998 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,69
  • (0)
  Ajouter