Pro’s Contra’s
De wereld vertoont een bepaalde logica. Dit wijst op Als God het universum heeft gemaakt, waarom zijn er
een bedenker / drijvende kracht. dan zo veel imperfecties?
De mens heeft altijd los van tijd en ruimte nood gehad De wetenschap toont geen enkel bewijs.
aan het ‘goddelijke’.
Alles in het universum heeft een oorzaak, daarom Waarom bestaat er lijden / het kwade?
verwachten dat het universum zelf een oorzaak heeft,
nl. God.
God moet bestaan => anders geen onderscheid gemaakt Het concept van de theïstische God spreekt zichzelf
worden tussen goed en kwaad. tegen (Almacht / Alwijs / Algoed, …)
Godsdienst:
H9 Geloven
Inleiding: Waarom geloven?
0. Methodieken om visies/kennis over te brengen
0.1. Filosofie
Sofisten: bijleren Socrates: verleiden
‘allesweter’ Socratische onwetendheid
- Vertellen hoe het zit/werkt - Door vragen ander laten ontdekken hoe
1) Het niet zit, daarna (elenktiek)
2) Hoe het wel zit (maieutiek)
Zelf aan het woord, anderen luisteren Alleen vragen stellen, anderen antwoorden
Vakinhoudelijke kennis als bron om deskundige Vakinhoudelijke kennis als hulpmiddel om
te kunnen zijn goede vragen te stellen
Anderen beïnvloeden als expert, gebruik van de Open, onwetende inhoud, bereid om te helpen,
‘waarheid’ of ‘leer’ als belangrijkste instrument om anderen succesvol laten zijn: eigen persoon
van de beïnvloeding als belangrijkste instrument van leren
Socrates Levensdoel? Wijsheid achterhalen (richt geen school op)
(Athene, Griekenland) o Volgens Orakel van Delphi: Socr => meest wijze man v Griekenland
Sprak jongeren aan die nieuwsgierig waren
Leefde in armoede (<-> sofisten)
Zei van zichzelf dat hij niets wist
Beschuldigd van goddeloosheid & corruptie vd jeugd => keuze: drink
gifbeker/verbanning uit Athene => koos gifbeker
1
,0.2. Theologie
Godsbewijzen
= geloof in bestaan van God rationeel aannemelijk maken (Wie is God, als hij bestaat?)
Godsbewijzen: Godsbewijzen: ontologisch
Ontologisch
Anselmus van Canterbury
Extra uitleg ontologie: o Verklaring via rationalisme (gaat nadenken over wie God is)
= zijnsleer
= tak van de filosofie, 1) God is datgene, groter dan gedacht kan worden
binnen de metafysica. -
2) Wat in gedachten bestaat, is kleiner dan wat in werkelijkheid bestaat
Beschrijft de
= God is beter in werkelijkheid dan in gedachten
eigenschappen, of
breder: het zijn van het = Doordat werkelijkheid beter is dan gedachten, is God hetgeen dat werkelijk
geheel van dingen, bestaat
"entiteiten" of “zijnden”, 1+2) God is datgene wat werkelijk bestaat
waarvan aangenomen = God is het beste, grootste wat er is
wordt dat ze bestaan of
beter: zijn. Bewijs is niet sluitend: foute redenering => Het is niet omdat iets in onze gedachten zit
dat het daarom ook bestaat
DOEL: Nadenken over wie of wat God is → GOD als almachtige, alwetende en algoede
Godsbewijzen: Thomas van Anquino (Italië)
Kosmologisch o Bracht synthese tussen filosofie van Aristoteles en christendom
o Bedenker van de vijf godsbewijzen
o Verklaring via empirisme
Niets uit onze zintuigelijke wereld beweegt uit zichzelf
Het wordt bewogen door iets (actie-reactie => 1 beweegpunt moet de
oorzaak zijn voor bewegingen)
Er is geen voorganger, dus bewogen door God
Bewijs is niet sluitend: foute redenering => Is dit een christelijke God? Waarom is er niet
niets voor iets?
DOEL: logische natuur logische bedenker (God)
2
, 0.3. Tien redeneerfouten => 10 meest voorkomende fouten die mensen maken als ze debat proberen te voeren
1) Onterechte causale verbanden (‘daarna, dus o Tijdsfactor speelt een rol
daardoor’) o A wordt veroorzaakt door B => eerst gebeurt A,
dan B (niet altijd)
Vb; de zon komt op omdat de haan kraait o Er worden dus onterechte verbanden gelegd (ze
linken A & B, maar is eig niet verbonden met
elkaar)
2) Voldoende voorwaarde wordt onterecht gezien
als noodzakelijke voorwaarde
o Het is niet omdat het vaak zo is, dat het altijd zo is
Vb; als je bedorven vis eet, word je misselijk. => Annie is o Er zijn vaak andere oorzaken dat de meest voor de
misselijk. Dus: Annie heeft bedorven vis gegeten hand liggende
3) Ongeoorloofde veralgemening
o “alle” => veralgemenen
Vb; enquête: 1 vd respondenten vult slordig in (is bejaard o Te weinig waarnemingen
persoon) => onderzoeker concludeert: bejaarden niet mr
in staat om enquête in te vullen
4) Cirkelredenering
Vb; stelen is strafbaar, want is tegen de wet/ discriminatie o 2 keer hetzelfde zeggen
is strafbaar, want is tegen de wet
5) Verschuiven van de bewijslast o “Jij moet bewijzen dat ik verkeerd ben/dat mijn
stelling verkeerd is”
Vb; ik zeg dat God bestaat, ander moet zeggen wrm hij o Wie bewering heeft, moet dat ook
niet bestaat bewijzen/rechtvaardigen en NIET die
rechtvaardigingsplicht op iem anders afschuiven
6) Argumentatie versimpelen (vaak via o Het verdraaien van de bewering waartegen hij of
dooddoeners en clichés) zij argumenteert, door bijvoorbeeld het standpunt
uit zijn context te halen/ te versimpelen
Vb; volgens evolutietheorie aap geëvolueerd tot mens.
Maar wrm zijn er dan nog steeds apen, zijn dat trage
modellen?
7) Toekennen van verzwegen redeneringen o Wanneer iemand beweringen uit een tekst haalt
die er eigenlijk niet staan om vervolgens bezwaren
tegen aan te tekenen (= iets veronderstellen)
o Woorden in iem mond duwen
8) Populistische redenatie (argumentum ad
populum)
o Het is niet omdat ied het zegt, dat het waar is
Vb; correcte spelling is ‘stropop’ en niet ‘stro-pop’, want
‘stropop’ levert de meeste treffers op Google
9) Op de man (ad hominem-redenering) o Anderen aanvallen door hen te wijzen op hun
beweringen => niet redenering, maar persoon
aanvallen
o Argumentatie moet nrml gericht zijn op
beweringen, niet op de persoon zelf
10) Argumenteren op de verkeerde deskundigheid o Wanneer de deskundigheid niet relevant is voor de
kwestie vd argumentatie
Vb; Het is niet omdat je bijvoorbeeld dokter bent, dat je
3