Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
college aantekening met het boek beknopt erin verwerkt €7,49
Ajouter au panier

Notes de cours

college aantekening met het boek beknopt erin verwerkt

 53 vues  2 fois vendu

alle college aantekeningen van de lessen met aansluitend het boek erin verwerkt.

Aperçu 4 sur 31  pages

  • 3 janvier 2024
  • 31
  • 2023/2024
  • Notes de cours
  • Anne winter
  • Toutes les classes
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (5)
avatar-seller
imanischepens1
Historische kritiek samenvatting lessen 23-24
Les 2: typologie van de bronnen
1. Bronnen
1.1 historische bronnen?
Wat is een bron?
= Een bron is alles waaruit men bewijzen put voor wat men beweert.
Wat zijn historische bronnen?
= Een historische bron dateert men uit de tijd zelf waarover men iets probeert te
vertellen.
 Er is een enorme variatie wat als een historische bron kan gebruikt worden.
o Artefacten: zijn materiele overblijfselen die door de mens gecreëerd zijn bv.
Werktuigen.
o Natuurlijke overblijfselen: niet door de mens gecreëerd bv. Botten, geraamte
etc.
o Landschap kan een historische bron zijn omdat ze sporen laten zien van
interventies die in het verleden zijn gebeurt. Bv. Akkerbouw etc.
o Teksten zijn een geprivilegieerd door historici maar de tekst zelf is niet alleen
een tekstuele bron maar ook een artefact want die zijn in een bepaalde
materiele vorm overgeleverd. Bv. Een register uit de 16de eeuw is een bron
voor de inhoud van de bron maar de lerenkaft met versiering is ook een bron
voor de historici.
o Visuele bronnen zijn historische bronnen als een artefact maar ook als een
verhaal.
1.2 overblijfselen VS. getuigenissen
Overblijfselen = zijn materiele voorwerpen “van” het verleden die enkel door hun bestaan al
informatie geven over het verleden. Dit is het domein van de archeologie.
 Bv. Vorm van de scherven in een site leert ons iets over de stand van de techniek.
overleveringen = zijn bronnen “over” het verleden. Zijn mondelinge of geschreven
getuigenissen die een gebeurtenis beschrijven. Dit is het domein van de geschiedenis.
 Bv. Oorkonde van de graaf van Vlaanderen
MAAR er is overlap tussen deze twee. Want de manier waarop de tekst naar historici
toekomt kan in een materiele bron en is dan een voorwerp of artefact op zich zelf. Bv. De
visuele bronnen het is een enerzijds een artefact maar anderzijds zit er een verhaal in die de
historici bestudeert.
Voor alle bronnen geld dat elke bron in zijn eigen context ontstaan is met zijn eigen reden.
Waarom en hoe en door wie is de bron tot stand gekomen? Vooraleer we inzicht kunnen
krijgen op de informatie van de bron moet je de Onstaanscontext achterhalen.

,Artefacten en getuigenissen kunnen met opzet gecreëerd worden om een bepaald doel te
bereiken.
Bewuste VS. Onbewuste creatie
 Bv. Een foto is bewust gedocumenteerd maar de dingen die onbewust
gedocumenteerd zijn op de foto zijn onbewuste creaties.
o Een persoon neemt foto’s van John F. Kennedy
 Bv. Afvalput werd onbewust gecreëerd en hierdoor kunnen archeologen het dieet
onderzoeken van de personen die deze afvalput gemaakt hebben.
Unwitting testimony = bronnen die ontstonden met een bepaalde intentie maar voor
historici een andere functie krijgen.
 Bv. Een cameraman trekt foto’s van John f Kennedy. Later nadat ze ontwikkelt zijn
merkt hij dat hij de schutter heeft gefotografeerd die die dag John F Kennedy heeft
neergeschoten.
 Bv. Aanslagen 9/11 was er een beeld van het eerste vliegtuig in de torens doordat er
een groep documentaire makers net aan het filmen was.
de bewuste gecreëerde bronnen kunnen zowel een objectief als subjectief zijn.
2. primaire Bron vs. secundaire literatuur
2.1 primaire Bron
Primaire bron = alles dat rechtstreekse informatie biedt en ontstaan is gelijktijdig met de
gebeurtenis.
 Bv. Een middeleeuwse oorkonde
2.2 secundaire literatuur
Historisch werk = geeft onrechtstreekse informatie en gebruikt zelf primaire bronnen om het
verhaal te brengen. het is het werk van onderzoekers en de reflectie en interpretatie van
hun. Het is een bewijsvoering over een gebeurtenis.
 Bv. Livius schrijft over de oorlog tegen Hannibal en baseert zich op andere auteurs.
2.3 het onderscheid tussen primair en secundair?
Gelijktijdigheid kan er niet altijd zijn.
 Bv. Een autobiografie beschrijft gebeurtenissen maar komt niet gelijktijdig in stand en
wordt geschreven na de zaken. Het is een primaire bron die niet gelijktijdig tot stand
is gekomen.
 Bv. Ooggetuige verklaringen kunnen beïnvloed worden wat er tussen de gebeurtenis
en verklaring is gebeurt.
Een secundaire bron kan een primaire bron worden want de grens is niet altijd duidelijk.
Naarmate we verder in de tijd teruggaan wordt het bewaren van bronnen problematischer.
Verhoogt de kans dat de grenslijn tussen bron en historisch werk vervaagt.
Kritisch apparaat = het geheel van citaten en bronverwijzingen die de lezer moet toelaten
kritisch de uitspraken van de historicus af te wegen.

,  Bij ontstentenis van andere bronnen doordat die verloren zijn gegaan. Wordt de
dichtstbijzijnde secundaire bron als primaire beschouwd.
 Hangt af van de vraagstelling of de bron primaire of secundaire beschouwd wordt.
Ook primaire bronnen kunnen even selectief zijn als de interpretaties van de secundaire
bronnen. Er is geen intrinsiek verschil.
3. typologie van bronnen
3.1 niet verhalende geschreven bronnen
Archivalische bronnen = zijn door een officiële instantie opgesteld en zijn een neerslag van de
werking en macht van de administratie.
Er zijn 2 categorieën.
 Diplomatische bronnen = bronnen die een rechtssituatie creëren of vastleggen.
o Bv. Wetteksten of uitspraken van rechtbanken
o Bv. Oorkonden = een tekst voorzien van een zegel die tot doel heeft
getuigenis af te leggen over een doorgaans rechtshandeling en ook dient als
bewijsstuk in rechte vormen.
 Bronnen van sociale boekhouding = alle bronnen die een neerslag zijn van de
uitvoerende macht of van het beheer van administraties uit het verleden.
o Bv. Notulen van vergaderingen of parochieregisters etc.
3.2 verhalende geschreven bronnen
narratieve teksten = zijn bronnen die geen praktische rol spelen in een administratie. Ze
informeren of beïnvloeden en ontspannen de lezer.
 Informatieve geschriften zijn bv. Kranten etc.
 Literaire bronnen zijn romans, toneelstukken etc.
 Egodocumenten zijn bronnen met een opzettelijk of onopzettelijk het “ik” of “wij”
perspectief. bv. Een dagboek, interviews, schilderijen etc.
o Ze geven meer een beeld van wat de auteur buiten zichzelf heeft vernomen
dan een onthulling van zichzelf.
3.3 ongeschreven bronnen
De materiele voorwerpen die wel of niet door de mens gemaakt zijn.
 Archeologische sporen = alle materiële voorwerpen die een spoor zijn van menselijke
activiteit in het verleden. Ze leren ons de aanwezigheid van een welbepaalde
cultuurgroep.
 Munten: informeren over personen
 Mechanisch vervaardigde afbeeldingen: bv. Foto’s
 Met de hand vervaardigde afbeeldingen: bv. Schilderijen
Visuele bronnen liggen op een grens aangezien die ook een boodschap overbrengen.
Bij De mondelinge overleveringen waren er in vele gebieden een enkele of langdurige tijd
van mondelinge tradities. Alles werd door verteld van de ene generatie op de andere.
Mondelinge tradities werden incidenteel bewaard via een opschriftstelling.

,  Bv. De ilias en Oddysee het verhaal had al een langere mondelinge geschiedenis
vooraleer het op schrift gesteld werd.
 Bv. Interview is een hedendaagse vorm. ze zijn zuiver en exclusief oraal maar door
vastleggen in geschreven vorm zijn ze niet meer zuiver oraal. Ze zijn van grote
betekenis om de realiteit te reconstrueren.
o Harde interview
Jan Vasina argumenteert de valorisatie van de mondelinge overleveringen. Hij zegt dat de
historische waarde van de mondelinge tradities die berusten op het geheugen van
opeenvolgende generaties bij primitieve volkeren even veel waard is als de geschreven west
Europese egodocumenten en kronieken.
 Orale traditie kan betrouwbaar zijn als men aan testen onderwerpt.
o Extern: behoort de getuigenis tot een gecontroleerde groep?
o Intern: is de getuigenis conform aan de taalkundige, rituele en juridische
normen van tijd en milieu waaruit het beweert te stammen.
Er zijn 4 lagen van de communicatie
 Fatische laag: de feitelijke uitgesproken tekst die in een transcriptie is weergegeven.
 Muzische laag: intonaties of rustpauzes die belangrijke informatie zijn over
gemoedingesteldheid van de geïnterviewde
 Paralinguale laag: wat niet door taal kan worden weergeven zoals mimiek
 Extra linguale laag: omstandigheden die het interview kunnen beïnvloeden
4. evolutie in brontypes
De aard van de bronnen zijn afhankelijk van de aard van de communicatie media die eigen is
aan de tijd zelf.
4.1 veranderende dragers
Wat zijn de grote belangrijke transities in communicatie technologie?
 Schrift en alfabet: heeft een enorme impact op de aard van informatie die
beschikbaar is voor historisch onderzoek. Al het onderzoek van de periode voordien is
alleen mogelijk door materiele voorwerpen of orale tradities. De Griekse-romeinse
beschaving heeft het schrift uitgebouwd tot een communicatiemedium. Dit is de
reden dat deze beschaving veel impact had op latere culturen. Orale communicatie
was voor het schrift het belangrijkste voor maatschappelijk verkeer.
 Drukpers: gaf een impuls aan de schriftcultuur. Op korte tijd was er een grote
verspreiding van geschreven documenten die een enorme impact had op politiek,
religieus, cultureel en wetenschappelijk vlak. Vanaf dan is er tekstuele overlevering
die uniform is en draagt bij dat niet elke overlevering betrouwbaar is. Informatie werd
beschikbaar voor meerdere bevolkingsgroepen. Papier had zijn doorbraak tijdens de
drukpers aangezien het goedkoop was en gemakkelijk te maken.
 Nieuwe audiovisuele media: technologieën die klank en beeld kunnen vastleggen die
opnieuw in identieke vorm afgespeeld kunnen worden. Het is een terugkeer van het
gesprokenwoord die in belang staat als bron van informatie overdracht. Het roept
echter een nieuw probleem op dat van opslag en een blijvende
consultatiemogelijkheid van de gegevens.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur imanischepens1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53340 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,49  2x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté