Basis biologie
Referentie: Basisboek biologie – Anja Ridder & Karin van de Borght
LEVEN: voedselopname, stofwisseling, voortplantng, reageren op de omgeving, groei en ontwikkeling, erfelijkheid
Hoofdstuk 1 – Bouwstenen van het leven
1.1 Scheikundige begrippen
Stoffen
- atomen die zich met elkaar verbinden tot moleculen
Waterstofbruggen
- interacte tussen H-atoom en O- of N-atoom van 2 moleculen
- veel bij biologische moleculen
- veel H-bruggen goed oplosbaar in H2O (polair) (i.t.t. apolair: slecht oplosbaar in H 2O)
Ionen
- geladen atomen
- ZOUT
o gevormd door positef en negatef ion
o zouten opgelost in H2O? ionen bewegen vrij door oplossing
Zuurgraad
concentrate H+-ionen, uitgedrukt in pH-waarde van 0 tot 14
-
o ZUUR: pH < 7, kan H+-ion afstaan
o NEUTRAAL: pH = 7
o BASISCH: pH > 7, kan H+-ion opnemen
Kan stof H+-ion afstaan/opnemen? BUFFERENDE werking
Anorganische stoffen
- Stoffen uit levenloze natuur, kleine moleculen, amper C-atomen
Organische stoffen
- Gemaakt door levende wezens, vaak grote, ingewikkelde samenstelling, ALTIJD C-atomen
1.2 Koolhydraten
Koolhydraten
- Suikerketens
- Functe: o.a. bouwsteen voor andere moleculen, brandstof glucose als belangrijkste brandstof in alle
levende wezens
o MONOSACHARIDEN: 1 enkele suiker
o DISACHARIDEN: 2 suikers, met elkaar verbonden
o POLYSACHARIDEN: ketens van meerdere suikers
glycogeen, zetmeel opslag suikereenheden/E
cellulose, chitne geven organismen structuur + stevigheid
,1.3 Lipiden
Lipiden
-
hydrofobe stoffen (= moeilijk oplosbaar in H 2O)
-
VETTEN: glycerol + 3 vetzuren
o Verzadigde vetzuren = koolstofetens met enkele binding
VERZADIGDE VETTEN, vast bij kamertemperatuur
o Onverzadigde vetzuren = koolstofetens met één of meer dubbele bindingen
ONVERZADIGDE VETTEN, vloeibaar bij kamertemperatuur (oliën)
Energierijker dan polysachariden, zo slaan organismen E op
- FOSFOLIPIDEN: glycerol + 2 vetzuren + fosfaatgroep (+ geladen/polaire groep)
o Dubbellagen BASISTRUCTUUR VAN CELMEMBRANEN
HYDROFOBE vetzuren aan binnenkant
HYDROFIELE kopgroepen aan buitenkanten interactes met H2O
- STEROÏDEN
1.4 Eiwitten
Eiwitten
- Ketens van aminozuren, verbonden door peptdebindingen
o 20 verschillende aminozuren bestaan grote variate aan eigenschappen
- Elk EW heef unieke structuur die functe bepaalt, 4 niveaus
o PRIMAIRE STRUCTUUR: aminozuurvolgorde
o SECUNDAIRE STRUCTUUR: plaatselijk gevouwen structuur
o TERTIAIRE STRUCTUUR: 3D-vrouwing
o QUATERNAIRE STRUCTUUR: (eventuele) opbouw uit meerdere aminozuurketens
- Verzorgen bijna alle celprocessen
o ENZYMEN: EW die opbouw- en afraakreactes sneller laten verlopen
1.5 Nucleïnezuren
Nucleïnezuren (DNA en RNA)
- Ketens van nucleotden
o Suiker: desoxyribose (DNA), ribose (RNA)
o Fosfaatgroep
o 1 vd 4 stkstofasen: adenine, cytosine, guanine, thymidine (DNA) / uracil (RNA)
DNA
- Dubbele helix
- Stkstofasen binden paarsgewijs aan elkaar: A met T ;t C met G
o Basenvolgorde ene streng bepaalt daarmee basenvolgorde andere (complementaire) streng
o DNA kan zeer exact gekopieerd worden
- Drager van erfelijke info in chromosomen
o GEN = stuk DNA dat codeert voor bepaald EW
o Basenvolgorde DNA vormt code op basis waarvan EW gemaakt wordt, met RNA als tussenstap
, Hoofdstuk 2 – Cellen
Cel
- Kleinste, levende eenheid van organismen
- Verschillende typen: epitheel-, spier-, zenuwcellen enz.
2.1 Virussen, prionen, prokaryoten en eukaryoten
Prokaryote cellen
- geen organellen, geen celkern
- wel celmembraan, celwand
Bv. bacteriën
Eukaryote cellen
- wel organellen, ook celkern
o organellen: aparte compartmenten die omgeven zijn door membranen
Bv. schimmels, planten, dieren
2.1.1 Virussen en prionen
Virussen
- geen cellen, maar DNA of RNA omringd door mantel van EW
- dringen gastheercel binnen die zetten aan tot maken van nieuwe virusdeeltjes o.b.v. virus-DNA/-RNA
Prionen
- EW die hun misgevouwen vorm doorgeven aan andere EW
- Veroorzaken hersenaandoeningen
2.1.2 Bacteriën
Bacteriën
- GRAM-POSITIEF
- GRAM-NEGATIEF
kunnen exponenteel groeien door zich telkens in 2 te delen
Sporen
- taaie, inacteve vorm van bacteriën die ongunstge omstandigheden kunnen overleven
Pathogenen
- micro-organismen die ziekten veroorzaken
- bestrijding: antbiotca (= bacteriedodende stoffen)
2.2 Onderdelen van een eukaryote cel
Typen eukaryote cellen
- planten: plastciden, vacuolen, celwand
- dieren
- schimmels
Cellen
- omgeven door celmembraan