Angststoornis
= wanneer het angstniveau niet in verhouding is met de dreiging of wanneer de
angst zomaar opkomt.
Fysieke kenmerken:
Schrikachtig, trillen, zenuwachtigheid, beklemd gevoel in maag en borst, zweten,
klamme handen, duizeligheid, kortademigheid, misselijkheid,…
Gedragskenmerken:
Vermijdend gedrag of juist vastklampen en afhankelijk gedragen
Cognitieve kenmerken:
Zorgelijkheid, knagend gevoel, bange voorgevoelens, moeite met concentratie,
verward, denken dat de zaken uit de hand lopen
Soorten angststoornissen:
Paniekstoornis
Beschrijving: Terugkerende paniekaanvallen
Kenmerken:
Bonkend hart
Zweten en trillen
Gevoel te stikken
Kortademigheid
Angst controle te verliezen, te sterven of gek te worden
Tintelingen of verdoofd gevoel
Pijn in borstkas
Duizeligheid, fauwte
Misselijkheid
Opvliegers of koude rillingen
Theoretische perspectieven:
, Biologische factoren:
Genen
Gevoelig inwendig alarmsysteem
GABA remmende neurotransmitter
Serotine (neurotransmitter voor reguleren van emotionele stemmingen)
Cognitieve factoren:
Angstgevoeligheid (angst voor angst)
Behandelmethoden:
Medicatie
Cognitieve gedragstherapie
Fobische stoornissen
Fobie = vrees
1. Specifieke fobie:
Beschrijving: angst voor een specifek object of een specifeke situatie, zoals
dieren, omgevingen (hoogten), bloed of injecties en specifeke situaties (kleine
ruimten)
Kenmerken:
Paniek, zweten, hartkloppingen, ademhalingsproblemen
Vermijdingsgedrag
Persoon weet dat gedrag overdreven is
Theoretische perspectieven:
Proces operante conditionering
Vermijding doet fobieën voortbestaan
Wolpe = angst is automatische reactie op schadelijke prikkels, deze prikkel
zet aan tot vermijdingsgedrag
Wanneer is gedrag normaal: gestoord gedrag is gedrag dat problematisch
wordt ervaren door de naaste omgeving van de persoon
Behandelmethoden: