Deel 1:
H1: Inleiding
1.1 Waarom dit Opleidingsonderdeel (OLOD)?
1.1.1 Een pluriforme (etnisch-cultureel diverse) samenleving is de realiteit
Multiculturele samenleving= Een samenleving met tal van verschillende (etnisch-culturele)
groeperingen die ieder een eigen culturele achtergrond en leefwijze hebben
- Fenomeen van alle tijden MAAR door globalisering en toenemende migratie heeft het een
etnisch-culturele dimensie bijgekregen
1.2 De realiteit van etnisch-culturele diversiteit (multiculturaliteit) is een uitdaging.
1.2.1 Samenlevingsproblemen:
Maatschappelijke veranderingen zorgen ervoor dat verscheidenheid op veel vlakken zichtbaar wordt
1 – Individualisering
= het individu en zijn behoeften komen meer centraal te staan
- Individu wordt niet meer gezien als onderdeel van een groter geheel, maar als een op
zichzelf staand wezen
- Culturele oriëntatie waarin onafhankelijkheid, autonomie en zelfredzaamheid belangrijker is
dan groepsloyaliteit
VOORDELEN:
- Autonome, vrije burgers die los komen van sociale druk, hun eigen keuzes maken en
verantwoordelijkheden nemen
NADELEN:
- Kan leiden tot atomisering= versplintering van de samenleving
- Leven is minder voorspelbaar en veel persoonlijker WANT maatschappij bepaalt niet meer
hoe het leven er moet uitzien
- Traditionele structuren bieden minder een houvast
- Het gemeenschappelijk leven verdwijnt steeds meer naar de achtergrond
!!: individualisering in het westen gaat gepaard met culturele homogenisering over zaken als
echtscheiding, gelijkheid van mannen en vrouwen, scheiding van kerk en staat, homoseksualiteit, …
2 – Modernisering
= vermeerdering van sociale leefwerelden, geheel van betekenissen dat een individu deelt met
Anderen (werk, vrije tijd, religie, internet, …)
- Scheiding van publiek en privédomein
3 – Globalisering
= leidt tot homogenisering, maar ook tot het benadrukken van verschillen
VOORDELEN:
- Kosmopolitisme of wereldburgerschap = de mens voelt zich verbonden met alle anderen
mensen op de wereld
1
,NADELEN:
- De mens gaat zich afsluiten voor diversiteit omdat men in een veranderde wereld op zoek
gaat naar zingevende kaders en houvast in de eigen groep
- Proces van migratie en vestiging is van karakter veranderd: beter contact onderhouden met
land van herkomst => transnationale migranten gaan zich profileren ten aanzien van
ontvangende samenleving
4 – Multiculturalisering
= interne globalisering= de wereld dient zich, met al zijn rijkdom en al zijn problemen, aan binnen de
grenzen van onze samenleving
NADELEN:
- Culturele diversiteit leidt tot groepsprocessen (bv: stereotypering, indeling groepen,
gevoelde loyaliteit, wederzijdse aanpassingen, … )
- Clash van culturen: sommige migrantengroepen zijn anders gemoderniseerd: modernisering
is niet lineair
Bv: scheiding kerk en staat, omgangsvorm tussen man-vrouw, individuele vrijheid, …
- Afkeer over samen-leven van verschillende culturele groepen groeit
- Botsende beschavingen: verschillende beschavingen zouden verschillende normen en
waarden vertegenwoordigen die onmogelijk kunnen samenleven
Muliticulturele samenleving doet appèl, een oproep tot bewustwording van de eigen culturele
geschiedenis, bepaaldheid en tot herdefiniëren van ons sociaal, politiek en cultureel
samenlevingsmodel
Hoe willen we omgaan met elkaars verschillen en hoeveel- en welk verschil kunnen we of
willen we aan?
1.3 Meervoudig kijken naar verschil: diversiteitsbenaderingen
Hoe als hulpverlener omgaan met diversiteit? 4-D-Modellen
1. Deficit (gebrek)
2. Difference (verschil)
3. Discrimination (discriminatie)
4. Diversity (diversiteit)
1.3.1 Deficitbenadering: (gebrekmodel): inhalen van achterstanden
IDEE: nieuwkomers/ andersculturele clienten hebben gebrekken, missen iets
- Hebben waarden/ normen van organisatie niet geïnternaliseerd, begrijpen omgangsvormen
niet, onvoldoende vaardigheden, …
OPLOSSING: nieuwkomers veranderen tot ze in de dominante cultuur passen + aan eisen van de
organisatie voldoen
ACTIVITEITEN: vermeende achterstanden op de meerderheid in te halen door cursussen, voorlichting
en bijscholing
KRACHT: het geloof dat mensen zich kunnen ontwikkelen, groeien
KRITIEK:
- Het woord ‘achterstand’ werkt stigmatiserend
- Nieuwkomers worden als de probleemgroep gezien
- Het gedrag van de dominante groep wordt niet in vraag gesteld
2
, - Uitsluitingsmechanisme van organisatie wordt niet in vraag gesteld
1.3.2 Differentiatiebenadering (verschilmodel): overbruggen van cultuurverschillen
IDEE: nadruk op de waarde van de culturele verschillen. Alle culturen zijn gelijkwaardig.
OPLOSSING: verschillen worden erkend en dienen overbrugd te worden door een goede
interculturele communicatie, cultuurkennis en begrip voor de ander
KRACHT:
- Intentie van respect voor elkaar
- Vertrouwen dat spanningen verminderd kunnen worden door begrip voor culturele context
van de ander
- Dialoog
KRITIEK:
- Cultuurrelativisme: gebrek kritisch inzicht en het ter discussie stellen van waarden en
normen die botsen met de universele rechten van de mens
- Te veel nadruk op verschillen
-> maakt ons blind voor overeenkomsten tussen groepen
-> versterkt neiging om de ‘ander’ als afwijkend te zien
-> versterkt het idee dat onze eigen manieren normaal zijn, de rest is abnormaal
- Negeert machtsrelaties: communicatie verbeteren en informeren verandert de
machtsverschillen tussen groepen niet
1.3.3 Discriminatiebenadering: tegengaan van uitsluiting en paternalisme
IDEE: machtsverschillen en de dominate groep is het probleem:
- Dominante groep discrimineert de minderheid ter bescherming van eigen belangen
- Toegang van minderheid tot arbeidsmarkt, … wordt verhinderd
- Minderheden worden gemarginaliseerd, op werk, … in de samenleving als geheeld
OPLOSSING: discriminatie bestijden
ACTIVITEITEN: positieve actie, quota gerichte wervings- en selectiemethoden, …
KRACHT: er is veel expertise ontwikkeld over hoe discriminatie ingebed is in de structuren en
culturen van organisaties en cultuur van samenleving en haar instituties
KRITIEK:
- Alle problemen gereduceerd tot kwesties van discriminatie
- Objectieve tekortkomingen van minderheidsgroepen worden genegeerd
- Te veel nadruk op structuren en sociale verhouden => individueel handelen wordt
verwaarloosd (goede persoonlijke verhoudingen worden vergeten)
- Bondgenootschappen met andere minderheden wordt ongmogelijk door concurrentie om
macht
1.3.4 Diversiteitsbenadering: verschillen én overeenkomsten tussen mensen onderkennen
IDEE: positieve aspecten van bovenstaande moddelen verenigen tot 1 benadering
- ‘Diversiteit’ in brede betekenis: al datgene waarin mensen van elkaar verschillen. Op gebied
van leeftijdn gender, mentale en fysieke vermogen, afkomst, religie, …
- Erkent de ‘rijkdom van het verschil’: anders is niet minder, anders is niet vreemd
3
, ACTIVITEITEN:
- Gericht op alle mensen: wil iedereen aanspreken op overeenkomsten in wensen en noden
- Expliciet nadruk op uitsluitingsmechanismen, oorzaken van discriminatie en de manier
waarop het zich voordoet
- Erkend dat zulke mechanismen ook binnen groepen bestaat
KRACHT EN KRITIEK:
- Veel nadruk op individuele verscheidenheid, op het unieke van iedere persoon
MAAR kan leiden tot ‘blindheid’ voor sociale en culturele invloeden, zowel positieve als
negatieve
Blind voor groepsverschillen: individuen zijn altijd sociale wezens, zijn verbonden met
groepen en gemeenschappenblind voor groepsverschillen
Blind voor achterstelling van bepaalde maatschappelijke groepen: belemmering
individuele ontplooiing is geen louter individueel probleem, maar ligt mee aan het
behoren tot benadeelde groepen in de samenleving
Blind voor impact cultuur: mensen per definitie culturele wezens. Betekenisgeveing
vanuit culturele modellen die specifiek zijn voor de groepen waar ze deel van uitmaken
en waarmee ze zich identificeren
- ‘omgaan met cultuur’ krijgt weinig aandacht
Negeren van cultuur: moeilijk om meerwaarde van culturele verschillen te duiden, laat
staan de meerwaarde van religie binnen bepaalde contexten
Etniciteit wordt vaak ingevuld als ‘niet blank’: westers dominant perspectief: blank of
wit wordt niet als ‘etniciteit’ gezien
UITDAGING: zoeken naar versmelting van het individuele en groepsperspectief
1.4 Intersectionaliteit: kruispuntdenken
Intersectioneel denken:
UITGANGSPUNTEN:
- Ieder bevindt zich op een kruispunt van diverse leefwerelden en identiteiten die gelijktijdig
werkzaam zijn, mens staat voortdurend onder invloed van alle verschilfactoren
Bv: genderidentiteit wordt beïnvloed door seksuele identiteit, levensfase, …
- Iedere maatschappelijke verschilcategorie kent meerdere lagen of dimensies
Sociale dimensie (posities en netwerken)
culturele (normen, waarden en symbolen)
interpersoonlijke (omgangsvormen en taalspel)
psychische (cognities, emoties en gedragingen)
biologische (anatomie, hormonen, fysiologie, genen)
- Elke sociale categorie kent sociale ongelijkheid en machtsdynamiek
Mensen bevinden zich altijd in posities die in meer of mindere mate geprivilegieerd
en/of geminoriseerd zijn wat betreft beschikking over economisch, sociaal, cultureel en
moreel kapitaal
Bv: vrouwen kunnen lijden van fysiek en psychisch geweld + culturele uitsluiting of kan
als vrouw minder rechten hebben, maar wel tot hoogste ‘witte’ klasse behoren
- Dynamiek: in loop van tijden kunnen er veranderingen zijn per verschilcategorie en tussen
categorieën
4