Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting bedrijfsfinanciering (boek 2) €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting bedrijfsfinanciering (boek 2)

1 vérifier
 96 vues  0 fois vendu

Samenvatting van het vak bedrijfsfinanciering door Cynthia Van Hulle gedoceerd. Rekening houdend met wat wel en niet gekend moet zijn, is dit een handig overzicht van boek 2 en aantekeningen gemaakt in de les.

Aperçu 3 sur 17  pages

  • 30 mai 2018
  • 17
  • 2016/2017
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (12)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: laurac36 • 6 année de cela

avatar-seller
inezvandezande
Bedrijfsfnanciering: boek II
Hoofdstuk 9: Kapitaalstructuur
1. Kosten verbonden aan fnanciile moeilijkheden
1.1 Waarde van de onderneming
 Ondernemingen kunnen voordeel halen uit VV  interesten zijn afrekkbaar van kbelastkb inkomen
- Maar: hoe meer VV opgenomen, hoe meer fn verplichtngen tegenover SE
- VV niet teveel  kosten verkbonden aan fn moeilijkheden!
 Meer ontlenen = kans op fnanciële moeilijkheden   doet marktwaarde 
 Waarde ve schulddragende onderneming

Waarde 100% eigen vermogen (V U )
+ AW(kbelastngsvoordeel)
- AW(kosten fnanciële moeilijkheden)
Warde schulddragende onderneming (V L
)

 Kosten fnanciële moeilijkheden niet constant  niet zeker of veel schulden = fn moeilijkheden
 AW(kosten fn moeilijkheden) af van kans op en groote van deze moeilijkheden
 Grafek:
- Belastngsvoordeel E kosten fn moeilijkheden kbepalen optmale fn structuur
- Bovenste curve: waarde V L ifv schuldgraad (waar perfecte kapitaalmarkten)
 Hier kbestaan geen kosten voor fn moeilijkheden  V L stjgt wegens kbelastngsvoordeel
- Intresten zo groot dat geen kbelastkbare winst overkblijf = max haalkbare waarde
 overheid krijgt niks van deze ‘taart’
- Lage schuldrato: kans op moeilijkh kbeperkt  AW(moeilijkh) laag
- Schuldrato hoger: kans fn moeilijkh stjgt  AW wordt groter
 AW(kbelastngsvoordeel) neemt ook toe
- Theoret optmum: AW(kbvoordeel) gecompenseerd door  AW(moeilijkh)
 Optmale schuldgraad: daar waar marktwaarde max is
- iet langer voordelen aan opnemen VV  afweging voor- en nadelen
- Optmale schuldgraad verschilt per kbedrijf
- Belangrijk om per onderneming te achterhalen welke schuldgraad optmaal

1.2 Kapitaalkost
 kosten fn moeilijkheden kbeïnvloeden kost VV E kost EV
 Faillissement = kosten afwentelen op okbligatehouders
 deze voorzien dit en eisen compensate = hoger rendement
 Als kans op fn moeilijkheden   kost VV 
 Ook AH eisen hoger rendement kbij  schuldgraad
- Hogere kost VV = deel FCF voor okbligatehouders 
- Dit leidt tot additoneel risico voor AH die hoger rendement willen
 Grafek: kost vermogenskbestanddelen  WACC  als schuldgraad 
 Optmale schuldrato = niveau waar WACC minimaal = waarde onderneming max
 want waarde onderneming = toekomstge FCF’s actualiseren aan WACC

1.3 Faillissement
Definite
 Wetelijk mechanisme waarkbij SE eigenaars vd ondern worden als waarde actva oorzaak
 Bankroet is dus het resultaat vd waardevermindering en niet de oorzaak

1

, In systeem van kbeperke aansprakelijkheid: AH hekbkben recht kbankroet te gaan
- AH kunnen prokblemen overlaten aan SE die nieuwe AH worden
- AH krijgen niks maar pers vermogen wel gevrijwaard  heef waarde voor de AH

Voorbeeldei gevolgei vai beperkte aaisprakelnijkhenid
 Vkb: 2 identeke kbedrijven A en B waarkbij A BA eigenaars en B OA
 Beide kbedrijven gefnancierd met VV  volgend jaar 1000 aan SE kbetalen
 In kbeide kbedrijven ontstaat confict tss SE en AH aangezien SE voorrang op uitkbetaling
 Aard vh confict af vd vorm van aansprakelijkheid

Ii geval vai oibeperkte aaisprakelnijkhenid
 Pers vermogen eigenaar kan aangesproken worden voor schulden onderneming
 SE hekbkben voordeel dat ze altjd volledig worden terugkbetaald
 Opkbrengst (SE) = 1000 ongeacht waarde onderneming
 AH hekbkben nadeel dat pers vermogen kan aangesproken worden
 negateve opkbrengst voor AH als waarde vd onderneming < 1000

Ii geval vai beperkte aaisprakelnijkhenid
 Persoonlijk vermogen AH/eigenaars is vrijgesteld
 Enige middelen onderhevig aan kbedrijfsrisico = middelen geïnvesteerd in ondern
 AH krijgen geen opkbrengst zolang waarde kbedrijf < 1000
 payof kan wel nooit negatef worden
 SE hekbkben nadeel dat zolang kbedrijf geen 1000 waard is  geen volledige terugkbetaling
 Bankroetkosten = kosten van kbankroetmechanisme  tot nu toe akbstracte van gemaakt
 A kan in faling gaan in tegenstelling tot B
- Totale opkbrengst AH en SE is gelijk  marktwaarde is gelijk
- Waarde aandelen A > waarde B door recht van A om in faling te gaan
- Waarde vd schuld A < waarde B door risico op niet volledige terugkbetaling

1.4 Faillissementskosten
Definite
 Alle kosten verkbonden aan faillissementsprocedure
 Onderscheid tss indirecte en directe kosten
- Indirecte kosten = kbetrekking op moeilijkheden om onderneming te runnen die failliet gaat
- Directe kosten = juridische/admin kosten naar aanleiding van de procedure

Voorbeeld
 Sprake van fn moeilijkheden  klanten willen risico niet nemen dat kbestellingen niet geleverd
- Bestellingen kbij andere leveranciers of kortere levertermijnen eisen
- Leveranciers van klanten willen alleen in cash kbetaald om openstaande facturen te vermijden
 Beide leiden tot kbijkomende kosten voor ondern (die al fn moeilijkheden heef)
 Ander prokbleem: verloop vh personeel
- W die eventuele sluitng zien aankomen, kijken uit naar nieuwe jokb
- Contnuïteit actviteiten in gedrang want niet evident om niet personeel aan te trekken
 Ook weinig fexikbiliteit om te reageren op crisis
- Zelfs als er nog projecten met positeve AW, moeilijk om te fnancieren
- Wegens tekort fn middelen is fnancieren met ingehouden middelen uitgesloten
- Financieren met externe middelen geen opte want SE weigerachtg

Fanillnissemeitskostei ei marktwaarde
 Huidige waarde faillissementskosten wordt in efciënte markt op voorhand doorgerekend in prijs
 OH voorzien dat zij kosten moeten kbetalen  hoger interest eisen (ookal geen faling)
 Dit vermindert mogelijke opkbrengst vd AH  huidige MW aandelen 

2

,  AH kbetalen dus faillissementskosten op voorhand want hogere intrest aan OH kbetalen



2. Determinanten van kapitaalstructuur
 Verschillende kbedrijven hekbkben verschillende schuldrato’s, te maken met
- iet alle kbedrijven kbevinden zich in LT evenwicht met optmale schuldrato
- Optmale schuldrato is niet voor alle kbedrijven hetzelfde
 Schuldrato komt tot stand door afweging kbelastngsvoordeel en kosten fn moeilijkheden
 Bedrijfskenmerken die invloed hekbkben op deze 2 aspecten, ook invloed op kapitaalstructuur
 Ander aspect dat keuze schuldgraad kan kbeïnvloeden = kost fnancieren EV of VV
- Goedkoopste vorm fnancieren: ingehouden middelen, dan VV en dan EV
- Bedrijven prefereren eerst te fnancieren met goedkoopste middelen
- Enkel als deze uitgeput hogere kosten aan te spreken
- Kosten niet voor alle kbedrijven dezelfde  schuldgraad kbepaald door vormen fnanciering
 Keuze kapitaalstructuur ook onderhevig aan vraag en aankbod
- Bep schuldgraad optmaal maar heef middelen nodig om dit te kunnen invullen
- Uiteindelijke schuldgraad hoef dus niet steeds de theoretsch optmale te zijn

2.1 Bedrijfsgrootte
 Grote kbedrijven, krijgen makkelijker schuldfnanciering
 Want transparantere en meer formele kbedrijfsstructuur  voor SE makkelijker te evalueren
 Ook door hun schaal meer waarkborgen kbieden  kredietwaardigheid 

2.2 Winstgevendheid
 Bedrijven die veel winst maken = veel fondsen kbeschikkbaar voor fnanciering interne middelen
 Hierdoor moeten ze minder lenen = lagere schuldgraad
 Bedrijven kunnen ook meer profteren van kbelastngsvoordeel (veel winst om af te schrijven)

2.3 Risico
 Als winsten zeer variakbel = kans dat kbelastngsvoordeel niet ten volle kbenut
 kbedrijf minder geneigd om VV op te nemen
 Voor SE is risico hoger dat lening niet wordt terugkbetaald  minder SE willen geld geven

2.4 Groei
 Groeikbedrijven hekbkben veel fondsen nodig om de groeiopportuniteiten te fnancieren
 Groeikbedrijven vaak variakbele winst = risicovol = moeilijker aan fnanciering geraken

2.5 Onderpand
 Banken lenen makkelijker geld aan kbedrijven die onderpand kunnen geven op leningen
 Bedrijven met veel materieel VA  meer schuld opnemen dan kbedrijven met immaterieel VA
Vkb: technologiekbedrijven kunnen weinig onderpand kbieden (vooral onderzoek)

2.6 Alternatief belastingsvoordeel
 Belastngsvoordeel VV ontstaat doordat intresten kunnen afgetrokken van winst voor kbelast
 Bedrijf zal dan sneller VV opnemen zolang interesten kunnen worden afgetrokken
 Minder VV opgenomen naarmate
- Winst kbeperkter
- Meer andere afrekposten die kbelastngsvoordeel kunnen meekbrengen vkb: afsch VA
 Specifek voor België: notonele intrestafrek
- Belgische kbedrijven mogen (fcteve) interestkost op EV afrekken van winst voor kbelast
- Hierdoor komt optmale niveau VV lager te liggen
- Bedoeling vd wetgever om fnancieren via EV fscaal te kbelonen tov andere fnanciering



3

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur inezvandezande. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73918 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (1)
  Ajouter