Filosofsche vraagstukken uit de
hedendaagse cultuur
Inleiding
1. Waarover gaat dit opleidingsonderdeel?
Kort gesteld: over depressie.
1. World Heatlth Organisaton spreekt van een ‘epidemie’ die tot 50% van de wereldbevolking, voor langere
of kortere tjd, kan trefen.
Depressie valt niet te herleiden tot het individu, maar is van maatschappelijk culturele
aard.
Waarom is er een toename?
o Mensen zijn meer zelf verantwoordelijk
o Sociale media: men gaat zichzelf gaan vergelijken met anderen
o Keuzestress
Mensen zijn sterk met zichzelf bezig
2. Hoeveel mensen nemen antdepressiva in België?
Meer dan 10% van de bevolking neemt antdepressiva, dus 1.3 miljoen mensen.
Voornamelijk ouderen.
Depressie/ Melancholie
1. Bestond depressie vroeger dan niet?
Toch wel, maar de verschijningsvorm was anders en de verspreiding geringer.
De oudste term is melancholie.
= hunkeren naar hoe het vroeger was (vb.: de jaren ’50 waren veiliger of melancholie bij
vluchtelingen: hunkeren naar hun thuis)
Het positeve aan melancholie: luisteren naar melancholische muziek, op zondag in de zetel denken
aan hoe de zaken verlopen: het kan een gevoel/stemming zijn dat mensen bewust oproepen.
o Stemming is van lange(re) duur
o Gevoel zonder dat je precies kunt zeggen waarom: je kan het niet benoemen
o Geen specifek object
o Het kan niet behandeld worden
Vb.: als je aan iemand met een depressie vraagt: ‘waarom voel je je zo?’ de
persoon zal geen antwoord kunnen geven
Gevoel, emote is toegewezen aan een object: het kan dus weggehaald/behandeld worden!
o Vb.: leeuw komt binnen en wij zijn bang, je kan precies benoemen hoe je je voelt en
waarom.
Dit is één van de vier afecteve disposites van de mens, afankelijk van het
overschot aan een bepaald lichaamsvocht: zwarte gal.
o Kos (460-370) zegt dat het lichaam van de mens bestaat uit vier
lichaamsvochten vandaar ons humeur.
1. Bloed: sanguinische type: het opgewekt, vrolijk type
2. Gele gal: cholerische type: het opvliegend type, iemand die ruzies
zoekt en stookt
3. Zwart gal: treurig type
4. Slijm: fegmatsche type: iemand die niet zich niet snel opwindt of
snel enthousiast is
3. Aristoteles (384-322)
Melancholie is een kenmerk van geniale, ‘bevlogen’ mensen.
o Aristoteles is de eerste die de link legt tussen melancholie en genialiteit.
o Melancholie heef dus ook een positeve kant: het is namelijk gebonden aan
genialiteit, kunst en politek.
”Waardoor komt het dat alle mannen die uitzonderlijk zijn geweest in de
wijsbegeerte of de politek of de literatuur of de kunsten, melancholici
blijken te zijn?”
o Aristoteles legde vooral de klemtoon op mannen.
o Aristoteles linkt melancholie aan bipolair zijn: het heef dus 2 kanten:
Langs de ene kant zullen geniale mensen vatbaar(der) zijn voor melancholie.
In staat zijn tot depressie wijst op geniaal zijn.
4. In de middeleeuwen: acedia
Acedia: je laten afeiden door het kwade, onvoldoende het goede willen, fantasieën van het
kwade.
Dit was een zonde die vooral monniken trof.
o Waarom? Na de het middageten was er een soort rustmoment (de demon van de
middag). Ze legden zich te rusten en kregen dromen en fantasieën die niet goed zijn
zondigen.
,5. Melancholie in de vroegmoderne tjd
Wat zie je op het schilderij/ de gravure?
De engelachtge figuur (tussen mens
en God):
Heef een duidelijke sombere
houding, kijkt niet vrolijk
Heel menselijk afgebeeld
Figuur is androgyn (tussen man
en vrouw)
Creatviteit vandaag de dag: in
de middeleeuwen was God de
enige die createf was God, de
enige die iets nieuws maakte:
vanaf 16e eeuw speelt mens
voor God
Verwijzingen naar wetenschap en
wiskunde:
Belangrijk aan de 16e en 17e
eeuw
Cruciaal voor onze
hedendaagse cultuur: bepaald
ons leven op de dag van
vandaag (vb.: laat ons toe om
de natuur te voorspellen)
Pas in 16e eeuw had men het
idee dat als je iets wilt kennen, dat je het wiskundig moet beschrijven daarom
dus veel verwijzingen naar wiskunde en naar instrumenten (techniek)
Catastrofe heef reeds plaatsgevonden : alles staat onder water, de wereld zal
overspoeld worden:
Kenmerk voor melancholie: het gevoel hebben dat er iets erg is gebeurd,
onherstelbaar verlies: mensen zeggen ‘ik ben gestorven en toch leef ik nog’:
getrofen door de dood maar toch nog leven
, Rouw en melancholie
1. 20ste eeuw: Sigmund Freud (1856-1939)
Freud is de eerste persoon om melancholie te bespreken in vergelijking met rouw.
o Beiden hebben met verlies te maken (bij melancholie is dit onbewust)
o Toch vinden we rouw normaal en melancholie niet.
o Freud haalt melancholie weg uit de pathologie omdat hij het gaat vergelijken met
rouw.
Rouw: pijnlijke periode na verlies
Melancholie: depressieve stemming
2. Rouw versus melancholie
o Beiden hebben met een verlies te maken, maar rouw vinden we normaal, melancholie
niet (al mag rouw niet té lang duren; vgl. vandaag de DSM criteria)
Vroeger verbond men melancholie me paranoia (deze mensen blijven
vasthouden aan een idee)
Freud haalt melancholie weg uit de benaming ziekte. Hij vergelijkt het met rouw
(rouw is normaal, moest men niet rouwen dan is dit niet normaal)
Rouw hoef niet enkel te maken te hebben met het verlies van een geliefde, het
kan ook over andere zaken gaan (vb.: vaderland, ideaal,…)
Als iemand rouwt, moet je die laten rouwen en niet ingrijpen
DSM criteria: handboek in de psychiatrie Wanneer is rouwen ziekelijk?: tussen
de 6 en 8 weken
In onze cultuur wordt de tjd om te rouwen/ het verwerkingsproces ingekort (ook
door middel van medicate: minder pijn voelen)
o Beide zijn pijnlijk.
Pijn heef een signaalfuncte (vb.: hand verbranden pijn zodat je je hand
wegtrekt)
Waarom zou die pijn er moeten zijn? Die pijn leert je om je in de toekomst niet
zomaar te binden, versmalt je keuze en je zal kritscher kijken of nadenken aan
wie je je bindt. Alleen de mensen die het waard zijn om pijn voor te lijden.
In andere culturen feesten ze als iemand sterf: bevestging dat zij het leven
vieren, duidelijke grens tussen leven en dood. Tonen dat ze hun herdenken,
maar ze moeten niet terug komen ‘spoken’.
Bij het rouwen denk je ook na over de slechte kant van die persoon (vb.: je
tjdens het leven ontgoochelt): dit kan het rouwproces doen mislukken.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur manuellafox. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €12,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.