Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting sociologie van sociaal werk- semester 2 €8,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting sociologie van sociaal werk- semester 2

 6 vues  0 fois vendu

Deze samenvatting omvat de volgende hoofdstukken: paradigmatische pluralisme, symbolische interactionisme, sociale ruiltheorie, conflictsociologie, structureel -functionalisme. Deze samenvatting is samengevat vanuit het boek en de powerpoints. Deze lessen werden gegeven door D. Claessens.

Aperçu 5 sur 37  pages

  • Oui
  • 20 décembre 2023
  • 37
  • 2023/2024
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (3)
avatar-seller
douniazo
PARADIGMATISCHE PLURALISME : EEN ORIËNTATIE
1.1VEELHEID AAN SCHOLEN, STROMINGEN EN PARADGIMA’S

Filosofische vragen → vragen waar geen antwoord op geformuleerd kan worden.

- Mens- en maatschappijbeeld afhankelijk van antwoord op filosofische vragen → niet
waardenvrij
- Kenmerk S.: geen gemeenschappelijk standpunt over basisveronderstellingen.
- Sociologen argumenteren over:
 Hoe aan sociologiebeoefening doen
 Belangrijkste probleem onderzoeken
- Gevolg: verschillende antwoorden → diverse sociologische stromingen

Sociologische stromingen op metaniveau: theoretische oriëntatie bij sociologische
wetenschapsbeoefening. ( belang paradigma’s)

- Diverse paradigma’s→ bijdrage volledigere begrip wetenschap
- Welke sociologische theorie situeert zich in welke paradigma → theorie voor sociaal
handelen kaderen
- Toelichting paradigmatische pluralisme: verschil in basisveronderstelling leidt er toe
dat eenzelfde probleem vanuit verschillende hoeken kan worden belicht. → verschil is
aanvullend + beeld van complexe sociale realiteit

Diverse paradigma’s leidt tot diverse handelingsstrategieën voor SW

- Eenzelfde sociale situatie, behoefte, probleem kan vanuit meerdere invalshoeken
worden belicht
- Meerdere implicaties voor SH

Paradigma, specifieke combinatie van uitgangspunten, theorieopvattingen, voorschriften van
methodologische aard van waaruit naar werkelijkheid wordt gekeken.- wetenschappelijk ,
neutrale karakter ( thomas kuhn)

- Wetenschapsbeoefening sociaal bepaald
 Modieus karakter van wetenschap, methodiek
 Dominante wetenschap wordt o.a bepaald door ideologisch klimaat en SP,
niet ( altijd) door waarheidsgehalte
 Wat bepaalt het?
Wat bestuderen, welke onderzoeksvragen, hoe onderzoeken,
hoe antwoorden interpreteren
- Wetenschapsopbouw niet steeds cumulatief, ook periodes van strijd tss parallelle
referentiekaders ( vb. andere disciplines)
- P bepaald kan worden door maatschappelijke factoren → ideologie vervullen
 = voorstelling van werkelijkheid die als functie belangenbehartigen heeft,
waarbij dat belang voorgesteld als algemeen belang, een,
levensbeschouwing -politiek, waarden geladen karakter
 Hangt paradigma vooral aan ideologie? Gevolg:

, i.p.v. verschillende uitgangspunten, om problemen op te lossen,
wordt paradigma ingezet als strijd voor verkrijgen van MS
schaarse goederen

Invalshoeken over sociologische stromingen

1. Taakstellingen van sociologie
- Empirische- theoretische: wetenschapsbeoefening, gericht op van ware en
informatieve theorieën
- Filosofische-kritische: onderbouwing van standpunten formuleren tgv
veronderstelde maatschappelijke gebeurtenissen of sociologische
verschijnselen
- Praktische: ontwerpen van handeling strategieën op basis van
doelvoorstellingen en beschikbare kennis
2. Meningsverschillen over algemene ken en wetenschapstheoretische vragen
3. Verschillen in aandacht voor probleemgebieden en mogelijke probleemoplossingen
binnen empirisch theoretische sociologie

1.2 ORIENTATIEMODEL VOOR SOCIOLOGISCHE STROMINGEN

→ sociale realiteit bestuderen

→Pragmatische manier:

- Gepaste paradigma dat fungeert als probleem oplossend

→Normatieve manier:

- Benadering op basis van mens- en maatschappijbeeld
- Coöperatief – competitief mens en maatschappij beeld
- Deterministisch- constructivistisch mens- en maatschappijbeeld

→paradigma’s baseren zich op drie stellingen:

- Tegenstelling tussen materialisme en idealisme ( = objectivisme en subjectivisme):
 Objec. of materialist: aannemen dat sociale realiteiten los van menselijke
geest bestaan
 Subjec. of idealisten: realiteiten geconstrueerd door menselijke geest
- Realiteit tss mensen en maatschappij
 Maatschappelijke realiteiten bepalen SH
 Vrije wil van mens bepaalt maatschappelijke realiteit
 Actor-systeem perspectief
- Tegengestelde antwoorden op waarom mensen interacties aangaan
 Consensus → samenwerking?
 Conflict → eigen belang

,Windroos van sociologische paradigma’s




HOOFDSTUK 2: HET SYMBOLISCHE INTERACTIONISME
2.1 INTERACTIONISME

= sociale werkelijkheid wordt geconstrueerd door samenhandelende actoren zelf. Soc.
werkelijkheid ontwikkelt zich door interacties heen. Proces niet bepaald door toestand waarin
we ons bevinden, wordt medebepaald door manier waarop we die situatie, dat handelen
definiëren en interpreteren.

- Processen vanuit actorperspectief in kaart brengen”

→ betekenis die aan SH wordt toegekend is bepalend voor constructie van werkelijkheid

- Gedrag/ SH/ gebaren
 Interpretatie/ betekenis/ symbool
 Constructie van sociale werkelijkheid
 Vb. online les- interactie → wat betekent het? Online les en geen praatcafe

→Kritiek weinig kijken naar structuren SV en hoe die ons handelen bepaalt.

→Looking- glass self: hoe je kijkt naar jezelf is een weerspiegeling van hoe anderen naar je
kijken.( bouwsteen van inter.) alle zelfconcepties zijn ingegeven in de context.

- Self: je gedraagt je-zelf ( deels ) naar de verwachtingen van aneren
- Society: zo ontstaan ook beroepsbeelden, stereotypen, maatschappelijke
verwachtingen ( van sociaal werk)
- Vb. sw: ‘ wat mijn client denkt dat ik doe’
- Beelden van sociaal werkers ‘ mensen die voortdurend vergaderen, steeds
therapeutisch ‘
- Mensen conformeren zich aan verwachtingen van anderen

→thomas theorema: if men define situations as real, they become real in their
consequenses. Perceptie van situatie stuurt werkelijkheid meer dan feitelijke situatie zelf.

 Self fulling prophecy

,2.2 MEAD ALS GRONDLEGGER VAN HET INTERACTIONISME

→ denken, bewustzijn en zelfbewustzijn van mensen zijn geen individuele dingen, net zo min
de SV als geheel. Komt voort uit interacties tussen mensen → bijdrage tot constructie van
Soc. werkelijkheid

- Society beïnvloedt op haar beurt ‘ self, mind’.
- tegenwicht voor individualistische theorieën: denken is geen individuele act, mens is
snijpunt van relaties
- hoe je denkt, je waarden normen, is voor groot stuk ingegeven door mensen waar je
samen mee leeft.

→vertrekpunt Mead: mensen zijn anders dan dieren

- dieren
 automatisch/ direct reageren op handelingen
 instinctief
 impulsief
- mens:
 reageren op betekenis → proces van interpretatie; niet reageren op direct
handelen, maar op betekenis
 interpreteren: wat wilt die persoon zeggen, wat bedoelt hij,…
 gedrag symboliseert iest voor mensen
 sociaal gedrag
 Gebaren en interacties → symbolen, betekenis van SV
(= iets dat voor iets anders staat)
Betekenis aan gedrag leidt tot reactie → gedrag symboliseert
iets voor mensen
- Actoren maken hun systeem, en creëren hun eigen werkelijkheid. Omwille van het
feit dat zij betekenis geven want ze voelen iets, voorspellen iets,…

→Ontwikkeling van de ‘ mind’:

- Conversation: automatische reactie op iemands anders gedrag
 Minimale besef om met dezelfde gesture bezig te zijn (ook bij dieren)
- Taking the attitude of the other: ander begrijpen → handelingen worden wederzijds
afgestemd op elkaar, door andere ( zijn/ haar rol) te begrijpen
- Delayed response with the use of symbols: situatie beoordelen door perspectief van
andere te kunnen zien
 Inner talk →denken neemt hier vorm van gesprek van actor met zichzelf,
impulsief reageren wordt beheerst
 Mensen zijn in staat tot empathie en praten met zichzelf ( belang van taal)
→ spelen een rol bij ontwikkeling van mind ( interactie-communicatie)
DIEREN NIET
- Mind → sociaal oorsprong + gevolg van interactie

→ ontwikkeling van het zelf

- Mensen kunnen ook denken over zichzelf, over hun handelen, gedrag ( zelfreflectie,
zelfbewustzijn)

, - Ontwikkeling self → interactieprocessen
 Centraal: rol-taking en taal: mensen gaan zich steeds ( in gedachten) in de
rol en positie van andere verplaatsen ( empathie). Die mogelijkheid wordt
geleidelijk ontwikkeld parallel aan groei in verbale en niet verbale
capaciteiten.
WRM? elkaars bedoelingen + vermoedelijke reacties op
komend gedrag achterhalen
 Het zelf is dus reflecteren over zichzelf vanuit visie van ander

→ ontwikkeling van het zelf // ontwikkelingsfase van kinderen

- Kinderen worden sociale wezens door gedragingen van mensen uit hun omgeving te
imiteren en interpreteren in hun spel. = Rollenspel

Play stadium Game stadium

→Richt zich eerst tot significant others →Later generalized others

→ ‘ zelf’ wordt eerst persoonlijk en subj. →later komt groepszelf tot stand, leert kind zichzelf
Ontwikkeld van imitatie van rollen in als lid van een groep te zien ( middelbare scholier).
directe omgeving ( vb. vadertje-moedertje)
- Complexe spelletjes + regels
- Meerdere rollen opnemen
→nog later leert een kind de waarden en normen
van SV aan ( zich zelf als burger zien)

Nog info:

Vb. overvallertje spel

Eindproduct:

- ‘zelf’ bestaat uit wisselwerking tussen een ‘ ik’ ( creatief scheppend deel, bron van
handelen) & een ‘mij’ ( gesocialiseerd object, voorwerp van handelen, vb. ik als student)
DUS nadruk op sociaal bepaaldheid van denken + handelen. Self opdelen:

- I ‘ ik’
 creatieve deel
 houding tgv anderen ( los wat geleerd is)
 individuele wensen en behoeften uiten
- Me ‘mij’:
 Bewust van zichzelf als object
 controle anderen

belang van zelfreflectie & empathie in SW

- wie ben ik, wie wil ik zijn? waarden, normen,…?
- Hoe zou ik mij in deze situatie voelen, wat zou ik doen als moeder,…?
- Hoe zou die client nu over mij denken?

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur douniazo. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67474 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,99
  • (0)
  Ajouter