Theoretische
orthopedagogiek
1
,Inhoudsopgave
2
,H1: Alle orthopedagogisch handelen is agogische handelen
1. Inleiding
1. Agogisch handelen is waarden gebonden
2. Agogisch handelen: dingen willen veranderen
3. Wat is typisch agogisch?
a. Het gewone omvat het bijzondere
b. “De agoog geeft steeds opnieuw vorm aan het alledaagse, juist voor die
mensen voor wie het
alledaagse niet zo gewoon is” (Feij, 2006)
c. “When you can’t change the direction of the wind, adjust your sails”
(Harriet Jackson) => je wil dingen veranderen
2. Wat is agogie(k)
4. Agoog = zorgt voor het alledaagse, begeleiden van mensen
5. Pedagoog = opvoeden van mensen, ondersteunen
Agogiek is de wetenschap met betrekking tot het begeleiden (of beter nog: het
ondersteunen) van mensen
3. Doen veranderen: ‘theory of changing’
Theorie die bestudeert hoe er doelgericht en bewust wordt ingezet op verandering (=
in de orthopedagogie)
6. <-> theory of change = Theorie die bestudeert hoe dingen spontaan veranderen
7. Verandering die zich voordoet
8. Theorie agoog = je kan mensen doen veranderen
4. Met of zonder K?
9. Zonder: klemtoon op het doen/handelen; wat je wil bereiken
10. Verschil?
a. Het gaat beide over veranderen/ handelen maar MET K is de wetenschap
5. Drie sleutelbegrippen van het agogisch handelen
Agogiek is de leer waarop individuele personen, groepen, organisaties en
samenlevingsverbanden kunnen worden begeleid in veranderingsprocessen, begeleiding
vind plaats vanuit de situatie van de client, deze moet zoveel mogelijk zelf handelen
1. 3 sleutelbegrippen: mensen ondersteunen dat ze zelf gaan handelen
2. empowerment: gebruik maken van de krachten die mensen zelf hebben
Sleutelbegrip 1: veranderen of beïnvloeden
3. Doel agogie= het handelen van mensen veranderen
4. Een ‘ideaalbeeld’, ‘totale vorming’ bestaat niet
5. Iedereen moet blijven ‘veranderen’. We spreken over ‘permanente educatie’,
‘altijd durend leren’, ‘eeuwig durende opvoeding
6. Je blijft in interactie, je blijft veranderen: cliënt blijft leren en wij ook
Sleutelbegrip 2: handelen
7. Gedrag
1. Zichtbaar & observeerbaar
2. Objectief observeren
8. Handelen
1. Bewust, wat mensen beogen
3
, 2. onzichtbaar: wat gaat achter gedrag schuil? Wat beweegt mensen?
(willen, voelen, weten)
3. Observeren én communiceren
- Verschil tussen gedrag en handelen?
4. Handelen = er schuilt iets achter de handeling
5. Gedrag = wat je ziet
Sleutelbegrip 3: emancipatie
9. We willen ze veranderen/ helpen zodat ze zelf de power hebben om zelf hun
leven in handen te nemen
10. De tools meegeven zodat ze het zelf kunnen
4. Richtinggevende kenmerken (7)
Psychosociale veranderingen
11. Psyche = alles wat je bezig houdt, wat je denkt, voelt en wilt
12. Sociaal = de onderlinge verhoudingen tussen mensen
13. Psychische en het sociale niet goed van elkaar te onderscheiden zijn
14. Beïnvloeden elkaar voordurend
15. vb. je voelt u woede opkomen en je gaat je afzonderen (sociale omgeving niet
verpesten), ruzie leren opzoeken
Doelgericht
16. waarom doe ik dit? ik heb een doel
17. handelen = plannen
18. vb. gezondheid verbeteren, emotioneel stabieler worden,…
Systematisch en bewust
19. stapsgewijs te werk gaan
20. elke stap wordt ook bewust gekozen
21. vb. naar de winkel gaan: eerst ga je mee, dan ga je mee tot de deur
Gewenst door de betrokkenen
22. niet elke client wil graag ondersteund worden
23. vb. mensen met een middelenafhankelijkheid gaan dit niet graag willen
Niet altijd wederzijds
24. vaak geen wederzijdse relaties (complementair/assymetrisch)
Beroepsmatig
25. de relatie is professioneel
26. Agogische interventie = wanneer degene die ‘doet veranderen’ dit doet vanuit
zijn professionele positie, uit hoofde van zijn beroep
27. Je hebt een diploma
Waardegebonden
28. Descreptief wet. = beschrijvende wetenschap bv; biologie
29. Prescreptief wet. = waarden vrij geen normen
30. eigen waarden en normen spelen mee, je handelt vanuit je eigen waarden en
normen
31. vb. eerlijkheid, veiligheid, respect, elk kind moet onderwijs krijgen
4