Bestuurskunde
Hoofdstuk 1
Sturen = vormgeving van de samenleving en over de rol die de overheid daarin speelt.
→ Meta-analyse: kijken naar de samenleving om vervolgens over de rol van de staat en organisaties
v/d overheid na te denken.
De 4 sferen:
Basistermen
3 breuklijnen die de maatschappij onderscheiden:
Publiek VS privaat:
- Publiek: de staat/overheid: collectieve besluiten/processen van de overheid voor de hele
maatschappij
- Privaat: eigen initiatief van burger, kan zowel op de markt zitten als op burgermaatschappij
Formeel VS informeel:
- Formeel: organisaties die een juridisch statuut hebben waardoor ze rechten en plichten
hebben. Ze hebben hun werk geformaliseerd
o Alle organisaties in de publieke sfeer en in het middenveld.
- Informeel: natuurlijke personen en gezinnen hebben ook rechten en plichten, maar ze
vormen geen formeel organisatieverband.
Non-profit VS profit:
- Profit: winstmotieven
- Non-profit: doe is niet om winst te maken, maar om met de opbrengst van hun activiteiten
bij te leggen tot het algemeen belang of tot het doel v/d organisatie waarvoor ze is opgericht.
→ geen winstmotief
4 verschillende sferen:
1) Gemeenschappen
= Private sfeer = relaties tussen individu en gemeenschappen. Sfeer waarin mensen met andere
mensen relaties aangaan, een gezin stichten, deel zijn van een familie en van sociale netwerken.
1
, Liefde en loyaliteit (kenmerken van deze sfeer) → relaties zijn horizontaal en machtsvrij: mensen
gaan vanuit vrije keuze et elkaar relaties aan.
o Geen dwang, wereld van rechten en vrijheden
2) Staat
= Een gemeenschap die een (succesvolle) claim legt op het legitieme gebruik van fysiek geweld
binnen een territorium. (Max weber)
o Gemeenschap: er moet een zekere collectiviteit zijn
o Legitiem: het moet aanvaard worden door burgers
Sfeer van de staat = geheel van overheden en instellingen die optreden voor het algemeen
belang en die ons kunnen verplichten, stimuleren, ondersteunen of hinderen in wat we willen
doen maar die we als burger en als samenleving ook mee vormgeven (door actief te zijn in
politieke partijen, debat, verkiezingen…)
→ Afbakening, inperking of uitbreiding van rechten en vrijheden in private sfeer.
Overheden = politieke systeem op alle niveaus (verkiezing, parlementen, uitvoerende
machten), de administraties die beslissingen voorbereiden en uitvoeren, en de rechterlijke
macht.
Kenmerken:
o Dwang: de staat neemt beslissingen en kan met legitiem gezag dwingend optreden.
▪ Bijvoorbeeld moeten mensen tegen hun zin wetten respecteren of belastingen
betalen.
▪ Uiterste vorm van vrijheidsberoving → gevangenissen
o ‘Voice’: burgers hebben een stem: drukken via verkiezingen hun voorkeur uit voor het
beleid v/d staat en geven aan wie de staat moet besturen
▪ Letterlijk: via stemmen
▪ Figuurlijk: ze verheffen hun stem via protest of steun
3) Markt
→ Vraag en aanbod:
- Bedrijven en profitorganisaties: investeren en winst maken
- Burger = klant en consument: commerciële producten, woning of cultuur.
Kenmerken:
o Ruil: consumenten hebben geld, bedrijven bieden producten en diensten aan → er
wordt geruild.
o Exit: markt verlaten: geen producten meer kopen
4) Burgermaatschappij ‘Civil Society’
= Maatschappelijke middenveld, organisaties opgericht door burgers waarin zij zich verenigen.
→ Grote hoeveelheid en variatie van allerlei soorten initiatieven waarbij burgers zich
organiseren (kleine culturele verenigingen tot de grote vakbonden en mutualiteiten).
→ Organisaties die maatschappelijke doelen nastreven door groepsvorming
- Steunt op vertrouwen van burgers: burgers vertrouwen elkaar (= sociaal kapitaal) en hebben
vertrouwen in de organisatie die ze samen met andere burgers oprichten.
- Belang is meervoudig: verenigen van mensen met gelijkaardige problemen of in
gelijkgestelde situaties helpt op de eerste plaats om mensen individueel sterker te maken,
ook in private sfeer.
2
, o Empowerment = versterkt mensen individueel en versterkt ze door de samenwerking
met andere mensen.
→ Organisaties gaan de maatschappelijke doelen nastreven door groepsvorming.
→ Voeren druk uit op private sfeer, markten en de staat.
De staat en de andere sferen
1° Staat heeft een grote impact op de private sfeer van gemeenschappen
- Bepalen rechten en vrijheden van mensen → beperkt of verruimt de vrijheid van mensen.
- Indirect een grote impact op dagelijkse leven in de private sfeer
o Overheidsmaatregels en keuzes grijpen sterk in op de manier waarop mensen hun
leven vorm kunnen geven en individuele keuzes maken.
o Reden waarom grondwet, parlementen, rechtsregels en rechtbanken de burgers
tegen een al te opdringerige staat moeten beschermen en waarom we de staat via
het politieke systeem moeten kunnen controleren.
In Democratische landen perken we de macht van de staat bewust in.
In autoritaire landen is de staat een instrument v/d machtshebbers die dat gebruiken voor
een totale dominantie van wat mensen mogen denken en doen.
2° Staat heeft een grote impact op de markt
- Zorgen mee voor belangrijke omgevingsfactoren die kansen scheppen voor bedrijven zoals
infrastructuur, mobiliteit…
- Maken regels waar bedrijven zich aan moeten houden
- Reguleert markten waardoor ze het gedrag van bedrijven stuurt
- De staat heft belastingen op bedrijven
- De staat werkt samen met bedrijven
- De staat kan verschillende diensten uitbesteden aan private firma’s
3° Onder invloed v/h middenveld wordt ook druk uitgeoefend op bedrijven om hun gedrag aan te
passen – Rekening houden met sociale en ecologische overwegingen
4° De staat ondersteunt delen v/h middenveld financieel + maakt door regels mogelijk of
moeilijker om mensen zich te laten verenigen
- Werkt nauw samen met middenveld voor allerlei maatschappelijke opdrachten bv onderwijs,
gezondheidssector.
De markt en de andere sferen
1° De markt heeft een grote impact op de private sfeer
- Manier waarop werkorganisaties in bedrijven is geregeld (bv niet werken op zondag) bepaalt
voor een groot deel het patroon van ons dagelijkse leven en stuurt onze keuzes.
- Markt oefent impact uit op de producten die wij kopen
2° De markt + een invloedrijke omgevingsfactor voor de staat
3
, - Bedrijven lobbyen voor hun belangen en kunnen overheden onder druk zetten om bepaalde
keuzes te maken in het algemeen belang. (BV opkomen voor meer duurzaamheid)
3° De markt oefent impact uit op het middenveld (Civil Society)
- Bedrijven en sectoren komen op voor hun belangen en hebben daarmee invloed op acties in
en door de staat en door het middenveld.
- In middenveld
o Tendensen tot vermarkting: bv: concurrentie tussen ziekenfondsen
o Middenveldorganisaties door de markt worden overgenomen door commerciële
speler
▪ (Private woonzorgcentra uitgebaat door vzw)
Voorbeeld Dakloosheid:
Staat Financiële ondersteuning, duidelijke armoedebeleid, manier vinden om
arbeid aantrekkelijk te maken, OCMW
Burgermaatschappij Steun van goede doelen, armoede te kort (vzw)
Gemeenschappen Een vriend in nood helpen, solidariteit bij wateroverlast in Wallonië
Markt Daklozen die ruilen met elkaar, organisaties die daklozen opvangen en daar
winst uit proberen te halen.
Governance: arrangementen voor besturing
Governance-arrangementen: stelsel gevormd door combinaties v/d sferen, verbanden tussen
organisaties in deze sferen, mensen die in interactie staan en die samen vormgeven aan
maatschappelijke domeinen of aspecten van het dagelijkse leven. Zo komen voor gezondheidszorg,
veiligheid, mobiliteit… telkens andere arrangementen tot stand, in wisselende combinaties van
gemeenschappen, markt, staat en middenveld.
Hoofdstuk 2: Bestuurskunde als discipline
Wat is een staat?
= een gemeenschap die een succesvolle claim legt op het legitieme gebruik van fysiek
geweld binnen een territorium. (Max Weber)
- Gemeenschap: een staat moet een zekere collectieve identiteit hebben.
o ‘Imagened community’ = verbeelde gemeenschap
▪ Een gemeenschap die erkent wordt door een aantal symbolen zoals een vlag,
volkslied, instellingen die beschikbaar zijn. (Groter dan de gemeenschappen
die wij kennen)
• Bv: de Belgische bevolking
▪ Leren kennen elkaar nooit allemaal persoonlijk, maar onderling kan men een
binding voelen en zich als deel van die groep beschouwen.
- Legitieme vorm van macht ➔ gezag
- Gebruik van geweld moet legitiem zijn: betekend dat het niet om pure machtsuitoefening
gaat, maar er moet een aanvaarde macht zijn, gezag.
- Territorium: zonder grondgebied geen staat. Een grondgebied met stabiele grenzen is
belangrijke kenmerken van de staat.
4