De simpele verdubbelingen komen vooral in de gesproken omgangstaal en in kindertaal
voor:
Mama, papa, moemoe, pipi, etc.
De rijmverdubbelingen komen minder en ook vooral in gesproken omgangstaal voor:
Hokuspokus, teeny-weeny, easy-peasy, etc.
Bij ablautverdubbelingen variëren vooral de klinkers i/a en i/o: wirwar, singsong, ding dong,
Eptop, Tik Tok, etc.
Ontleningen/ leenwoorden
Ontleningen of leenwoorden zijn woorden uit andere talen.
Vreemde woorden die internaEonaal worden gebruikt worden ook wel internaEonalismen
genoemd. Dit zijn woorden met dezelfde betekenis en dezelfde of vergelijkbare vorm in
meerder talen. Bijvoorbeeld: medicijn, intelligent, radio, naEe, systeem, telefoon, etc.
Neologismen
Neologismen zijn nieuwgevormde woorden zoals fietssnelweg of bomdatabank.
Er vallen ook enkele kofferwoorden onder zoals bijvoorbeeld ‘bionade’.
En er vallen ook leenwoorden onder: googelen, linken, scroller, fake news, etc.
De grens tussen leenwoorden en neologismen is niet alEjd even duidelijk. Men plakt er het
vaakst een termijn op: bijvoorbeeld woorden ontstaan of ontleend in de jaren 90 van de
20ste eeuw. Soms krijgen reeds bestaande woorden ook een nieuwe betekenis. Muis: niet
alleen het knaagdier maar ook voor de computer.
Neologismen zijn kenmerkend voor onder andere jongerentaal.
Seman+ek
SemanEek is de studie van betekenis.
Betekenis is overal
Betekenis zit overal én in alle delen van woorden.
We kunnen betekenis vinden op niveau van: klanken (foneEek), woorddelen (morfemen),
woorden (morfologie) én zinnen (syntaxis).
Klanken
Iconiciteit
“kikki/bouba effect”
Er werd gevraagd een hele groep mensen van verschillende landen
om de vormen hier rechts te benoemen. Ze konden kiezen tussen
de naam “kiki” en de naam “bouba”. Het was opvallend: de grote
meerderheid (95% zelfs!) gaf de linkse vorm de naam “kiki” en de rechtse vorm de naam
“bouba”.
De ronde lippen bij het vormen van de [u] associeren we met de ronde vormen van de
rechtse figuur.
, De toonhoogte van de [i] en de hardheid van de [k] associeren we met de hoekige, scherpe
vorm van de linkse figuur.
Er is zodanig veel variaEe tussen al die talen, dat het enorm opvallend is dat dat we het over
dit wél zo goed als allemaal eens zijn. Dat doet ons de vraag stellen: is er een universeel
mechanisme?
Er is dus een soort van onuitgesproken akkoord over de associaEe van klanken, maar de
sterkte van deze associaEe verschilt wél tussen culturen.
Deze diagram toont ons de sterkte in associaEe tussen klanken en bijvoorbeeld vormen. Aan
de linkerkant zijn de talen met de zwakste associaEes, en aan de rechterkant zijn de talen
met de sterkere associaEes.
Klanken, de sociale betekenis
Sociolinguïs;sche variabel
De sociolinguïsEsche variabel toont aan dat verschillende vormen met dezelfde betekenis,
verschillende “associaEes” in verband met welbespraakdheid kunnen hebben.
Bijvoorbeeld: gij en jij hebben dezelfde betekenis en zijn slechts varianten van elkaar. Toch
hee] “jij” een betere connotaEe dan “gij”.
Het bekenste voorbeeld van de sociolinguïsEsche variabel is de velaire variant en de apicale
variant.
De velaire variant [ŋ] (bijvoorbeeld: studying, dancing, learning, etc.) klinkt hoogopgeleid,
ijverig, welbespraakt, pretenEeus en formeel tegenover de apicale variant.
De apicale variant [n] (bijvoorbeeld: studyin’, dancin’, learnin’, etc.) klinkt laagopgeleid,
ontspannen, lui, onverstaanbaar, bescheiden en relaxed.
Dit komt omdat de twee uitspraken verschillende indexicale velden hebben. Indexicale
velden zijn groepen ideologisch gerelateerde betekenissen, associaEes en beoordelingen, of
de ‘potenEële’ betekenissen die geacEveerd kunnen worden naargelang de context en het
doel van de communicaEe.
Dus, de varianten van de sociolinguïsEsche ING-variabele hebben dezelfde funcEe (zonder
een echte conceptuele/referenEële betekenis), maar ze hebben een verschillende sociale
betekenis.
Het is die sociale betekenis dat juist zo interessant is voor de semanEek.