1
12. Parasitisme en mutualisme
Samenvatting
INLEIDING
Symbiose is de intieme en langdurige associatie tussen 2 of meerdere organismen van
verschillende soorten
- Dit specifieert niet of de relatie positief, negatief of benigne is
Coëvolutie is evident in deze interacties
PARASIETEN HALEN BRONNEN UIT GASTHEREN
In parasitisme, is er een dichte associatie tussen 2 soorten, die gunstig is voor de ene (de
parasiet) en nadelig is voor de andere (de gastheer)
Parasieten verhogen hun fitness door het exploiteren van gastheren voor voedsel, habitat en
verspreiding
Parasieten vermoorden algemeen niet hun gastheer, maar deze kan wel lijden onder de
gereduceerde fitness
Parasieten zijn veel kleiner, hoger gespecialiseerd en reproduceren sneller dan hun gastheren
Muggen en bloedzuigende vleermuizen worden niet gezien als parasieten aangezien ze niet
voortdurend voeden
Cleptoparasitisme komt voor wanneer een dier (parasiet) voedsel door een gastheer gaat stelen
- Gebroed-parasitisme (bv. koekoek)
Een zware lading parasieten wordt gezien als een infectie, en de uitkomst van een infectie is een
ziekte
- Virussen, bacteriën, protisten, fungi, planten, en invertebraten
Microparasieten worden gekenmerkt door een kleine grootte en een korte generatietijd
- Virussen, bacteriën, en protozoa
Macroparasieten zijn relatief groot met een vergelijkbare lange generatietijd en gebruiken vaak
intermediaire gastheren en dragers
- Invertebraten (platwormen, teken, luizen) en fungi (roest, roetvlekken)
Parasitaire planten halen een deel of alles van hun nutriënten van een andere plant
- De gemodificeerde wortel (haustoriën) penetreren de gastheerplant
Hemiparasitaire planten zijn fotosynthetische planten die chlorofyll bevatten (bv. maretak)
, 1
- Zijn afhankelijk van water van hun gastheer (en nutriënten die in dit water zitten)
Holoparasitaire planten zijn niet-fotosynthetisch (bv. warkruid, klavervreter)
- Compleet afhankelijk van de gastheer
Wanneer ze aanwezig zijn, spelen parasieten een dramatische rol in de populatiedynamica en de
community structuur
GASTHEREN VOORZIEN DIVERSE HABITATS VOOR PARASIETEN
Gastheren zijn de habitats voor parasieten
Ectoparasieten leven op de huid van de gastheer, binnen de beschermende beschutting van veren
en haren
Endoparasieten leven binnen de gastheer (onder de huid, bloedbaan, schubben van de vis,
monddelen)
Plantparasieten leven op variabele plaatsen, in en uit de plant (in en op de wortels, bladeren,
vruchten, etc.)
Parasieten moeten toegang krijgen tot de gastheer en er ook uit kunnen ontsnappen
- Binnen via de mond, huid, urogenitaal systeem, etc
- Reizen tot het punt van infectie door pulmonaire, circulatie, en verteringssystemen
Gastheren zijn zoals eilanden van habitats voor parasieten
Wanneer een gastheer sterft of ongeschikt is, moet de parasiet een andere gastheer vinden, wat
niet makkelijk is
- Parasitaire transmissie kan direct of indirect gebeuren
DIRECTE TRANSMISSIE TUSSEN GASTHEREN
Directe transmissie van een parasiet kan voorkomen door direct contact met een drager, of de
parasiet kan zich verspreiden vanaf 1 gastheer naar een andere, door de lucht, water, of een
ander substraat
Microparasieten zijn vaak direct overgebracht (griep, pokken)
Macroparasieten:
- Ringworm
o Vrouwelijke ringwormen (Ascaris) leggen eieren in de ingewanden van de gastheer en
die worden uitgezet met de feces
o Feces wordt achtergelaten in de nabije omgeving, en als ze worden opgegeten door
de gastheer van de juiste soort, gaan de eieren uitkomen