DEONTOLOGISCHE ASPECTEN
- Wetteksten = niet te blokken, maar wel de bespreking
- Wetsartikels wel kunnen benoemen bv beroepsgeheim = art. 458 SW
- Hoofdstukken
o Proloog = in grote lijnen
H1 moraal en ethiek te kennen
H2 rechtvaardigheidstheorieën: volstaat het om bij 2.1 en 2.2 alleen de inleidende
tekst te kennen bij de twee stromingen (consequentialisme en deontologie).
Bij 2.3 is de inleidende tekst van belang (t.e.m. p. 46) en 2.3.2 ‘Het goede of het
juiste doen’. De doctrine van het dubbele effect en het trolleyprobleem (2.3.1)
werden behandeld in de lessen, maar zijn geen examenleerstof.
Bij 2.4 volstaat het om enkel de inleiding te kennen (t.e.m. p. 59).
2.5 is geen examenleerstof.
o H3: geen examenleerstof
o Deel 1 en deel 2 = kern vh boek -> volledig te kennen (ppt voor essentie)
o Epiloog = in grote lijnen
deel 2.2. beroepsethisch kompas = toe te passen maar niet te blokken
PROLOOG: HET GOEDE DOEN
Het is niet de taak v/e moraalfilosofie.. om mensen gelukkig te maken: ze dient alleen het toneel in te richten
waarop mensen gelukkig kunnen zijn
Simon Blackburn: Britse filosoof
MORAAL EN ETHIEK
Moraal = het geheel van waarden en normen die richting geven aan ons handelen en zin geven aan wat we
denken en doen.
In het dagelijkse leven bepalen we dat vaak intuïtief: we stellen ons niet voortdurend de vraag of wij of
anderen het goede aan het doen zijn of wat de grondslag is van ons handelen (dat is onhaalbaar)
Ethiek of moraaltheorie = de theoretische studie vd moraal: het is een filosofische discipline die waarde- en
normenstelsels onderzoekt en onder woorden brengt en nagaat welke argumenten bepaalde keuzes voor dat
goede legitimeren
- We vertrouwen op morele intuïtie en op ons geweten
o Gevolg: beweegredenen en rechtvaardiging v normatieve oordelen veelal impliciet en
onuitgesproken
Alleen bij confrontatie tegenstrijdige gedragsvoorschriften: doen en laten bevragen
en waardeoordelen te rechtvaardigen
Dat = kritisch benaderen v morele standpunten en keuzes = domein vd ethiek
o Morele intuïtie = al van kinds af aan opgebouwd door socialisatie en trail-and-error
o We hebben persoonlijk en prof. referentiekader opgebouwd waarbinnen we ons bewegen,
meebepaald door ervaringskennis
- Moraal: we doen continue waarderende en normatieve uitspraken
o Waardeoordelen over anderen, over motieven, emoties en daden
o We laten ons handelen leiden door principes, regels en normen die bep wat kan en wat niet
kan, wat moet of wat net afkeuringswaardig is
o Algemener vinden we bep situaties onrechtvaardig, nog los v personen die er verantw vr zijn
1
, o We hebben invullingen vh goede leven vr onszelf en vr anderen + invullingen over wat het
leven vr onszelf waardevol maakt
Verduidelijking: Disciplines binnen de moderne ethiek
- Theoretische ethiek
o Meta-ethiek: zoekt nr fundamenten vd ethiek en bekijkt het morele taalgebruik en het
argumenteren
o Normatieve ethiek: zoekt naar theoretische kaders waarbinnen morele problemen behandeld
kunnen worden
- Toegepaste ethiek bekijkt morele problemen binnen specifieke domeinen
o Bv bio-ethiek, medische ethiek, media-ethiek…
- Empirische ethiek: disciplines zoals moraalsociologie en psychologie waarbij concrete waarden en
normen onderzocht worden die gelden in een SL of behoren tot het referentiekader v personen
Er w gekeken nr hun soc of psych oorsprong, nr veranderingen, oorzaken en hun impact
De scheidingslijnen tssn de versch disciplines = vooral theoretisch, in praktijk vervaagd dat
DE VERWISSELBAARHEIDSGEDACHTE
Normatieve ethiek brengt ons bij de verwisselbaarheidsgedachte = het principe v gelijkheid
belangrijkste toetssteen binnen de normatieve ethiek en bepaalt of een theorie ethisch is
- Inhoud vd verwisselbaarheidsgedachte
o Bij het innemen v/e standpunt de eigen belangen niet meer gewicht toekennen dan de
belangen v anderen
o De eigen rol in een moreel standpunt moet op een of andere manier verwisselbaar zijn met
de rol v anderen
Zo mag ik mijzelf niet anders behandelen dan de ander en de ander onderling niet
verschillend v elkaar tenzij daar voldoende gronden vr bestaan
- Essentie vd gedachte
o Een oordeel is pas moreel of ethisch als het handelen uit eigenbelang of egoïsme overschrijdt
- Geeft een antwoord op de vraag nr ethische aanvaardbaarheid v/e handeling
o Versch antw mogelijk op die vraag
Is de ethische handeling ook ‘moreel juist’ of ‘goed’
Bv taart verdelen volgens verwisselbaarheidsgedachte = iedereen even groot stuk
volgens principe v behoefte: wie meest honger, groter
volgens proportie: jarige groter stuk
Voldoet allemaal aan verwisselbaarheidsgedachte: jarige -> iedereen krijgt dan ooit
een groter stuk
Honger -> ongelijke verdeling maar we houden alsnog evenveel rekening met
iedereens belangen
Verdeling tssn ouderen en jongeren = geen verwisselbaarheidsgedachte, ongelijke
verdeling, argumentatie kan niet omgekeerd gehanteerd worden
DE RECHTSVAARDIGHEIDSTHEORIEËN
CONSEQUENTIALISME
Evalueert een handeling op basis vd toestand die de handeling veroorzaakt: een handeling is goed als die de
best mogelijke gevolgen (consequenties) oplevert (of de minst schadelijke)
2
,Ethiek = een afweging v onze belangen en van die v anderen, waarbij we streven nr een positieve balans
-> handelingen stellen die meer goed dan slecht veroorzaken
- Op 1ste zicht lijkt het legitimeren v eigen handelen vanuit eigen belang
o Niet correct! Een dergelijke handeling voldoet niet aan verwisselbaarheidsgedachte
o Een handeling vanuit egoïsme is daarom in een consequentialistisch perspectief uitgesloten
o Gevolgen vd consequentialistische handeling = niet best mogelijke gevolgen vr jezelf mr
gevolgen die in belang zijn v iedereen of zo groot mogelijke groep
- Consequentialisme koppelt de handeling los vd persoon die de handeling stelt en maakt een ethisch
standpunt onpersoonlijk
o Ethische handeling = handeling die na afweging meer ‘goed’ veroorzaakt en iedereen in
dezelfde situatie zou dezelfde keuze maken
o Iedereen telt evenveel mee
DEONTOLOGIE
In professionele context w deontologie doorgaans geassocieerd met beroepscode, richtlijnen voor
professionals om ethisch te handelen
Beroepscode is hoe we behoren te handelen, waarbij concretisering v specifieke principes en regels het gedrag
sturen
- Oorsprong
o Griekse oorsprong: vertaling -> plichtenleer en beginselethiek
o Hoe we behoren te handelen en evalueert dus die handelingen (gelijk aan consequentialisme)
o Verschil = consequentialisme weegt handeling af op basis v gevolg (negert proces)
Deontologie kijkt naar alle achterliggende intenties
o Een handeling is in deontologie goed als ze vertrekt vanuit juiste intentie
Waarbij een intentie juist is als ze gebaseerd is op een principe of beginsel
Hierdoor wordt term beginselethiek (of principe ethiek) boven plichtsethiek gekozen
Plichtsethiek zou onterechte associaties met paternalisme en dogmatisme kunnen
maken
Verduidelijking: waarden, normen en principes
- Concepten = sterk aan elkaar gelinkt maar fundamenteel verschillend
- Waarde = iets wat we persoonlijk belangrijk vinden, waaraan we waarde hechten; abstracte
formulering
- Normen = concrete gedragsregels die een waarde of principe in praktijk omzetten
- Principes = hangen samen met waarden en normen, principes zijn waarden die in onze SL niet te
bediscussiëren uitgangspunten vormen
o In Westerse SL: vrijheid, gelijkheid en solidariteit tot sterkste principes & gelden als
fundamentele waarden die onze SL schragen
o In soc-agogisch werk: vertrouwen als hoog verheven principe (vooral beroepsgeheim art 458
SW)
o Principes hebben prioriteiten mr zijn toch niet absoluut
Soms moeten ze wijken of brengt realiteit nuance
Een waarde als principe beschouwen voorkomt ook de relativering v bep waarden
die we in onze SL belangrijk vinden
3
, CONSEQUENTIALISME EN DEONTOLOGIE: EEN VERHAAL VAN ‘WORDEN’ EN ‘ZIJN’
Normatieve ethiek: vanaf de 18de E tweestrijd tssn consequentialistisch perspectief (Bentham) en deontologisch
perspectief (Kant)
dit is een echo vd klassieke tweedeling in de filosofie tssn zogenoemde empiristen en rationalisten &
vervolgt de discussie vh ‘worden’ en het ‘zijn’
- Consequentialisme
o Spreekt in de filosofische zin vh worden: het goede krijgt vorm in de relatie tot elkaar
o Wat goed is, ligt niet van tevoren vast mr wordt door ons allemaal bepaald
- Deontologie
o Spreekt de taal vh zijn, deontologisch handelen is juist handelen volgens universaliseerbare
principes waaraan we ons houden
o Het is de taal vd wet en die v het hebbe v onvervreemdbare (mensen)rechten
Verduidelijking: de ingenieur en de rechter
- Consequentialist = ingenieur die het goede opbouwt en handelt vanuit regels (het welzijn vh volk als
hoogste wet)
- Deontoloog = rechter die hanteert de regel (het recht moet zijn loop kennen, al stort de hemel in in)
Voor deontologen bepalen intenties of een standpunt ethisch legitiem is -> impliceert dat handelingen die
vertrekken vanuit verkeerde intenties verboden zijn, ongeacht de mogelijke pos gevolgen v/e handeling
Consequentialisten -> een belofte breken kan wel indien het meer voordelen oplevert
Voor deontologen kan dit niet getornd worden aan de waarde betrouwbaarheid of de regel dat we een gedane
belofte nakomen
Verduidelijking: het algemeen belang is gevaarlijk vr minderheidsgroepen
- Consequentialisme: ook wel ethiek vd opportuniteit
o het doel heiligt de middelen en dat doel is een algemenen, positieve balans tssn enerzijds het
voordeel en anderzijds de schade
o volgens critici impliceert die logica dat minderheden kunnen w opgeofferd ten voordele vh
algemene belang
zo’n extreme beweringen worden vaak gebruikt om het consequentialisme als geheel te
discrediteren (hierdoor w de theorie stiefmoederlijke behandeld)
o echter wordt dan het idee dat consequentialisme vanuit medemenselijkheid vertrekt
genegeerd -> onbaatzuchtige individuen die handelen in het algemeen belang, waarbij
iedereen evenveel meetelt
o + solidariteit is ook een startpunt v consequentialisme
o Een handeling is ethisch gerechtvaardigd als ze bijdraagt tot het grootste geluk vh grootste
aantal
o Het doel vh consequentialisme en het utilitarisme = de bevordering v welzijn, in wat in de
brede zin evengoed de finaliteit is v soc-agogische beroepen
o Theorie vormt wel een mogelijke bedreiging vr de fundamentele grondrechten v individuen
en kan aanleiding geven tot uitsluiting v (minderheids)groepen
Als iemand niet maatschappelijk wil of kan redneren, niet wil of kan bijdragen aan
het algemeen belang, veroorzaakt dat mogelijke uitsluiting en kunnen rechten
ontkend worden
4