Samenvatting – Personeel & Organisatie
Inhoud
Inhoud ..................................................................................................................................................... 1
0. Inleiding ............................................................................................................................................... 1
1. Organisational Behaviour (OB) ............................................................................................................ 3
1.1. Wat is een organisatie ? ............................................................................................................... 4
1.2. Welke relaties wil men onderzoeken? ......................................................................................... 4
2. Historisch perspectief .......................................................................................................................... 7
2.1. De klassieke organisatieleer ......................................................................................................... 7
2.2. De klassieke organisatieleer + kritiek ........................................................................................... 8
3. Stategische HRM ............................................................................................................................... 10
3.1. HRM als beweging ...................................................................................................................... 10
3.2. HRM als functioneel domein ...................................................................................................... 10
3.3. HRM als strategie ....................................................................................................................... 13
3.4. HRM als wetenschappelijke discipline ....................................................................................... 18
4. Wetenschappelijk onderzoek in OB .................................................................................................. 20
4.1. Predictoren (A-D) van gedrag (Y)................................................................................................ 20
4.2. Variabelen .................................................................................................................................. 20
4.3. Onderzoeksvragen/hypothesen ................................................................................................. 21
4.4. Stappen in onderzoek ................................................................................................................. 21
4.5. Verschillen in onderzoeksvormen .............................................................................................. 22
5. Persoon-organisatiefit ....................................................................................................................... 23
5.1. Persoon-omgevingsfit................................................................................................................. 23
5.2. Persoon-Organisatie Fit .............................................................................................................. 25
5.3. Organisatiecultuur ...................................................................................................................... 27
6. Motiveren .......................................................................................................................................... 32
6.1. Persoonkenmerken .................................................................................................................... 33
6.2. Omgevingskenmerken ................................................................................................................ 35
6.3. Cognitieve factoren .................................................................................................................... 39
7. Verbindend leiderschap .................................................................................................................... 43
7.1. Verbinding van spelers ............................................................................................................... 43
7.2. Verbinden van beleidsdomeinen ............................................................................................... 43
7.3. Verbinden van rollen .................................................................................................................. 43
7.4. Verbinden van stijlen .................................................................................................................. 44
7.5. Verbinden van concurrerende waarden .................................................................................... 44
1
, Samenvatting – Personeel & Organisatie
8. Welbevinden en stress ...................................................................................................................... 45
8.1. Medewerkerstevredenheid ........................................................................................................ 45
8.2. Stress .......................................................................................................................................... 47
9. Groepen en teams ............................................................................................................................. 48
9.1. Belbin’s teamrollen .................................................................................................................... 48
10. Communicatie en organisatiestructuur........................................................................................... 49
Begrippenlijst......................................................................................................................................... 50
2
, Samenvatting – Personeel & Organisatie
0. Inleiding
Woensdag = hoorcollege (Dries Berings)
Vrijdag = werkcollege (Barbara Tielemans of Tim De Feyter)
Planning op toledo
Data Inhoud BOEK Dias (blok) Hier1
26/9 Voorstelling OPO en discipline D1: H1 1: 1-38 H1
3/10 Hoofdzaken uit het historisch perspectief DII: H4,5,6 1: 39-65 H2
10/10 HRM: beweging, functioneel domein, strategische DII: 8.3 (8.2; 8.6) 1: 66-161 H3
functie, wetenschappelijke discipline
17/10 HRM: beweging, functioneel domein, strategische DII: 8.3 (8.2; 8.6) 1: 66-161 H3
functie, wetenschappelijke discipline
24/10 Onderzoek binnen OB DI: H2 1: 162-179 H4
31/10 Tegenspelers en samenspelers: PO-fit DI: H3 2: 1-23 H5
7/11 Organisatiecultuur DIII: H15 2: 24-93 H5
14/11 Motivatie DIII: H9 2: 94-183 H6
21/11 Motivatie DIII: H9 2: 94-183 H6
28/11 Leiderschap DIII; H10 2: 184-215 H7
5/12 Welzijn en stress DIII: H11 2: 216-244 H8
12/12 Groepen DIII: H12 2: 245-253 H9
19/12 Communicatie en organisatiestructuur DIII: H13 en 14 2: 254-275 H10
(organisatieconfiguraties)
Inhoud cursus
Boek College Thema Opdr
H1 HC1 Mens en organisatie als vakgebied
H4, 5 en 6 HC2 Historische perspectief
REEKS 1
Par. 8.2 HC3-4 Strategisch Management
Par. 8.3 HC3-4 Human Resource Management
Par. 8.5 HC3-4 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
H2 HC5 Diverse wetenschappelijke methoden
H3 HC6 Tegenspelers en samenspelers (PO-fit)
H15 HC7 Organisatiecultuur (PO-fit)
REEKS 2
H9 HC 8-9 Motivatie
H10 HC 10 Leiderschap
H11 HC 11 Welbevinden op het werk
H12 HC12 Groepen en teams in organisaties
H13 HC13 Communicatie
Par. 14.9 HC13 Organisatieconfiguraties
XXXX = paragrafen die in de colleges geïntegreerd worden in ander thema’s.
1
Het nummer van het hoofdstuk in deze samenvatting
1
, Samenvatting – Personeel & Organisatie
Werkcolleges
Opdrachten om
… inzicht in concepten en theorieën te vergroten
… onderzoeksmethoden en resultaten binnen de discipline beter te begrijpen
… zicht te krijgen op wat concepten en theorieën in de praktijk (kunnen) betekenen
… zicht te krijgen hoe wetenschap bijdraagt het maken van evidence based en doordachte keuzes
binnen HR-domeinen (1: rekrutering en selectie; 2: socialisatie, opleiding en training; 3: prestatie-
en loopbaanmanagement; 4: organisatieontwikkeling)
… te leren een persoonlijk en kritisch standpunt in te nemen te delen met anderen.
… je taalcompetenties proactief te ontwikkelen
Evaluatie
Type: Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm:
• Schriftelijk examen: 40 meerkeuzevragen (75%)
→ 25/40 = 50% (je begint met -10) → minstens 6/15 halen
→ ALLE vragen beantwoorden!
→ vragen gekoppeld aan opdrachten
• Opdrachten in team (25%), individueel te posten op Toledo
→ groepen van 3 (iedereen moet individueel uploaden)
Opdrachten
De opdrachten dienen om studenten aan te zetten de leerstof (pro)actief, coöperatief, inzichtelijk en kritisch te
verwerken. Speciale aandacht gaat hier ook naar het goed begrijpen van gesproken en geschreven taal.
De opdrachten worden tijdens de colleges voorgesteld en ook deels of volledig gemaakt. In de colleges werken
de studenten samen per drie studenten. Per team moet je beschikken over een PC en een USB-stick. De
opdrachten zullen in reeksen op Toledo worden gezet.
De opdrachten worden individueel gepost op Toledo. Op Toledo wordt voor elke reeks ook de ultieme datum
voor het indienen aangegeven. De geposte bestanden moeten correct benoemd zijn:
Opdrachten_PO_REEKS1_Peter_Devos
In het bestand zelf moet de student ook de volgende gegevens vermelden:
• Inleverdatum
• Familienaam en voornaam van de student.
• Studentennummer van de student.
• De na(a)m(en) van de studenten met wie je voor de reeks hebt samengewerkt.
De student moet op dit deel minstens 2/5 halen om voor het hele OPO te kunnen slagen voor het
hele OPO.
Leerstof
Alles wat op de slides staat is te kennen
Ookal worden er zaken overgeslagen
(behalve bij de laatste twee hoofdstukken, daarvan moeten we enkel de slides kennen die hij
behandeld heeft)
2
, Samenvatting – Personeel & Organisatie
1. Organisational Behaviour (OB)
The multidisciplinary field that seeks knowledge of behaviour in organizational settings by
systematically studying individual, group and organizational processes. (Greenberg, 2005)
→ probleem bekijken vanuit verschillende disciplines (A&O psychologie, management, eco...)
→ tot wetenschappelijke kennis komen
The study of factors that affect how individual and groups act in organizations and how
organizations respond tot their environments (George & Jones, 2005)
Organizational Behavior → gedrag in organisatie of mens en organisatie
Balans tussen:
Mens
Wetenschap
Praktijk
Organisatie
Twee dimensies: elkaar tegenstellen mens ↔ organisatie wetenschap ↔ praktijk
We willen happy productive workers
3
, Samenvatting – Personeel & Organisatie
1.1. Wat is een organisatie ?
OB bestudeert gedrag in organisaties
‘Organisatie’ heeft twee verweven betekenissen:
1. Een bepaalde sociale entiteit:
“De KULeuven is een organisatie”
2. De manier waarop processen worden aangepakt:
“De organisatie van een inschrijvingen aan de KULeuven”
Organisatie
Entiteit (bedrijf) Het organiseren
• Systeem van bewust gecoördineerde • Het organiseren of managen van een
activiteiten activiteit of project.
• Doelgericht samenwerkingsverband • Plannen, organiseren, leiden, controleren
• Het organiseren, het managen
Essentiële elementen: Essentiële elementen :
• 2 of meer mensen • Plannen
• Intentie • Organiseren
• Interactie • Leiden
• Transactie* • Controleren
• Coördinatie
• Continuïteit*
• Open systeem*
• Formeel*
Gedrag
= elke activiteit van een individu in interactie met de sociale en fysieke omgeving
• Bewust en onbewust • Bewegen (motoriek)
• Intentioneel en niet intentioneel • Denken (cognitie)
• Extern en intern • Voelen (emotie)
• Meetbaar en niet meetbaar • Willen (motivatie)
1.2. Welke relaties wil men onderzoeken?
OB wil predictoren, voorspellers van gedrag kennen
A. Persoonskenmerken: persoonlijkheid, motivatie...
B. Groepskenmerken: grootte, nieuw/oud...
C. Organisatiekenmerken: cultuur...
D. Contextkenmerken: typisch?
4
, Samenvatting – Personeel & Organisatie
Op welke manier kan wetenschap bijdragen tot beter een beter organisatieontwerp?
Instrumentele kennis Do’s and Don’ts “A leidt tot B”
Conceptuele kennis Concepten, modellen, theorieën
Methodologische kennis Onderzoeksmethoden en problem solving technieken
Instrumentele kennis
VOORBEELDEN instrumentele kennis
Autonomie in het werk verhoogt de jobsatisfactie (Hackman & Oldham, 1980).
Medewerkers die de ‘core values’ van de organisatie delen hebben een lagere intentie om het
bedrijf voortijdig te verlaten (O’Reilly, Chatman & Caldwell, 1991). (Mens en organisatie, p.57)
Hogeschooldepartementen met een organisatiecultuur die gericht is op samenwerking en
collegialiteit hebben de hoogste graad van studententevredenheid (Berings, 2001).
VOORBEELDEN conceptuele kennis
Modellen en referentiekaders
• De Job-Demand-Resources model voor Stress
• Het VIE-model voor motivatie
Concepten
• Intrinsieke en extrinsieke motivatie (Mens en organisatie, p. 159-164)
• Definities van kwaliteit (Mens en organisatie, p. 113)
VOORBEELDEN methodologische kennis
• Meetinstrumenten, vragenlijsten, testen (Mens en organisatie, par. 2.8)
• Onderzoeksmethoden (Mens en organisatie, HFST 2)
• Problem solving technieken (Mens en organisatie, p. 237)
Opvatting over de relatie tussen kennis en praktijk
Evidence Based Management
o Wetenschap moet praktijk sturen
o Moeten op de hoogte blijven van de wetenschap om hun beleid erop te baseren
The Reflective Practitioner
o Wetenschap kan niet zeggen wat je precies moet doen in de praktijk
o Wel ideëen en agrumenten
Wat is EBM?
EBM = innovatieve werkwijze om beter onderbouwde beslissingen te nemen
Nadruk: gebruik maken van wetenschappelijke evidentie bij nemen van beslissingen
4 activiteiten die kwaliteit van beslissingen van managers verbeteren - Rousseau
1. Het systematisch en oordeelkundig verzamelen van de best beschikbare wetenschappelijke
evidentie met betrekking tot het vraagstuk dat op tafel ligt;
2. Het verzamelen van gegevens en cijfers uit de organisatie op een methodische manier om zo de
betrouwbaarheid en bruikbaarheid van deze interne kennis te verhogen;
3. Doorlopend gebruik maken van beslissingshulplijnen (bv. Checklists, vergadertechnieken) om
beoordelingsfouten te vermijden en de betrouwbaarheid van het beslissingsproces te verhogen;
4. Het overwegen van ethische aspecten, waarbij de voorkeuren en belangen van de diverse
stakeholders die door de beslissing kunnen worden beïnvloed een belangrijke rol krijgen
1. Wetenschap gebruiken 2. Eigen data 3. Systematisch 4. Stakeholders
Andere gerelateerde termen: Science Based Management, Evidence Based Practice
5