Inleiding
Terminologie
- Arbeidsrecht: geheel van RR dat verhoudingen regelt tussen WN en WG, zowel
individueel als collectief
- Socialezekerheidsrecht: maatregelen om – door middel van ‘verzekering’ - in alle
omstandigheden in het levensonderhoud te voorzien van werknemers,
overheidspersoneel en zelfstandigen
- Sociale bijstand: minimuminkomen garanderen aan ganse bevolking
Drie beroepsgroepen
1. Inleiding arbeidsrecht
1.1 Historische groei *(niet op examen)*
- Stakingsverbod - werkmansboekje
- Cijnskiesrecht
- Arbeidsverhoudingen beheerst door contractuele vrijheid
- 1886: grote onlusten, ontstaan eerste sociale wetgeving
- 1900: eerste wet is voor arbeiders 1922: pas dan voor bedienden
1.2 Andere vormen van ‘tewerkstelling’ (*)
1.2.1 Zelfstandige arbeid
- aannemingsovereenkomst
- ondernemingsrecht en burgerlijk recht van toepassing
- geen gezag, contractsvrijheid en gelijkheid?
1.2.2 Ambtenaren
- ondergeschiktheid het gevolg van statutaire eenzijdige aanstelling
- bestuursrecht
- opgelet, ook contractanten mogelijk bij overheid: wel onderworpen aan arbeidsrecht
- toekomst: in beginsel geen statutaire aanstellingen meer?
Arbeidsrecht en welzin op het werk – Fleur Vanden Bussche 1
, 1.2.3 Onbelast bijverdienen
- diensten van burger aan burger:
o occasionele, betaalde (en toegelaten) diensten van privé-persoon aan privé-
persoon
- verenigingswerk:
o betaalde (en toegelaten) diensten aan vzw’s, feitelijke verenigingen en
openbare besturen
o ≠ vrijwilligerswerk
Vernietigd door GwH nr. 53/2020 van 23 april 2020 met ingang van 1/1/2021
Vanaf 1/1/2022 uitbreiding regeling art. 17 RSZ-besluit voor bepaalde werkgevers in
sport- en socioculturele sector (vrijstelling sociale bijdragen voor max. aantal uren)*
1.3 Handhaving van het sociaal recht
1.3.1 Moeilijke handhaving
- Individuele WN niet sterk genoeg tgo WG
- Wel rol voor organen zoals OR en VA, maar geen beslissingsbevoegdheid bij
geschillen
1.3.2 Arbeidsgerechten
- Eerste aanleg: arbeidsrechtbank, o.m. bevoegd voor:
o geschillen ivm aovk
o geschillen ivm SZ
- Territoriale bevoegdheid arbeidsrechtbank: rechter van plaats waar onderneming is
gevestigd
- Beroep: arbeidshof (5)
- Bijzonderheid: lekenrechters* en afgevaardigden van repres WN’sorg mogen leden
vertegenwoordigen
lekenrechters in arbeidsrechtbank: mensen die niet juridisch geschoold zijn:
vertegenwoordiger van vakbond en werknemersorganisatie vb VBO
1.3.3 Arbeidsauditoraten
- Arbeidsauditoraat onder leiding van arbeidsauditeur
- Auditoraat-generaal onder leiding van procureur-generaal
- Belast met vervolgen sociale misdrijven, adviseren in kwesties van openbare orde,
rol bij samenstellen van dossiers in geschillen van sociale zekerheid
1.3.4 Arbeidsinspectie
- Toezicht op arbeidsrechtelijke normen door:
o AD Toezicht op sociale wetten
o AD Toezicht welzijn op het werk
- Daarnaast:
o inspectie van RSZ
o inspectie van RVA
2 Arbeidsrecht en welzin op het werk – Fleur Vanden Bussche
, o inspectie van RIZIV
1.4 Bronnen
1.4.1 Internationale bronnen
- Verdragen VN, IAO, OESO, Raad van Europa (EVRM en ESH)
- Verdragen, verordeningen en richtlijnen EU
- Verdragen gesloten buiten internationale organisatie
- Belang?
1.4.2 Nationale bronnen
- GW: klassieke grondrechten en (sinds 1994) sociale grondrechten (art.23 GW)
- Wetgeving: federaal, beperkt regionaal (o.m. taalgebruik en arbeidsbemiddeling)
- Rechtspraak en rechtsleer
- ‘Eigen rechtsvorming’: via collectief overleg: arbeidsreglement en collectieve
arbeidsovereenkomst
1.4.3 Hiërarchie van de rechtsbronnen (*) Art 51 CAO WET
1. De dwingende bepalingen van de wet
2. De avv cao’s
3. De niet avv cao’s met principiële binding
4. De geschreven individuele aovk
5. De cao met suppletieve binding
6. Het arbeidsreglement
7. De aanvullende bepalingen van de wet
8. De mondelinge aovk
9. Het gebruik
💡 Dwingende bepalingen → Mogen we in CAO’s niet van afwijken (wel van aanvullende
bepaling → Bv hoe snel doktersbriefje bezorgd moet worden)
- Opgelet! Opsomming is niet volledig
- Principe: hoogste bron primeert igv strijdigheid (geen strijdigheid igv verschillend
voorwerp of regelmatige wijziging van ene norm door andere)
Wanneer is er sprake van strijdigheid?
- Als hogere rechtsbron
- minimumnorm oplegt, dan zal rechtsbron die het minimum niet eerbiedigt daarmee
strijdig zijn
- maximumnorm oplegt, dan zal de lagere rechtsbron die het maximum niet eerbiedigt,
daarmee strijdig zijn
- een vaste regel oplegt, dan zal een lagere rechtsbron die deze norm niet eerbiedigt
daarmee strijdig zijn
Voorbeeld
- minimumloon in avv CAO 1.994,18 euro en geschreven aovk bepaalt dat loon 2.125
euro zal zijn = in orde
- wet legt maximale wekelijkse arbeidsduur vast op 38 uur en arbeidsreglement stelt
dat arbeidsduur in onderneming 36 uur per week is = in orde
Arbeidsrecht en welzin op het werk – Fleur Vanden Bussche 3
, - wet verbiedt loonsverhoging, maar geschreven arbeidsovereenkomst kent deze toch
toe = Niet in orde!
2. Arbeidsovereenkomst en aanwerving
2.1 Arbeidsrecht aovk en aanwerving
2.1.1 Begrip
Algemeen
- ‘overeenkomst waarbij een WN zich ertoe verbindt om tegen loon onder het gezag
van een WG arbeid te presteren’
- Wederkerig contract - contract ‘ten bezwarende titel’ – ‘gestandaardiseerd’ contract
- Essentiële elementen:
o arbeid: niet gedefinieerd
o loon: tegenprestatie voor arbeid – loonhoogte bepaald in CAO –
Loonbeschermingswet 12 april 1965
o gezag
Ondergeschikt verband (*)
- WG heeft recht om bevelen te geven, om te bepalen waar, wanneer en op welke
wijze WN zijn arbeidskracht moet aanwenden + recht om te controleren
- Mogelijkheid tot gezag: bevelrecht en controlerecht moet niet daadwerkelijk en
ononderbroken worden uitgeoefend
- Onafhankelijkheid bij uitvoering werk: geen beletsel voor bestaan gezagsrelatie
- Juridische ondergeschiktheid: enkel juridische – dus niet economische –
ondergeschiktheid is bepalend
- Beoordelingselementen: tot cassatiearrest 23/12/2002, zgn ‘indiciënmethode’. Sinds
dat arrest belangrijke rol voor ‘kwalificatie’ van overeenkomst
- Sinds 01/01/2007: Arbeidsrelatiewet van 27/12/2006 die gezagsbegrip wil
verduidelijken ahv algemene en specifieke criteria (zie verder)
Schijnzelfstandigen en schijnwerknemers
- Schijnzelfstandigen: personen die in theorie statuut van zelfstandige hebben gekozen
of gekregen, terwijl hun werkelijke arbeidssituatie aantoont dat zij op dezelfde wijze
als gewone werknemers arbeid verrichten voor een werkgever
- Schijnwerknemers: arbeidskrachten die ten onrechte als werknemer worden
ingeschreven bij de RSZ met de bedoeling bepaalde voordelen uit de sociale
zekerheid voor werknemers te kunnen krijgen
💡Waarom?
→ Financieel voordeel
- Wie kan voor problemen zorgen?
→ RSZ
- Gevolgen van een foute kwalificatie
4 Arbeidsrecht en welzin op het werk – Fleur Vanden Bussche
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Fvbx. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.