2 Weefselleer / histologie
Inleiding
Weefsel= groepen cellen & extracellulaire stoffen die specifieke functie vervullen door differentiatie.
-epitheelweefsel
-bindweefsel(naargelang verhouding van samenstellende componenten: type & aantal): echt
bindweefsel, vetweefsel, kraakbeen, been & bloed
-spierweefsel: skeletspier, hartspier & gladde spieren
-zenuwweefsel
Epitheelweefsel
Definiëring
Bekleedt hele lichaam: buiten(huid) & binnen(slijmvliezen) opperhuid & bekleding van
luchtwegen, spijsverteringskanaal , afvoergangen van voortplantingsstelsel & urinewegen.
Klierweefsel = vorm van epitheel: klieren bestaan uit cellen die producten afscheiden.
Stevig met elkaar & via basaal membraan met onderliggende weefsels (bv. bindweefsel) verbonden
samenhangend, maar doorlaatbare barrière! Grotendeels avasculair& groot regeneratievermogen
-cellen dicht opeengepakt : door dunne laag tussenstof gescheiden , bij andere weefseltypes cellen
soms ver uiteen & door extracellulaire stoffen gescheiden
-vrij (apicaal) oppervlak aan omgeving of aan inwendig compartiment / transportbuis blootgesteld
- regeneratie (voortdurende vervanging) van epitheelcellen die aan blootgestelde oppervlak
beschadigd / verloren gaan. Bij beschadiging van epitheel verdwijnt barrière!
Stoffen die lichaam binnenkomen & verlaten moeten door epitheelweefsel gaan, celmembraan
selectief permeabel opname & uitscheiding reguleren, lichaamsvijandige stoffen buitensluiten.
-Epitheel: cellen organiseren zich via adhesiespecialisaties in sterk samenhangende celvlakken
(zonder tussenstof) & gespecialiseerd in versch. functies door oppervlakmodificaties.
- inwendige holtes & transportbuizen bekleden wrijving verminderen, vloeistofsamenstelling van
inwendige holte reguleren en communicatie tussen bloed & weefselvocht reguleren
Functie
fysieke bescherming :bedekken , begrenzen= uitwendig & inwendig beschermen tegen schaven,
uitdrogen & aantasting(chemische stoffen / ziekteverwekkers)
secretiefunctie: exocriene & endocriene klieren
transportfunctie
resorptiefunctie
zintuigfunctie(neuro-epitheel): veranderingen in omgeving waarnemen & info aan zenuwstelsel
Groei van epitheel: Door mitose
Bezenuwing van epitheel: geen zenuwen, wel vrije zenuwuiteinden tussen epitheelcellen.
Bloedvoorziening van epitheel: geen bloedvaten(avasculair!): aan-& afvoer van (voedings)stoffen
voor epitheelcellen door diffusie via bloedvaten uit dieper gelegen (bind)weefsel / via uitwendig
oppervlak.
1
,Bouw van epitheelweefsel
Epitheelweefsel bestaat uit versch. cellen die met weinig intercellulaire stof op elkaar aansluiten, via basaal
membraan verbonden met onderliggende bindweefsel.
Onbeschadigd epitheel= effectieve barrière door intercellulaire verbindingen waarbij grote gebieden van tegen
over elkaar liggende celmembranen / gespecialiseerde lokale verbindingen betrokken .
Grote gebieden van tegenover elkaar gelegen celmembranen onderling verbonden door cel junctions=
specifieke transmembraaneiwitten(celadhesiemoleculen CAMs) & intercellulair cement (mengsel van eiwitten
& koolhydraten) , evt. verbonden met cytoskelet.
Soorten cel junctions
-gap junction(snel transport):
2 epitheelcellen door transmembraaneiwitten(=connexonen) fysiek én chemisch aan elkaar verankerd /
gekoppeld. Transmembraaneiwitten vormen smalle doorgang (=intercellulair kanaal: gaps) voor kleine
moleculen & ionen uitwisseling tussen naburige cellen.
bv. hartspierweefsel & glad spierweefsel: coördinatie van spiercontracties
-desmosomen:
Plasmamembraan van 2 cellen met elkaar verbonden door band(desmos) van intercellulair
cement(proteoglycanen), membraaneiwitten(CAMs) tussen tegenoverliggende compacte gebiedjes van
elke cel. Elk compact gebied met celskelet verbonden via netwerk van intermediaire filamenten.
Duurzame onderlinge verbinding: epitheelcellen belast door rekken, buigen, draaien / samendrukken!
Bv. buitenste huidlagen
o hemidesmosoom: halve buttondesmosoom die cel verbindt met basaal membraan
o buttondesmosoom: kleine schijfvormige band
-thight junction(zona occludens)
Lipidenlaag van 2 aaneenliggende celmembranen stevig (thight junction) aan elkaar verbonden via in elkaar
grijpende membraaneiwitten. Thight junction = doorlopende hechtende gordel die cellen omgeeft & met
naburige cellen verbindt, =fusieplaatsen: verbonden met actinefilamenten(in cytoskelet) voorkomen dat
water & ionen tussen cellen komen. Vb. spijsverteringskanaal: spijsverteringsenzymen, maagzuur / afvalstoffen
Indeling epitheelweefsel
functie: bedekkend epitheel / klierepitheel
vorm van cellen
-plaveiselepitheel(afgevlakt): dunne & vlakke cellen , kern in dikste gedeelte van de cel.
-kubisch : Kern in midden & vormen geordende rij(in 3D : 6hoeking , op doorsnee: vierkant)
-cilindrisch: 6-hoekige cellen maar groter& smaller dan kubisch, bij doorsnede lijken op rechthoek:
kernen in smalle band bijeen, dicht bij basaalmembraan & hoogte van epitheel paar keer groter dan
afstand tussen 2 kernen.
-polyedrisch epitheel(veelhoekig)
aantal cellagen
-1-lagig epitheel: bedekt basaalmembraan, dun: Dunne laag vergemakkelijkt diffusie van stoffen die
epitheelbarrière moeten passeren op beschermde plaatsen waar opname & afscheiding plaatsvindt
Bekleden inwendige compartimenten & transportbuizen.
-meerlagig epitheel: verschillende lagen boven basaalmembraan bescherming!
Meestal in mechanische / chemische belaste gbieden
-pseudomeerlagig epitheel: uitzicht van meerlagig epitheel maar eig. 1-lagig epitheel:celkern op
verschillende hoogte, vb. luchtpijp & genitale gangen
-overgangsepitheel= soort meerlagig epitheelweefsel :uitzicht verandert naargelang functionele
toestand van orgaan, vb. blaas: kubische cellen van 5 -6 cellagen bij blaasvulling veranderen in
langgerekte celen (plaveiselcellen) van 2-3 lagen.
2
, Bindweefsel
Bindweefsel(meest divers!): zeer uiteenlopende cel-matrixcombinaties die overal in lichaam in
verschillende mate voorkomen instaan voor opvulling, steun & verbinding, bescherming & isolatie.
NOOIT aan uitwendig milieu blootgesteld!, sterk doorbloed(sterk vasculair: veel bloedvaten) &
bevatten sensorische receptoren die druk, pijn, temperatuur & andere stimuli registreren.
-(gespecialis.)cellen= ‘onrijpe’ fibro-, chondro-, osteo-, lipoblasten & stamcellen differentiëren
zich uit embryonale mesenchym : produceren dominante extracellulaire matrix / tussenstof.
-andere cellen: witte bloedcelen, macrofagen, mastcellen & plasmacellen.
matrix (grootste deel van weefsel!)
-grondsubstantie(vocht + suikers & proteïnen= medium)
-gevormde component(steunende collageen, elastine & reticulaire vezels), 3 eiwitvezels:
o collageen-vezels: lang, onvertakt, sterk, weinig elastisch trekvast(buigzaam)
o elastische vezels: rekbaar(naar oorspronkelijke lengte terugkeren), vertakt tot netwerk
o reticuline-vezels: dunne vertakte vezels vormen fijn netwerk
Naargelang verhouding van samenstellende componenten (type & aantal) : bindweefsel in engere
zin, vloeibare bindweefsels (bloed & lymfe) & steunweefsels(kraakbeen, been) .
Functies: stevigheid & bescherming, tansport, energiereserve-opslag, lichaam verdedigen!
Echt bindweefsel
5 soorten bindweefsel: dicht bindweefsel, losmazig bindweefsel, elastische bindweefsel, vetweefsel
& reticulair bindweefsel.
*Matrix / tussenstof= ruimte tussen cellen die water, cellen (an)organische stoffen bevat.
Soort weefsel Soort vezels Plaats van voorkomen functie
Dicht Vnl. collagene vezels -kriskras door elkaar: in huid / Mechanisch:
bindweefsel dura mater(hersenvlies) trekkrachten
-in kabels in bepaalde richting opvangen
geordend: pezen /
gewrichtsbanden (ligamenten)
Losmazig Weinig vezels Overal onder epitheel = vulweefsel
bindweefsel (collageen & elastine) tussen & rond organen -Steun- & inpakmiddel
vervormbaar! -vochtreservoir
-verdedigingssysteem
Elastische Vnl. elastische vezels -In wand van slagaders
bindweefsel -rondom longen
Vetweefsel = gespecialiseerde vorm van bindweefsel
Reticulair Reticulinevezels & -fagocyteren
bindweefsel reticulumcellen(weinig -dienen als stamcellen
gedifferentieerd) voor
dichte netwerken vezelproducerende
bindweefselcellen
3