Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting De psychologische stromingen - Psychologie €10,49
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting De psychologische stromingen - Psychologie

1 vérifier
 64 vues  3 fois vendu

Alle hoofdstukken die te kennen zijn voor het examen staan hier in uitgeschreven. Succes! Gegeven door De Medts Leen & De Nil Goedele. Afbeeldingen die erin terug te vinden zijn komen van hun powerpoint of van Google Geslaagd voor dit vak met 16/20

Aperçu 4 sur 54  pages

  • Non
  • Inconnu
  • 4 janvier 2024
  • 54
  • 2023/2024
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (83)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: fienevenepoel • 11 mois de cela

reply-writer-avatar

Par: mauravandewalle • 11 mois de cela

Traduit par Google

thanks a lot! Good luck with the exams:)

avatar-seller
mauravandewalle
Psychologie


(50 meerkeuze vragen met verhoogde cesuur)
1. Psychologie als wetenschap

Wat is psychologie
 Verschillende stromingen met verschillende kijk op de mens
 Diverse stromingen van 19e eeuw tot nu
o 1ste helft vorige eeuw: psychodynamische theorie vs. gedragstherapie
o Gevolgd door stromingen die er los van stonden
o Eind van de eeuw; nieuwe stromingen die verder aan de slag gaan met bouwstenen
uit eerdere stromingen/ evidence based
Kenmerken van wetenschap
Domein
Elke wetenschap heeft een domein waarover ze kennis verwerven  psychologie = van de mens
Versch. stromingen binnen de psychologie concentreren zich vaak op versch. onderwerpen:
 Behaviorisme > gedrag
 Psychoanalyse > onbewuste
Hypothesen en theorieën wetenschap steunt hier op
 Hypothese = wetenschappelijke stelling die nog niet bewezen is
 Theorie = stellingen & inzichten, voorkeur causale verbanden die hiërarchisch geordend zijn.
 Hangen samen met bepaald gebied van de werkelijkheid / gekozen wetenschappelijk domein
Reductie (wetenschap is altijd een reductie)
 Elke wetenschap is vereenvoudiging v/d totale werkelijkheid
 Kracht van wetenschap ligt in isoleren deelsystemen
 Wetenschap: H20 (Edmund Husserl: ‘water is zoveel meer dan de reductie H20)
 What’s it like to be a bat?
 Iedere psychologische theorie faalt
Intersubjectieve overeenstemming
= Iets is geldig of waar voor elkeen van een aantal subjecten / we kunnen het nooit zeker zijn
 Vb: God, ufo’s, de verzinsels over vak en leerkracht
Wetenschap streeft naar intersubjectieve overeenstemming tussen diegenen die zich aan
wetenschappelijke regels houden
Formulering
 Nauwkeurig, precies, ondubbelzinnig
 Communiceerbaar
 Afbakenen vakgebied, waren buitenstaanders
o Vb: frustratietolerantie, oedipuscomplex, IQ

,Voortgang
Wetenschap evolueert!
Paradigma’s volgen elkaar op/ tijdgebonden paradigma
 Samenhangende wetenschappelijke visies, theorieën, begrippenkaders en
onderzoeksmethoden
 Referentiekader = bepaalt welke vragen belangrijk zijn en hoe je ze moet oplossen
 Zienswijze, filosofisch uitgangspunt, grondhouding, wereldbeeld
(iedereen verdient een gelijkwaardige plaats in de samenleving = burgerschap paradigma)
Cyclische voortgang
 Feiten
 Hypothesen
 Toetsen in een onderzoeksopzet
 Integreren in theorie (als de hypothese klopt)
Kritisch
 Alle wetenschappen = kritisch opgebouwd
 Intersubjectieve overeenstemming  conclusies worden geaccepteerd binnen wetenschap
Methoden
Mensenkennis
Mensenkennis vs. wetenschappelijk psychologische kennis
 Subjectief, waardegeladen, cultuurgebonden
 Verkregen via strikte onderzoeksmethoden en is betrouwbaar
Niet-psychometrische methoden (examen!)
= methode waarbij niet gemeten wordt, geen data analyse, geen statistiek, geen cijfers
(1) Observatie
 participerende observatie = observator neemt deel aan het proces
 systematisch waarnemen en registreren
(2) Introspectie
 Door een persoon bij zichzelf vastgestelde gedachten en gevoelens
 Een vorm van innerlijke zelfwaarneming
 ‘in ons eigen kop kijken’
(3) Interview
 Meer of minder gestructureerd
 Actief luisteren
 Valkuil: projectie, stellen van suggestieve vragen
 Intakegesprek
(4) Anamnese
 Studie van de ontwikkeling van een bepaalde problematiek, karakteristiek,…
 Het verhaal van het client zelf / hoe dat een probleem volgens hen is ontstaan (subjectief)
 Gevalsgescheidenis zoals deze subjectief door de persoon is ervaren en weergegeven




(5) Gevalstudie / casestudy

,  Alle info die we verzameld hebben als begeleider samen brengen (casus)
 Casestudy: Intensieve bestudering van één praktijkgeval
 Bedoeling: globaal inzicht in een gegeven problematiek
 Multidisciplinaire benaderingswijze:
o Medische gegevens, Anamnese, Vragenlijsten, Interview, Testuitslagen
 Voordelen: diepgaand en gedetailleerd / verkennen thema
 Nadelen: resultaten niet zomaar te veralgemenen  steekproef van bv 1 gezin
(6) Projectieve technieken
 Technieken
o Persoon schrijft eigen karakterrekken, emoties en motieven toe aan iets/iemand
buiten zichzelf, volledig of grotendeels onbewust
o Ongestructureerd betekening loos materiaal
 Testen
o TAT Thematische Apperecptie test (Murray 1930)
o Rorschachtest  toont geen verband met persoonlijkheidstrekken
 Projectie bruikbaar bij diagnostiek en therapie
Experimenten
controleerbaar onderzoek, experimentele psychologie houdt zich hiermee bezig
Psycholoog die het experiment uitvoert onderzoekt verbanden tussen verschillende variabelen
 Variabelen = Grootheid die variëren: verschillende waarden kan hebben en gemeten worden
Voorbeelden: temperatuur (graden), lengte (cm) , leeftijd (pasgeboren), haarkleur
 Onafhankelijke variabele = die dat hij manipuleert
Afhankelijke variabele = degene waarop die invloed heeft
 Isolerende variatie = de methode die er in bestaat om alle variabelen, op 1 na, constant te
houden en de waarde van die ene factor te laten variëren
 Controlegroep groep om het effect van de onafhankelijke variabele na te gaan
Experimentele groep wordt wel gemanipuleerd
 Placebo’s storende beïnvloedingen uit sluiten/proefpersoon laten geloven er manipulatie is
 Dubbel blind = niemand mag tijdens het experiment weten wie in welke groep zit. Zo kan je
geen verwachtingen stellen. Wie in welke groep zit wordt dus gerandomiseerd
Hoeveel alcohol men heeft gedronken (variabele)  onderzoeker kan experimenteel nagaan wat het effect is
van alcohol op de reactiesnelheid van mensen

Hoe experiment afnemen
(alle omstandigheden onder controle houden, zo vermijden dat omliggende variabelen effect hebben)
1. Representatieve steekproef nemen van populatie die hij wilt onderzoeken (Vlaamse mannen)
2. Splitst de groep op in 2 (ene groep drinkt, de andere is nuchter)
3. Beide groepen voltooien het experiment (reactietest)
Correlationeel onderzoek
Zoeken het verband tussen twee variabelen  anders dan experiment  manipuleren niets!
Omdat het niet kan, onethisch is, …
Men onderzoekt in welke mate veranderingen in de ene variabele samengaan (correleren = verband)
 Vb: Correleert het studieniveau met het inkomen van de ouders?
 Vb: Correleert haarkleur met intelligentie?
De mate van de correlatie = correlatiecoëfficiënt


Positieve correlatie (0 ≥ +1)

,  Examenuitslagen: als leerlingen met hoge cijfers voor het ene examen ook hoge cijfers voor
het andere examen behalen
 Hoge waarde bij beide resultaten
Negatieve correlatie (-1 ≤ 0)
 Hoge cijfers voor de ene proef over het algemeen gepaard gaan met lage cijfers voor de
andere
Geen correlatie: geen duidelijk verband (0)
 Bv tussen schoenmaat en intelligentie
Testen naast experimenten een belangrijke bron van informatie voor psychologen
Voldoen aan 4 criteria om een goede test te zijn
(1) Validiteit: meet en test datgene wat hij beweert te meten
(2) Betrouwbaarheid: nauwkeurig en constant
 Intrinsieke toevalsfactoren: eigen aan test. Onvoldoende vragen
 Extrinsieke toevalsfactoren: te wijten aan testsituatie of persoon
(3) Normering: vergelijken met scores van een vergelijkbare groep
(4) Standaardisatie: nauwkeurig vastleggen werkwijze, materiaal, toekennen scores, handleiding




Disciplines
Psychologie kent verschillende disciplines die elk en eigen domein hebben.
 Ontwikkelingspsychologie = focust op de ontwikkeling van de kinderen
 Persoonlijkheidspsychologie = bestudeert; zelfbeeld, motivatie, agressie, karakter,…
 Sociale psychologie = bestudeert het interpersoonlijke en sociale gedrag
 Klinische psychologie = begeleiden, coachen & behandelen van mensen
2. Psychotherapie

Dodo Bird Verdict
Saul Rozensweig (1936) kwam tot de conclusie dat alle therapieën gelijkwaardig zijn en wel voor
iemand werken, je moet gewoon de juiste vinden voor jezelf  noemen ze het ‘Dodo Bird Verdict’
(maakt niet uit wat je doet of hoe je het doet, het moet gewoon effect hebben)
(verschillende therapieën = gelijke resultaten)
Common factors theory
Moeilijke wetenschappelijk te bewijzen
Verschillende therapieën vergelijkbare eindresultaten kunnen geven omdat ze een aantal factoren
gemeenschappelijk hebben
 Zowel wat je doet als wie het doet en met wie zijn van belang voor een succesvolle
behandeling


10 GEMEENSCHAPPELIJKE FACTOREN IN DE THERAPIE

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mauravandewalle. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

52928 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€10,49  3x  vendu
  • (1)
Ajouter au panier
Ajouté