Motorische ontwikkeling Babyperiode peuter en jonge kleuter
- hersenen zijn nog niet - enerzijds energiek,
volgroeid -> motorisch erg anderzijds vermoeiend
ongecontroleerd
- Grove motoriek:
- reflexen: zoekreflex, °bewegingsdrang
stapreflex, zwemreflex, °veel beweging zonder doel
moro-reflex, babinski-reflex, °spiegelend bewegen
schrikreflex, knipperreflex, °springen
zuigreflex, kokhalsreflex °voorkeurszijde
°functiespel
- Grove motoriek:
zelfstandig zitten (6-9m) -> - Fijne motoriek:
kruipen -> rechtop staan °proximodistale
(zie cefalocaudale groeipatroon
groeipatroon) °zelfredzaamheid
°vingermotoriek
- Fijne motoriek:
proximodistale groeipatroon - Zindelijkheid
+ minimale oog-hand
correctie (3-6m) ->
pincetgreep (9m)
Oudere kleuter Lagere schoolkind Adolescent
- Lichaamsbesef, - Ontwikkelen van even- - weinig verandering
differentiatie van de wichtsgevoel
lichamelijke mogelijkheden - trainen om beter te wor-
- 7-9j: den
- Grove motoriek: °bouwen bestaande beweg-
°bewegingen aanpassen ingspatronen verder uit - groeispurt= startsignaal
aan situatie °vergelijken zich met an- van puberteit
°coördinatie van beweging deren
groeit: fietsen, schaatsen, - lichamelijke veranderingen
zwemmen, op één been - 9j: gaan vaak gepaard met
staan, controle van het °prepuberteit angst en schaamte
gewicht °snelle groei -> motorisch
onhandiger (slungelig)
- Fijne motoriek:
°zelfredzaamheid neemt toe - 10-12j:
°verfijnen hun motorische
- Op technisch vlak kan hij vaardigheden steeds verder
nu goed omgaan met vele uit
instrumenten en materialen
Zintuigelijke ontwikkeling Babyperiode Peuter en jonge kleuter
- 5 zintuigen: zien, ruiken, - Heel prikkelgevoelig:
horen, proeven en voelen reageert zeer snel en im-
Pagina 1
, pulsief
- Geur en smaak: voorkeur
voor zoet - Immense ontdekkings-
drang: mond en tong zijn es-
- Gezicht: sentieel om voorwerpen te
°scherp zien op 3meter erkennen
°zwak kleuren waarnemen
°personen op afstand van - Seksuele ontwikkeling:
20-30cm waarnemen °meer en meer besef van
°1m: zwart, wit, rood eigen lichaam
=fascinerende kleuren °jonge kind speelt met
°3m: aandacht voor wat be- zichzelf en bekijkt zichzelf
weegt graag in de spiegel
°6-8m: gezichtsvermogen °onderzoekt graag anderen
verbeterd, kent verschil door te tasten, proeven, bi-
tussen gekende en jten,…
vreemde gezichten
- Gehoor:
°het vermogen om te horen
ontwikkelt zich al voor de
geboorte
°foetus kent stem van de
moeder
°6m: voorliefde voor het
beluisteren van allerlei
geluiden
°ALGO-test (2-4w)
- Tastzin: baby tast graag
en veel
Oudere kleuter Lagere schoolkind Adolescent
- Dominantie van zien en - Zaken rondom seks - Seksuele behoeften en be-
horen wordt door de kleuter komen regelmatig aan de langstelling treden sterk op
vlug overgenomen van oud- orde (6-9j) voorgrond
ers
- Sterk bewust van verschil - Jongeren beginnen stap
- Aandacht voor details jongens en meisjes voor stap aan seks
- Kunnen zien van kleine - Rol begeleider= uitleg en
verschillen: noodzakelijke info geven
voorwaarde voor lees- en
schrijfonderwijs - 10-13j: meer belang-
stellingen voor volwassen
- Nieuwsgierigheid -> initi- vormen van seksualiteit ->
atieven nemen individuele verschillen
tussen kinderen
- Seksuele ontwikkeling:
°verkennen van eigen en
andermans lichaam
Pagina 2
, °behoefte aan lichamelijk
contact = heel groot
Kinderen en jongeren in ontwikkeling
Visie ontwikkeling
Visie op ontwikkeling
- elk kind en elke jongere is anders
- binnen elke leeftijd kunnen we specifieke kenmerken terugvinden -> het grootste deel
van de mensen zetten op ongeveer dezelfde leeftijd dezelfde stappen in hun ontwikkeling
°babyperiode of zuigeling: 0-12m
°peuterperiode: 1-3j
°kleuterperiode: 3-6j
°schoolperiode: 6-12j
°adolescentie: 12-18j
- ieder kind ontwikkelt ook op een verschillende manier en in een verschillend tempo
- diversiteit: uiterlijk, afkomst, opvoeding, gezinsvorm, functiebeperking,
ontwikkelingstempo
- kinderen het gevoel geven dat ze erbij horen, dat er mogen zijn met hun tempo van
ontwikkelen en achtergrond heeft een positieve invloed op hun zelfbeeld
Wat is ontwikkeling?
= voortgang, verandering. Het is een geleidelijke verandering in een bepaalde, vaak
gunstige richting. Ontwikkeling kan ook achteruitgang of verlies betekenen.
Hoe ontstaat ontwikkeling?
- omgevingsfactoren spelen een rol in ontwikkeling
- erfelijke factoren spelen ook mee
- nature - nurture:
°de natuur (nature): erfelijke of genetische aanleg, datgene waarmee het kind geboren
wordt, eigenschappen, vermogens en capaciteiten die kinderen van hun ouders erven (bv:
lichaamslengte, kleur ogen, verstandelijke aanleg, temperament,…)
°de omgeving (nurture): de invloeden kunnen
a) materieel zijn (woont in grote villa)
b) biologisch zijn (is het kind vaak ziek)
c) sociaal zijn (manier waarop kinderen opgevoed worden)
d) emotioneel zijn (is het kind gewenst of niet)
e) maatschappelijk zijn (socio-economische omstandigheden van het gezin)
°zelfbepaling = de eigen vrije keuze van de mens
Belang van nature vs nurture vs zelfbepaling
a) De nativistische theorie of aanlegtheorie= de ontwikkeling van binnenuit komt tot stand
Pagina 3