Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Zelfstudies Adaptatie en Welzijn €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Zelfstudies Adaptatie en Welzijn

 2 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Deze samenvatting bevat alle zelfstudies van het vak Adaptatie en Welzijn. Hiermee ga je zeker het tentamen halen!

Aperçu 4 sur 34  pages

  • 16 avril 2024
  • 34
  • 2021/2022
  • Resume
avatar-seller
ZELFSTUDIES ADAPTATIE EN WELZIJN
HOORCOLLEGES, WERKCOLLEGES & PRACTICA


HOORCOLLEGE 1 & 2: MOTIVATIONELE SYSTEMEN

ETHOLOGIE
Ethologie = gedragsbiologie → elk dier vertoont gedrag

Gedrag = Elk dier vertoont gedrag. Dit is een patroon van verschillende functies, waarmee het organisme
zichzelf, dat wil zeggen een evenwichtssysteem op een "onwaarschijnlijk" en hoog energetisch niveau,
handhaaft en vermenigvuldigt. Gedrag is dus een overlevings- en voortplantingsinstrument, dat berust op de
structuren van het lichaam en de daarin verlopende fysiologische processen en op gedragsprogramma's, die in
het centraal zenuwstelsel zijn vastgelegd.

Een gedragsproces heeft drie wezenlijke bestanddelen:
1. De gevoeligheid voor individuen
2. Acties of ‘handelingen’
3. Het neurale en endocriene apparaat → programmasysteem voor verwerken informatie en om
beslissingen te maken


ETHOLOGIE IN DE DIERGENEESKUNDE
Landbouwhuisdieren → worden gehouden om hun producten (veeteelt) of om een andere functie. Dit vindt
plaats in grootschalige, bio-industriële bedrijfsvormen, waarbij het economisch rendement erg belangrijk is. De
ethologie is hier in twee opzichten van belang:
1. Zoötechnisch opzicht → kennis van het diergedrag en de wijze waarop dit is te beïnvloeden kan
bijdragen tot het scheppen van huisvestingssystemen en behandelingsprocedures
2. Welzijnsopzicht → de toenemende weerstand bij een groeiend deel van het publiek tegen bepaalde
vormen van bio-industrie in verband met mogelijke welzijnsaantasting heeft geleid tot een bezinning
op de aanvaardbaarheid van bepaalde methoden

Dierentuindieren → gaat om het zo volledig en natuurgetrouw mogelijk te presenteren, namelijk zo, dat zoveel
mogelijk natuurlijke gedragseigenschappen tot uiting kunnen komen.

Gezelschapsdieren → vaak verwijzen gedragsproblemen naar storingen in de sociale structuur, in de eerste
plaats tussen huisdier en zijn menselijke gezellen, maar ook management en huisvesting, en het niet kunnen
voldoen aan essentiële gedragsbehoeften van een dier, kunnen problemen opleveren.

BESCHRIJVING VAN GEDRAG
Ethogram = beschrijving van het repertoire van gedragselementen (= herkenbaar los stukje gedrag).

ULTIMATE EN PROXIMATE VEROORZAKIN G VAN GEDRAG

• Proximate veroorzaking → WAARDOOR
o Onderzoek naar de factoren die een gedrag teweegbrengen (“deblokkeren”), die het sturen
en die het beëindigen.
o Onderzoek naar de motivatie om wel of niet op een bepaalde stimulus te reageren.
• Ultimate veroorzaking → WAARTOE
o Onderzoek naar welke factoren in de loop van de evolutie tot het ontstaan van dit
verschijnselen hebben geleid.


1

,ONTOGENIE VAN GEDRAG
Ontogenie = de ontwikkeling van gedrag. Hierbij zijn twee aspecten van belang.
1. Erfelijke aanleg
2. Omgevingsinvloeden

FYLOGENIE VAN GEDRAG
Fylogenie = de evolutie van gedrag. Hierbij zijn twee deelvraagstellingen te onderscheiden:
1. Het proces van evolutie → richt zich op de vraag in hoeverre bepaalde gedragseigenschappen als
aanpassingen verklaard kunnen worden en welke de selectiedrukken zijn of zijn geweest, die hebben
gewerkt en nog werken op bepaalde eigenschappen.
2. De geschiedenis van evolutie → gaat om de vraag wat de ontwikkelingsgeschiedenis van bepaalde
eigenschappen geweest kan zijn.

REGULATIE VAN GEDRAG
We kunnen onderscheid maken tussen twee soorten oorzakelijke systemen:
1. Open oorzakelijk systeem → hierbij zijn er bepaalde factoren, die een proces in gang zetten en het
verloop bepalen, zonder dat deze factoren beïnvloed worden door de gevolgen van het proces.
2. Gesloten / feedback systeem → hierbij zijn er naast de factoren, die het proces in gang zetten ook
factoren, die het verloop ervan bepalen. Het bijzondere is, dat de gevolgen van het proces de
veroorzakende factoren beïnvloeden. Er is terugkoppeling ("feedback"), waar 2 manieren voor zijn:
• Negatieve feedback → hiervan is sprake indien het proces de oorzakelijke factor van
datzelfde proces verkleint of zelfs opheft
• Positieve feedback → hierbij worden door het optredende proces de oorzakelijke factoren
van dat proces niet verzwakt, maar juist versterkt.

METEN VAN MOTIVATIE
Motivatie = een wisselende interne bereidheid, die onafhankelijk van de aanwezigheid en de kwaliteit van
deblokkerende stimuli varieert.

Motivatie is als volgt vast te stellen en meetbaar:
1. De reactiesterkte en/of de reactiesnelheid kan variëren wanneer de deblokkerende stimuli constant
gehouden worden.
2. De drempelwaarde van de stimulussterkte die nodig is om het gedrag net te deblokkeren varieert. De
drempelwaarde kan oneindig zijn (= het gedrag treedt niet op, ook niet bij zeer intense stimulatie); hij
kan ook 0 zijn ( = het gedrag begint zonder aanwijsbare uitwendige stimuli). Een extreem geval van
drempelverlaging doet zich ook voor bij de zogenaamde “vacuümactiviteit”. De drempelwaarde is nu
gezakt tot 0. Het optreden van vacuümactiviteit wijst dus op een heel hoge motivatie voor het
uitvoeren van het betreffende gedrag.
3. De weerstand, die een dier trotseert of de hoeveelheid aversieve ("onaangename") stimulatie die het
tolereert om een bepaald gedragspatroon te kunnen uitvoeren, varieert.
4. De moeite, die een dier bereid is te doen om een bepaald ander gedrag uit te kunnen voeren.

MOTIVATIONELE SYSTEMEN

1. Energiemodel of driftmodel (Lorentz) → de wisselende motivatie bepaalt, tezamen met de
deblokkerende stimulussituatie, of in een gegeven situatie een bepaald gedrag vertoond wordt. Deze
variabele gedragstendentie wordt ook wel drift, ("drive"), of motivatie genoemd. Motivationele




2

, factoren zijn de invloeden die deze drift bepalen. Lorenz heeft een aanschouwelijk model
gepresenteerd, waarin deze wetmatigheden worden weergegeven (= "psychohydraulisch" model)
2. Normwaarde model → de motivatie om een bepaald gedrag uit te voeren, vloeit voort uit de
vergelijking van een norm voor een bepaalde toestand en de feitelijke toestand zoals die door het dier
wordt waargenomen. De motivatie ontstaat dan als er een verschil tussen norm (doelwaarde) en de
feitelijke toestand worden vastgesteld. Daardoor wordt dan de uitvoering van handelingen
geactiveerd, die dit verschil opheffen.

AARD VAN MOTIVATIONELE FACTOREN
De neiging om een bepaald gedrag uit te voeren kan het resultaat zijn van causale factoren van een
verschillende aard:
1. Hormonen
• Motiverende invloed → hierbij bevordert of vermindert het hormoon tijdelijk de bereidheid
tot een bepaald gedrag rechtstreeks
• Organiserende invloed → de aanwezigheid van het hormoon gedurende een bepaalde
ontwikkelingsperiode is een noodzakelijke voorwaarde voor het tot stand komen van de
regelmechanismen van bepaalde gedragingen, maar het hormoon heeft geen rechtstreekse
invloed meer op die gedragingen zodra het gedragsmechanisme gerealiseerd is.
2. Motivationele stimuli → stimuli die op zichzelf geen gedrag deblokkeren, maar wel de geneigdheid
tot het uitvoeren van een bepaald gedrag beïnvloeden.
• Inwendige stimuli → afkomstig van proprioceptoren en enteroceptoren in het lichaam van
het dier zelf.
• Uitwendige stimuli → afkomstig uit het milieu.
3. Activatietoestanden van centraal-neurale mechanismen → in een aantal gevallen verandert de
bereidheid tot het uitvoeren van een bepaald gedag, zonder dat dit in alle opzichten verklaard kan
worden door de invloed van hormonen of in- en uitwendige stimuli.

GEDRAGSKETENS
Gedragingen treden niet zomaar in willekeurige volgende op. De gedragingen treden namelijk op in min of
meer vaste ketens (volgordes). De keten bestaat dus uit een aantal opeenvolgende gedragingen, waarbij het
voorafgaande gedrag de stimuli kan leveren, die bij de partner het opvolgende gedrag deblokkeren. De
gedragsketens zijn niet erg rigide. Vaak reageert een van de partners niet adequaat en keert een dier weer
terug naar een voorgaand stadium van het gedrag. Het kan ook zijn, dat de keten wordt afgebroken en het dier
overgaat tot een ander gedrag.

Bij sommige ketens kunnen we een duidelijk onderscheid maken tussen een drietal fases:
1. Streefgedrag (appetitive behaviour)
• Omvat de beginelementen van de keten
• Uitvoering van deze elementen vermindert de motivatie van de handelingen in de keten niet
of nauwelijks
• Zeer variabel van vorm en structuur, sterk beïnvloedbaar en aanpasbaar
• Kan in sterke mate worden gemodificeerd en aangepast door ervaring, leren en intelligentie
2. Eindhandeling (consummatory act)
• Als deze optreedt, zakt de motivatie voor de uitvoering van elementen in de keten drastisch
• Heel star gecoördineerd, als die afloopt dan gebeurt dat volgens een betrekkelijk star patroon
• Voor alle individuen van een soort tamelijk gelijk en niet sterk beïnvloedbaar door
leerprocessen
3. Rust (quiescence)
• Het gedrag kan niet of met moeite worden opgeroepen


3

, GEDRAGSYSTEMEN
Gedragingen kunnen iets met elkaar te maken hebben vanwege een gemeenschappelijke veroorzaking,
vanwege een gemeenschappelijke functie of om beide redenen. Zo worden er groepjes gedragingen gevonden,
die gezien hun gezamenlijk optreden in de tijd, met elkaar verbonden zijn. Zo'n groep gedragingen wordt een
gedragssysteem genoemd. In een aantal gevallen kan een gedragssysteem gemakkelijk gekoppeld worden aan
een motivatietoestand, die voor het optreden ervan mede verantwoordelijk is.

Gedragssystemen die betrekking hebben op wisselwerkingen van het dier met zijn omgeving:
• Slaap- en rustgedrag → een cyclisch optredend gedrag, gekenmerkt door een ontspannen zit- en
lighouding en een sterk verlaagde reactiviteit, dat voorafgegaan kan worden door bepaalde appetitive
gedragingen. Er kunnen een verschillende fasen worden onderscheiden, die elkaar met een zekere
regelmaat afwisselen:
o Rust = de ogen blijven open
o Dommel = de ogen zijn dicht, maar het dier is nog gemakkelijk te wekken
o Diepe slaap = ogen dicht en moeilijk te wekken
o REM-slaap = de ogen maken achter de gesloten oogleden snelle bewegingen (dromen)
• Zelfverzorgingsgedrag (comfort behaviour) → hieronder vatten we de gedragingen samen die gericht
zijn op de verzorging van het eigen lichaam, de vacht, het verenkleed, lichaamsopeningen en dergelijk.
• Voedselverwervingsgedrag → de eindhandelingen eten en drinken vormen de afsluiting van een
reeks die bestaat uit het opsporen, bemachtigen en prepareren van voedsel.
• Uitscheidingsgedrag → bij vele diersoorten is dit een ongecompliceerd gedrag. Bij andere is het
gebonden aan bepaalde tijden en plaatsen.
• Nestbouw- en nestelgedrag
• Predatorvermijdingsgedrag → verschillende gedragsstrategieën worden gebruikt om te verhinderen,
dat een dier wordt gegrepen door een roofdier:
o Zich schuil houden
o Roofdier in verwarring brengen door activiteiten te ontplooien
o Zich teweer stellen
o Zich dood houden
o Vluchtgedrag
• Exploratief gedrag → veel diersoorten tonen gedrag dat erop gericht lijkt informatie op te doen over
mogelijk relevante aspecten van hun leefomgeving. Het gedrag lijkt vloeiend over te gaan in spel.

Gedragssystemen die betrekking hebben op wisselwerkingen van het dier met soortgenoten:
• Agonistisch gedrag → dit omvat het gedrag betrokken bij de wedijver tussen individuen. Enerzijds
betreft dit het agressieve gedrag, waarmee het dier een soortgenoot tot wijken of tot toegeeflijkheid
en inschikkelijkheid kan dwingen en zodoende bepaalde belangen voor zichzelf kan veilig stellen.
Anderzijds betreft het wijkgedrag (vluchten) en onderdanigheidsgedrag. Hierdoor kan het dier de
agressie van een mededinger ontwijken zonder de sociale band met die soortgenoot op te geven. Er
bestaan verschillende typen agressief gedrag:
o Territoriale agressie = gericht tegen binnendringers in een territorium.
o Dominante agressie = agressie om sociale structuren te regelen.
o Competitief-instrumentele agressie = agressie als middel in de competitie om voedsel,
drinken, rustplaats, nestmateriaal.
o Protectieve of defensieve agressie = opgedrongen of reactieve agressie, die optreedt
wanneer een dier door roofdieren of andere natuurlijke vijanden bedreigd wordt.
o Prooivangstgedrag = het gedrag waarmee een roofdier zijn prooi "aanvalt" en overmeestert.
• Seksueel gedrag → omvat de paring en de daaraan voorafgaande gedragingen van partnerselectie,
het toetsen en stimuleren van de bereidwilligheid van een geschikte partner (de balts).


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur EvaRus. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78998 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter