2022-2023
POLITICOLOGIE: ALGEMENE INLEIDING
, Hoofdstuk 1: Politiek & wetenschap
1.1 Wat is politiek?
Politiek: al wat te maken heeft met het sturen van een samenleving
1. Polis (=stad) = samenleving, geldt voor ELKE vorm van samen-leven of gemeenschap. Kan familie
zijn, de staat, sportclub, universitaire gemeenschap …
• Basisdefinitie: is al datgene wat te maken heeft met het sturen van de samenleving
2. Waarom hebben we nood aan sturing?
• Aristoteles beschreef de mens als een sociaal wezen (= zoon politikon), we willen deel
uitmaken van een groep, erbij horen → neiging om zich als gemeenschap te organiseren
o De mens gaat opzoek naar affectie en heeft het nodig
• Maar bij samenleven is er de mogelijkheid tot conflict: zijn niet allemaal hetzelfde qua
karakter, hebben andere ervaringen → regels zijn dus noodzakelijk. Dus we hebben sturing
nodig, maar:
o Diversiteit in visie, voorkeuren en noden (in hoe we denken)
Leid tot o Schaarste in te herverdelen middelen: bv. door corona mochten er maar 70 studenten
conflict naar de les komen. Hiervoor moesten dus regels (een vorm van sturing) worden opgelegd
zodat alles in goede banen kon verlopen
1.2 Variaties in de politiek
1. Variatie op het niveau van de samenleving (al dan niet bepaald door territorium)
• Territoriaal afgebakend zijn (staten, regio’s, gemeenten, internationale politiek …)
• Niet-territoriaal: verenigingen, rooms-katholieke kerk, academia, studentengroepen…
o Vaak een andere invulling gebonden aan een bepaald kenmerk
• Sterke variatie:
o De verschillende samenlevingen hebben een verschillende impact op het dagdagelijkse
leven dit komt door de vrijwilligheid van het lidmaatschap
o Is dus de mogelijkheid tot opt-out: er zijn zaken die je zomaar uit kan stappen (sportclub)
en er zijn instituten die je niet hebt gekozen maar toch niet zomaar uit kan (staatslid)
• Sturing is er dus elke dag zoals kleren dragen (publieke orde) waar niemand je oplegt om
kleren te dragen maar als je het niet doet zijn er gevolgen → sturing is dus vaak onbewust
Belangrijk! Het wettelijk bindende karakter of impact van een samenleving is niet altijd gebonden aan
dat territorium zoals examenregeling VUB niet territoriaal: toch is de impact groot, een reële impact
(niet meer kunnen inschrijven)
,2. Variatie op het niveau van inhoud en reikwijdte (“wat wordt er geregeld”?)
• Waar moet de politiek zich mee bezig houden?
• Historische en culturele variaties: de verschuivende grenzen van de politiek
o Bv. de staat: minimale diensten (justitie, defensie, financiën) naar verzorgingsstaat
T.H Marshall beschreef dit als een uitgebreid burgerschap
• Hedendaags burgerschap heeft burgerlijke, politieke en sociaaleconomische dimensies
o Burgerlijk recht (“civiel recht” of “privaatrecht”): m.b.t. het geheel van regels voor de
onderlinge verhouding tussen burgers zoals familierecht (huwelijk …), arbeidsrecht …
o Politiek recht (“staatsrecht”): m.b.t. beslissingsprocessen die het individu overstijgen;
relaties tussen burger en overheid, functioneren van de overheid (als collectiviteit)
▪ De rechten die we als burger van genieten t.a.v. onze staat
▪ Politieke rechten: stemrecht, recht om een openbaar ambt te bekleden, vrijheid van
meningsuiting; vrijheid van vergadering...
o Sociaaleconomische rechten: het recht om menswaardig te leven (bv. gezinsbijslagen)
• Nu is de relatie tussen burger en staat intenser geworden en de reikwijdte van wat de burger
verwacht van de staat groter is geworden
• De grenzen van politiek, binnen staat, is dus doorheen de tijd verandert en uitgebreid
In eerste instantie heeft de staat het burgerlijk recht gerealiseerd maar door de democratisering van
de staat kregen mensen stemrecht, recht tot inspraak en een visie te krijgen op de samenleving
Conclusie: een sturing vanuit een staat was niet altijd democratisch en was ook niet altijd gekoppeld
met politieke inspraak of politieke rechten
Toenemende reikwijdte van de politiek:
• Zoals de scheiding publieke & private sfeer → impact verandert
o Feminisme in de jaren 1960s: wouden dat de politiek zich ook bezig hield met de private
sfeer (familie) omdat daar veel machtsverschillen waren → tussen man, vrouw maar ook
tussen ouders en kinderen (geweld achter deuren)
o Sociale media en het recht op “ontkoppelen”: e-mails na checken na werk
o Terrorisme en privacy: na 9/11 is privacy verandert, afluisteren bij vermoedens
o Eenzaamheid, Kinderrechten en –bescherming (pedagogische tik bv)
• Grenzen aan reikwijdte zijn vaak cultureel bepaald:
o Er zijn nog steeds culturele specificatie → manier van omgaan verschilt overal
o Volkstellingen en opvragen van informatie over godsdienst of etniciteit (US/UK vs
België/Fr
Wat betekent het om iets “politiek” te maken?
Politisering: betrokken raken bij politieke discussie, iets “politiek” maken; een thema onderwerp van
politiek sturen (en dus, collectieve besluitvorming maken). Bv; partnergeweld
Impliceert vaak het herdefiniëren van de grens tussen “privaat” en “publiek”
• Privaat: de domeinen waarin het individu autonoom kan handelen en oordelen; waar geen
collectieve inmenging of sturing nodig of gewenst is
• Publiek: de domeinen van sociaal leven waar mensen elkaar ontmoeten (scholen,
werkvloer, sportclub, universiteiten, gemeente,…), en waar ter wille van de organisatie van
dat samen leven, collectieve beslissingen moeten worden gemaakt
Twee aspecten onderliggend aan politisering en impliceert:
1) Dat persoonlijke ervaringen worden gelinkt aan bredere structurele uitdagingen of obstakels
die meerdere leden van de gemeenschap raken
2) Probleem overstijgt het individu, wat collectieve besluitvorming/sturing nodig maakt
, Bv: eenzaamheid (als mentaal-emotionele toestand van een individu) kan worden gelinkt aan
collectieve processen waaronder: → iedereen heeft er belang bij
• Toename van de individualisering van de maatschappij → meer op zichzelf
• Toename van éénoudergezinnen (staan er alleen voor)
Depolitisering: het “politieke karakter” wegnemen van iets
• Belangrijk voor het inperken van die reikwijdte van politiek
• Bv. Kritiek op de seksismewet (22/05/14): waarin beschreven werd wat kan en wat niet kan →
depolitiseren van de seksismewet → vonden het een inbreuk tegen ‘meningsuiting’
• Impliceert vaak het herdefiniëren van de grens tussen “privaat” en “publiek”
• Betekent vaak dat iets dat onderwerp maakt van het publieke, terug privaat wordt
• Het structurele karakter van een obstakel wordt genegeerd en wordt gereduceerd tot een
probleem van de individu en niet van de collectiviteit (‘silencing’)
3. Vormen en regimes: welke principes liggen ten grondslag aan het functioneren van een
bestel/systeem?
• Democratisch of autoritair (= bevolking niet veel te zeggen)
• Unitair (één niveau) of federaal. Hoe zit de politieke structuur in elkaar?
• Meerderheid of consensus. Hoe maken we beslissingen? (variatie in procedures)
• Unicameraal of bicameraal (variatie in instellingen). Aantal kamers in het parlement. In
België, senaat of kamer. En hoe raak je verkozen in de kamer.
• Verdere regels van het spel: hoe bepalen we de grenzen van een kieskring? (inrichting van
kieskringen en hun grootte, rol van het staatshoofd…)
Vormen van politieke sturing
Publieke ruimte en hoe deze is ingericht is onderwerp van het gemeenschapsgevoel
• Symbolische waarde die zegt wie ertoe hoort en wie lid is van die samenleving
→ Het probleem van het masculiene karakter van onze straatnamen wordt gepolitiseerd, het
wordt onderwerp gemaakt van politiek debat of publiek debat
• Media die steeds meer sturing heeft: Journalistiek, Charlie Chaplin, Apartheid
→ Zij gaan info aanreiken aan burgers
→ Burgers die actie kunnen ondernemen, zaken kunnen vragen en eisen
→ Burgers gaan reflecteren over de maatschappij
Everyday politics: elke dag doen de mensen deels mee aan politiek, niet alleen in kleine
gemeenschappen waaruit we deel vanuit maken, ook het gemeenschappelijk niveau (staat)