DEONTOLOGIE
PROLOOG: HET GOEDE DOEN
1. MORAAL EN ETHIEK
Moraal Het geheel van waarden en normen die richting geven aan ons handelen en zin geven aan wat
we denken en doen
o Leidt je dagdagelijks, intuïtief, vanuit buik/hart, je vraagt je niet af ‘is dit goed/slecht’
o We doen als mens voortdurend waarderende of normatieve uitspraken
Ethiek Wanneer we geconfronteerd worden met tegenstrijdige gedragsvoorschriften of met
conflicterende opvattingen over het goede ons doen en laten te bevragen of om onze
waardeoordelen te rechtvaardigen, het kritisch benaderen van morele standpunten en keuzes
o Als het buikgevoel wringt/botst, je weet niet wat je moet doen
o Altijd in relatie met een ander (verwisselbaarheid): als je de beslissing neemt, moet je
ervan uitgaan dat anderen in mijn plaats hetzelfde zouden doen
1.1 DE VERWISSELBAARHEIDSGEDACHTE
Synoniem= principe van gelijkheid
Bepaalt of een theorie ethisch is
Verwisselbaarheid=
o Bij innemen v/e standpunt kent men eigen belangen niet meer gewicht toe dan belangen v ander
o Eigen rol in moreel standpunt moet op een of andere manier verwisselbaar zijn met rol v anderen
o Essentie= een oordeel is pas moreel of ethisch als het een handelen uit eigenbelang en egoïsme
overstijgt
o Geeft een antwoord op de vraag naar ethische aanvaardbaarheid van een handeling
Bv: verdelen van een verjaardagstaart
Meest duidelijke verwisselbaarheid is dat taart in gelijke stukken verdelen iedereen evenveel krijgt
Andere manier: verdeling volgens behoefte. Wie meer honger heeft, krijgt een groter stuk. Er is dan
een ongelijke verdeling, maar we houden daarbij rekening met iedereens belangen
Nog andere manier: jarige krijgt groter stuk. We hanteren die principe dan voor alle verjaardagen
1
, 2. DE RECHTVAARDIGHEIDSTHEORIEËN
Binnen de normatieve ethiek worden traditioneel drie grote ethische stromingen onderscheiden die elk
een eigen antwoord geven op hoe onze morele standpunten ethisch kunnen gelimiteerd of aanvaard
worden consequentialisme, deontologie, teleologische of deugdenethiek
Consequentialisme Deontologie
Evalueert een handeling op basis van de toestand Plichtenleer/beginselethiek: het zegt hoe we
die de handeling veroorzaakt behoren te handelen
Evalueert de handelingen zoals consequentialisme,
maar kijkt bovenal naar de achterliggende
betekenis (i.p.v. gevolgen)
Een handeling is goed als deze de beste mogelijke Een handeling is goed als deze vertrekt vanuit de
gevolgen oplevert of de minst schadelijke juiste intentie (principe)
Afwegen wat het minst schade oplevert Kijkt niet naar de gevolgen
Goede wordt gevormd in relatie met Goede wordt gevormd omdat het er is
anderen (gebaseerd op wetten, regels en principes)
Niet het best mogelijke gevolg voor mezelf,
maar gevolgen die in het belang zijn voor
iedereen handeling wordt losgekoppeld
van de persoon die de handeling stelt en
maakt het ethisch standpunt onpersoonlijk
2.1 CONSEQUENTIALISME EN DEONTOLOGIE: EEN VERHAAL VAN ‘WORDEN’ EN ‘ZIJN’
In normatieve ethiek tweestrijd tussen consequentialistisch (Bentham) & deontologisch perspectief (Kant)
Discussie van ‘worden’ of ‘zijn’
Consequentialisme Deontologie
Worden: Zijn:
Het goede krijgt vorm in relatie tot elkaar – wat goed Deontologisch handelen is juist handelen volgens
is, ligt niet van tevoren vast maar wordt door ons universaliseerbare principes, waaraan we ons houden-
allemaal bepaald het is de taal van de wet en die van het hebben van
onvervreemdbare rechten
Een ingenieur die het goede opbouwt en handelt De rechter hanteert de regel ‘het recht moet zijn loop
vanuit de regel ‘het welzijn van volk moet de hoogste kennen, al stort de hemel in’
wet zijn’
Een belofte breken kan, zij het alleen als dat meer Er kan niet getornd worden aan de waarde
voordeel oplevert ‘betrouwbaarheid’ of de regel dat we een gedane
belofte nakomen
Doet het recht aan onze menselijke morele intuïtie
door geen rekening te houden met de gevolgen,
blijft een handeling, gestoeld op positieve intenties,
sowieso een goede handeling, zelfs als de gevolgen dat
niet zijn
2
, 2.1.1 HET GOEDE OF HET JUISTE DOEN?
Ander verschilpunt is de klemtoon die beide theorieën leggen op ofwel het goede, ofwel het juiste
Consequentialisme Deontologie
Prioriteit van het goede ten nadele van het juiste Prioritiet van het juiste ten nadele van het goede
(‘priority of the good over the right’) (‘priority of the right over the good’)
Willen meer ‘goed’ realiseren Klemtoon op juiste regels
Het goede= een moreel positief doel dat we bereiken door ons handelen
Het juiste= een geheel van regels of morele normen die onze zoektocht naar het goede mogelijk maken of
net binnen de perken houden
Hedendaags moraliseren: ethische reflectie en competentie, via dialoog en oefening, zodat een
normatieve of beroepsethische positie een van de instrumenten wordt in het arsenaal van sociaal
agogische professional
2.2 TELEOLOGISCHE OF DEUGDENETHIEK
Handelend persoon staat centraal
↔ consequantialisme en deontologie kijken naar de handeling op zich, staat los van wie er handelt
Het ‘goede’ bestaat uit de verwezenlijking van een aantal ‘goede’ individuen
Handeling is goed als deze bijdraagt aan (de vorming van) een goed persoon – handelen naar best
vermogen (het midden vinden tussen twee goede zaken)
Het gaat over individuen die door middel van zelfbeheersing, creativiteit en andere deugden boven
zichzelf en boven de middelmatigheid die de mensheid kenmerkt, proberen uit te stijgen
Belang van praktische wijsheid: voortdurend aan het leren wat een goede handeling is
Synthese van voorgestelde stelsels: gericht op een betere wereld (consequentialisme) en deugden als
‘juiste’ kwaliteiten – kijkt zowel naar principes als gevolgen achter handeling, maar kijkt vooral naar
bijdrage als persoon
Focus op ‘telos’, waarbij het doel of de richting van ons handelen bedoeld wordt
Nemen de gesitueerdheid van de mens en concreetheid van consequentialisme mee: elk individu bevindt
zich in een unieke, particuliere situatie met eigen belangen, drijfveren, angsten en hoop
Erkenning van de beperktheid van de mens streven naar het goede, het best mogelijke te doen
Er worden een aantal fundamentele waarden of principes onderscheiden die we als samenleving
nastreven waarbij deugden ruwweg ‘juiste’ kwaliteiten zijn die het ‘goede’ mogelijk maken (=deontologie)
Het kantiaanse ideaal is onhaalbaar voor mensen (=consequentialisme) door onze beperktheid kunnen
we onmogelijk alle waarden integreren in ons handelen en voortdurend ‘juist handelen’
Zoeken naar gulden middenweg om conflicterende waarden alsnog zo veel mogelijk te realiseren
‘goed handelen’ ligt niet besloten in handelen op zich, maar wel in de handelende persoon die een morele
grondhouding heeft die zich vertaalt in de wil om te leren, durf om te betwijfelen, om te wikken en wegen
en om kritisch te kijken naar het handelen
Persoonlijke ontwikkeling geldt als fundament en moraliteit kan enkel blijken uit het doen
3