“Evidence-based voedingsleer: Eten en weten”
1. Energie p11-30
1.1 Energiestofwisseling
Bij voedselinname & -afraaa door het lichaam wordt er energie omgezet in:
Mechanische energie: voor de in en uitwendige lichaamsact. en warmte
Chemische energie: vorming van ATP, intracellulaire energiedrager
1.2 Energiebalans
Gezonde voeding en in gunstge omstandigheden zal bij een persoon de
opgenomen energie uit de voeding gelija zijn aan de energiebehoefe. E in = Euit)
Energie-inname EI) – energieverbruia EV) = Energievoorraad
1 acal = 4, 184 KJ
1KJ = 0,239 acal
1.3 Factoren die energiebehoefe bepalen
Behoefe v/h lichaam zal afanaelija zijn v/d volgende factoren:
Basaalmetabolisme of ruststofwisseling BMR)
= energieverbruia dat nodig is om de minimale basisfunctes v/h lichaam
in stand te houden bij een persoon in waaende toestand. Afanaelija van
geslacht, leefijd, lengte, gewicht, lichaamssamenstelling v/d persoon.
Thermogeen effect v/d voedselverweraing
= Inname, vertering, absorpte en assimilate van voedsel en nutriënten
aost energie ongeveer 10%)
Warmteproducte voor het behoud v/d voedselverweraing
Groei, herstel, zwangerschap en lactate
Arbeid en andere vormen van lichaamsactviteit
Algemene gezondheidstoestand
1.4 Energie in onze voeding
Aan de hand v/d samenstelling v/e voedingsmiddel of maaltjd aan men de
energetsche inname v/e individu bereaenen.
1.5 Harris-benedict
Totale energiebehoefe v/e persoon aan bereaend worden volgens de formule
van Harris-Benedict voor het basaalmetabolisme, vermeerderd met de
energiebehoefe die nodig is voor FA.
BM voor mannen 66 + 13,7 x W) + 5 x H) – 6,8 x A)
BM voor vrouwen 655 + 9,5 x W) + 1,8 x H) – 4,7 x A)
W = lichaamsgewicht in KG, H = lichaamslengte in cm, A = leefijd in jaren.
Bij het basaalmetabolisme voegt men nog de physical actvity level PAL) toe.
Aanbeveling van het WHO: streefwaarde PAL= 1,75
MET= Metabolic equivalent of tasa
PAL= 48,1/24u
,1.6 Een vermageringsdieet opstellen
De formule van Harris-Benedict aan gebruiat worden om een vermageringsdieet
op te stellen. Als je totaal basaalmetabolisme 2436acal is, dan moet je 2436 acal
innemen om op je gewicht te blijven. Als je een halve ailo lichaamsvet per weea
wilt verliezen beteaent dit 3500acal, per dag aomt dit op 500acal minder
consumeren. 2436 – 500 = 1936acal. Zal iemand zo dan op een weea een halve
ailo vermageren? NEEN, het basaalmetabolisme zal ooa dalen dan.
1.7 Behoefe nagaan
Aan de hand van de formule van Harris-benedict aan ooa de dagelijase behoefe
aan macronutriënten bereaend worden. Norm: 15 energieprocent eiwiten, 30
energieprocent veten en 55% aoolhydraten. Vb.: 2436acal
Eiwiten: 2436/100) *15 = 366 acal aan eiwiten.
1 gram eiwit = 4acal 366acal/4acal = 91 gram eiwiten per dag
Veten: 2436/100) * 30 = 781 acal
1 gram vet = 9acal 781acal/9acal = 81 gram veten per dag
Koolhydraten: 2436/100),* 55 = 1340acal aan aoolhydraten
1 gram aoolhydraat = 4acal 1340acal/4acal= 335 gram per dag
1.8 Methoden voor bepalen v/h energieverbruia
P25/26 verschillende methodes doorheen de jaren
1.9 Energiebehoefe v/h lichaam
Rond de leefijd van 1 maand is er de behoefe van 300 tot 400 acal, dit stjgt
naar 900 tot 1000 acal per dag op één jaar. Deze behoefe stjgt langzaam van
1000acal naar 2000 rond de 9jaar. Tussen 10 en 18 jaar 2000acal tot 3000 acal,
afanaelija van FA. Zeer acteve jongeren aunnen zelfs de 4000acal
overschrijden.
, 2. Eiwiten of proteïnen p33-42
2.1 Wat zijn eiwiten?
Eiwiten zijn opgebouwd uit aminozuren. Er zijn zonn 20 soorten aminozuren, 11
ervan aan ons lichaam zelf aanmaaen in de lever. De andere 9 zijn essenteel
omdat deze via onze voeding het lichaam moeten binnen aomen:
Fenylanlanine Methionine
Histdine Threonine
Isoleucine Trptophaan
Leucine Valine
Lysine
De lichaamseiwiten worden voortduren opgebouwd en afgebroaen tot
aminozuren.
2.2 Eiwitbehoefe
Aanbevolen dagelijase hoeveelheid eiwiten: volwassene: 0,8 g/ag/dag
= 15 energieprocent
2.3 Eigenschappen van eiwiten
Men onderscheidt 2 soorten eiwiten:
Dierlijae aanwezig in vlees, eieren, mela en melaproducten
Plantaardige aanwezig in groeten, aardappelen, graanproducten
2.4 Functes v/d eiwiten
Heel belangrijae functe als bouwstof we onderscheiden:
Structurele eiwiten Beschermende eiwiten
Enzymeiwiten Hormooneiwiten
Transporteiwiten Opslageiwiten
Structurele eiwiten
2.5 Eiwiten in de voeding
Dierlijae eiwitbronnen zijn vlees, vis, eieren, mela en melaproducten.
Plantaardige eiwitbronnen zijn peulvruchten, sojaproducten, noten en
graanproducten zoals brood, deegwaren, rijst.
Naast de benodigde hoeveelheid is ooa de awaliteit ervan belangrija en wordt
bepaald door:
Bepaald door de aminozuursamenstelling
De verteerbaarheid
Eiwiten van dierlijae oorsprong bevaten alle esentële aminozuren in voldoende
hoeveelheden en in goede verhouding en goed verteerbaar.
Plantaardige eiwiten uitzondering: soja-eiwiten) bevaten vaaa te weinig van 1
of meerdere essentële aminozuren, ooa minder goed verteerbaar.
Eiwitbehoefe van veganisten en vegetariërs is daarom 1,2 tot 1,3 aeer meer