Recht voor klinisch orthopedagogen/psychologen 2022-23
Inleiding tot het recht
HS 1: Inleiding tot het recht
- 1. Begrip Recht, Indeling en basisbegrippen van het recht
- 2. Staatsstructuur & Bronnen van het recht
- 3. Gerechtelijke organisatie
1. Begrip recht & indeling en basisbegrippen van het recht
1.1. Begrip recht
- Recht is … Geheel van bindende regels
o Leggen bepaald gedrag op
o Verbieden bepaald gedrag
o Laten bepaalde handelingen toe
- Doel: samenleving ordenen → Economisch, politiek, sociaal, familiaal, …
- Opgelegd en afgedwongen door de overheid
o Uitvaardigen van recht
o Afdwingen: recht kan enkel functioneren als men het afdwingt
- Illustratie
o Art. 203 oud BW: “De ouders dienen naar evenredigheid van hun middelen te zorgen
voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding,
de opleiding en de ontplooiing van hun kinderen. Indien de opleiding niet voltooid is,
loopt de verplichting door na de meerderjarigheid van het kind”.
▪ Oud BW = oude burgerlijk Wetboek
o Vb: Dat alle kenmerken van recht inhoudt, zorgt voor maatschappelijk leven. Bij
scheiding kan ouder via rechter afdwingen als andere niet instaat voor het kind,
alimentatie afdwingen.
1.2. Indeling van het recht
Traditioneel: Publiekrecht – Privaatrecht
- Publiekrecht:
o Verhouding burger – overheid, overheden onderling
▪ Staatsrecht, administratief, fiscaal recht, strafrecht
→ Algemeen maatschappelijk belang
o Algemeen belang
- Privaatrecht:
o Verhouding burgers onderling
o Private belangen
▪ Contractspartijen, familieleden
→ Private belangen, evenwicht nastreven
→ Verbintenisrecht, familierecht, goederenrecht
Pagina 1 van 206
PW2 – Sem 1
,Recht voor klinisch orthopedagogen/psychologen 2022-23
- Nuancering:
o Ruime tussenkomst overheid in alle aspecten van de samenleving
o Gemengde rechtstakken
▪ Overheid kan zich mengen in opvoeding (kinderen is privaatrecht) vb.
verplichting poliovaccin
▪ Gemengd vb. sociaal recht: arbeidsrecht (privaat)/ sociaal recht (publiek)
Nationaal – internationaal recht
- Nationaal recht: Nationale overheden; Belgisch recht, Frans, …
- Internationaal recht
o Volkenrecht: Verhoudingen tussen staten en onderling, organisaties vb: de VN
o Supranationaal recht: lidstaten dragen deel van hun bevoegdheid over
▪ Supranationale instellingen die bevoegdheden gekregen hebben op basis van
verdragen zodat ze rechtsregels kunnen uitgeven die gelden voor de staten
van
▪ Vb. Europees recht (de EU)
1.3. Basisbegrippen van het recht
Objectief – Subjectief recht
- Objectief recht: geheel van rechtsregels
o Het recht als een maatschappelijk fenomeen, het geheel van rechtsregels die
bindende gedragsvoorschriften bevatten met als doel om de maatschappij te
ordenen, die uitgaan van en afgedwongen worden door de overheid
o Maatschappelijk fenomeen, bindende voorschriften, doel om maatschappij te
ordenen
o Bv: kooprecht: art. 1582 e.v. oud BW
o Art. 1650 oud BW: de hoofdverplichting van de koper bestaat in het betalen van de
prijs op de dag en op de plaats bij de koop bepaald.
- Subjectief recht: recht van rechtssubject om een juridische verplichting, afgeleid uit een regel
van het objectief recht, af te dwingen van een derde
o Standpunt individu, natuurlijke personen en rechtspersonen (vennootschappen,
vzw,…); aanspraak t.o.v. iemand anders dat je kan afdwingen gebaseerd op objectief
recht
o Rechtssubject: Kan persoon van vlees en bloed zijn, maar even goed een
vennootschappen of overheden etc.
o Bv: recht van de verkoper op betaling van de prijs
Aanvullend – Dwingend recht
- Aanvullend recht: rechtsregel geldt voor zover de partijen er niet van afgeweken zijn
o In onderlinge overeenkomst van kunnen afwijken, modeloplossing van wetgever of
kiezen voor een andere oplossing, mogelijkheid tot eigen regeling → privaat recht
(vb. betalen binnen 7 dagen)
o Bv: art. 1651 oud BW: Indien bij het aangaan van de koop niets daaromtrent
bedongen is, moet de koper betalen op de plaats en op het tijdstip voor de levering
bepaald.
Pagina 2 van 206
PW2 – Sem 1
,Recht voor klinisch orthopedagogen/psychologen 2022-23
- Dwingend recht: rechtsregel waarvan niet mag worden afgeweken
o Doel: bescherming van algemeen belang of van bepaalde categorie personen
(Algemeen maatschappelijk belang of categorie personen beschermen)
o Bv. Wet 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg
o Diagnostische en therapeutische vrijheid: “De gezondheidszorgbeoefenaar kiest,
binnen de perken van de hem door of krachtens de wet toegewezen bevoegdheden,
vrij de middelen die hij aanwendt bij het verstrekken van gezondheidszorg” (art. 4)
o “Bepalingen in door een gezondheidszorgbeoefenaar gesloten overeenkomst die zijn
keuzevrijheid schenden, worden als niet geschreven beschouwd” (art. 7)
2. Staatsstructuur & Bronnen van het recht
2.1. Staatsstructuur
Rechtsstaat: gezagsdragers zijn zelf gebonden aan rechtsregels (democratie, vb: België)
- Grondrechten: fundamentele rechten en vrijheden (o.a. Grondwet, Europees Verdrag voor
de Rechten van de Mens – EVRM) vb: Recht op gelijke behandeling
- Scheiding der machten: macht verdeeld tussen
o Wetgevende macht: wetten, decreten, ordonnanties (→ Maken de wetten,
vaardigen ze uit)
o Uitvoerende macht: koninklijke besluiten, regeringsbesluiten, ministeriële besluiten
(→ Wetten worden nagegaan of ze uitgevoerd worden, nader uitvoeren, mogen niet
afwijken van wetten)
o Rechterlijke macht: vonnissen en arresten (→ uitspraken over rechtszaken)
Federale staatsvorm: gezag verdeeld tussen centraal gezag (federale overheid) en deelstaten
(gemeenschappen en gewesten)
- België is een federale staat
o Vroeger unitaire staat: gezag bij 1 centraal opperste gezag, waren wel provincies
maar waren ondergeschikt aan centrale macht
o Unitair → federaal
- Staatshervormingen vanaf jaren ’70:
o Overheveling bevoegdheid naar deelstaten:
▪ Gemeenschappen: Vlaamse, Franse en Duitse
▪ Gewesten: Vlaams, Waals, Brussels Hoofdstedelijk
o Voor bepaalde aangelegenheden (materiële bevoegdheid): bevoegdheden die hen
zijn toegewezen, die ze autonoom mogen beslissen
▪ Niet hele grondgebied
▪ Rechtsregels kunnen federale opzeggen/wijzigen
o Voor bepaald territorium (territoriale bevoegdheid)
o Rechtsregels met zelfde rechtskracht als die van federale staat
- Territoriale bevoegdheid deelstaten
Pagina 3 van 206
PW2 – Sem 1
, Recht voor klinisch orthopedagogen/psychologen 2022-23
Gemeenschappen: Persoonsgebonden aangelegenheden
- Gezondheidsbeleid: toegewezen aan gemeenschappen maar niet in zijn geheel, sommige
zaken zijn nog steeds federaal
o Beleid zorgverstrekkingen in en buiten de verplegingsinrichtingen (met uitzondering
van o.a. organieke wetgeving); Vlaamse Gemeenschap; uitzondering organieke
wetgeving zoals ziekenhuizen
o Beleid verstrekkingen van geestelijke gezondheidszorg in de verplegingsinrichtingen
buiten de ziekenhuizen
o Gezondheidszorgberoepen:
▪ Erkenning, met naleving van de door de federale overheid bepaalde
erkenningsvoorwaarden
▪ Bv. KB 26 april 2019 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van
klinisch psychologen/ klinisch orthopedagogen
- Bijstand aan personen:
o Gezinsbijslagen (Groeipakket)
o Jeugdbescherming
▪ Bv. Decreet 12 juli 2013 betreffende de integrale Jeugdhulp (Vlaamse wet)
▪ Bv. Decreet 29 juni 2012 houdende de organisatie van pleegzorg (Vlaamse
wet)
▪ Uitzonderingen (o.a.) (= federaal)
• Organisatie van jeugdgerechten, hun territoriale bevoegdheid en de
rechtspleging
• Burgerrechtelijke regels statuut minderjarigen en familie
• Bv. Wet 19 maart 2017 tot wijziging van de wetgeving tot invoering
van een statuut voor pleegzorgers
Wetgevende macht
- Federaal:
o Kamer van Volksvertegenwoordigers, Senaat, Koning (= in feite regering en koning
bekrachtigd wetgevingen)
o Wet: rechtsnorm aangenomen door federaal parlement en bekrachtigd door de
koning
▪ Federaal parlement: 150 Kamerleden (verkozen om 5 jaar), afgevaardigde
senatoren uit de deelstaat parlementen (Senaat)
▪ Initiatief voor nieuwe wetgevingen, koning bekrachtigd deze
• Koning verklaart zich akkoord met een wet die gestemd is in het
federaal parlement
• → Wet is dus iets dat verkozen wordt door het parlement en
bekrachtigd wordt door de koning
o Grondwet: hoogste norm – grondrechten, staatsmachten
▪ Ook uit federaal parlement, maar strikte procedure, vb. privéleven,
meningsuiting, organisaties staten, … + op bijzondere wijze wordt deze
gewijzigd
▪ Fundamentele regels over de bevoegdheid en werking van de staatsmachten
(rechterlijke, wetgevende en uitvoerende macht)
Pagina 4 van 206
PW2 – Sem 1