H3 Breuklijnen en ideologieën
Conflicten: ontstaan niet toevallig, weerspiegelen breuklijnen
Breuklijn: verdeeldheid in samenleving die leidt tot onderscheidbare en zelfbewuste groepen die pol.
mobiliseerbaar zijn
Waardepakketten, zelfidentificatie en basis voor pol. organisatie
Verdeeldheid geeft aanleiding tot vorming van ideologieën: coherent geheel van opvattingen over
inrichting samenleving
Partijen: Organisaties die deelnemen aan verkiezing
Organisaties die een partij kiezen m.b.t. een vraag, conflict, of een strijd
Organisatie met als doel het beleid in een bepaalde richting te sturen
Twee soorten breuklijnen
1. Complementair (reinforcing) = breuklijnen overlappen, hogere intensiteit
Homogeen, wij-zij, moeilijker compromis
2. Snijdende breuklijnen (cross cutting) = breuklijnen snijden, lagere intensiteit
Heterogeen, makkelijker compromis (meer
raak/snijvlakken)
3.1 Klassieke breuklijnenmodel
1967: Lipset en Rokkan
Staatsvorming: geografische verschillen en identiteiten, religie!!
Centrum en periferie Kerk en staat
Centrale gezag aanvaard door periferie, In welk mate het religieuze element
loyaliteit blijft voor lokale identiteiten aanwezig mag zijn in pol. besluitvorming
Cult. eenmaking druk op lokale identiteiten Terugdringen kerkelijke autoriteit
->P strijd om onafhankelijkheid Christendemocratie (= conservatief)
(nationalisme) Vb. abortus, euthanasie, onderwijs,
Duidelijke minderheid en meerderheid
Vb. P > C : federalisme
Industriële revolutie: technologische ontwikkelingen, schaalvergroting, PL -> S
Arbeid en kapitaal Stad en platteland
L: socio-econ. Rechten voor arbeidsklasse Pol. belang platteland <
R: vrijheid ondernemers, rijke groepen Conservatisme
Socialisme vs. liberalisme
3.2 Nieuwe breuklijntheorieën
Freezing hypothesis: breuklijnen leken lang bevroren, ongewijzigd (pol. partijen passen zich aan zo
macht behouden)
Transformaties => nieuwe bewegingen en partijen in nieuwe breuklijnen
1971: Inglehart ‘stille revolutie’ = elementaire behoeften -> post-materiële behoefte
Algemene en grensoverschrijdende sociale evoluties
Inglehart kan opkomst nationalisme en extreemrechts populisme niet verklaren
Ignazi: stille tegen-revolutie = transitie leidt tot divers en tegenovergestelde waarde
pakketten
2006: Kriesi waardepakketten wijzen op meer traditionele en autoritaire waarden
Winnaars (voordeel uit globalisering)