Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Urinair stlesel €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Urinair stlesel

 57 vues  1 fois vendu

volledig samenvatting van elke les en van de slides

Dernier document publié: 5 année de cela

Aperçu 4 sur 40  pages

  • 9 mai 2019
  • 9 mai 2019
  • 40
  • 2018/2019
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (6)
avatar-seller
ayaal-timimi
Fysiologie van het urinair stelsel

 De nier is een bbonvormig orgaan van een tiental cm’s lang en we hebben er 2 in ons
lichaam.
 Het maakt urine en fltert afvalstoffen uit het bloed. Afvalstoffen kunnen
verschillende dingen zijn die eindstoffen zijn van metabole processen.
 Urine bevat eiwitten die agebroken zijn, zouten en geen suikers of cellen.
 De funcies van de neiren:
1. HOMEOSTASE SAMENSTELLING EXTRACELLULAIR VOCHT: water, zout, pH,
osmolariteit, afvalstoffen en ionen.
Hoeveelheid water en zout is de juiste, osmolariteit ook, ph en aantal ionen
 naar noden in het lichaam  de samenstelling van de milieu interieur!!
 Als we heel veel zout eten, gaat de urine veel zout bevatten  nier
antwoordt op de verandering van het lichaam, met water heb je een gevoel
van de verandering van de werking van de nieren, maar bijvoorbeeld als de
aanmaak van de zouten verandert kan je dat niet voelen.
2. PRODUCTIE VAN HORMONEN: renine, vitamine D, prostaglandines en
erythropoietin (=hormoon epo dat ook als doping wordt gebruikt  aanmaak
rode bloedcellen)

 Nieren liggen juist onderaan de rug en zijn juist
beschermd door de ribben. De nieren liggen
retroperitoneaal vanuit het buik gezien, liggen dus achter
het buikvlies.
 Nieren hebben bloedvaten, ook aorta en vena cava dus 
heel belangrijke relatie tussen BV en nieren, een van de
meest doorbloedde orgaan van het lichaam. Bijna 20%
dat uit het hart wordt gepompt krijgt de nier. Daarom
liggen de nieren ook van achter dus daar komen de grote
BV.
 Bloed stroomt in de nier en komt terug eruit, maar met
een andere samenstelling, gezuiverd.
 Nier doorsnijden: arteria renalis is BV dat erin stroomt en
dit is een rechtstreekse vertakking van de aorta, vena
renalis is de BV die eruit stroomt.
 Het bloed stroomt in het midden van de nier en gaat dan
in soort bogen, ze liggen op speciale plaatsen, liggen aan
de buitenkant maar niet helemaal, daar is nog de schors
of de cortex. De centrale gedeelte van de bogen is de
medulla of de merg
 Arteria arcuate BV vertonen zo van die kerstboompjes
die dus opstaan tot in de merg, en aan de merg hangen
extreem belangrijke trosjes. Rode BV vormen trosjes en
de blauwe BV gaan terug naar beneden.




1

, Rode buizen = arteriën (bloed)
 Blauwe buizen = venen (bloed)
 Gele buizen = urine stroom
 We beginnen met her rood BV aan de trosje, ze
komt naar dat trosje aan = AFFERENTE
ARTERIOLE
 De BV dat uit het trosje vertrekt = EFFERENTE
ARTERIOLE
 Peritubulaire capillairen vormen de venen.


 Er zijn twee capillaire
systemen die in serie
geschakeld zijn 
POORTADER_SYSTEEM
 Twee capillairen in serie
 dus ook twee
arteriolen
 Trosje is een capillair
 Ter hoogte van het
trosje ontstaat er een
buis? Ze begint zich te vormen en begint eerst te kronkelen,
gaat dan naar beneden en terug naar boven tot de hoogte van
het trosje en gaat dan TUSSEN de in en uit BV van de nier en
kronkelt dan terug naar beneden.
 Buis begint bij het trosje
 Een nefron is de functionele eenheid van een nier, het is een
mini-nier. We hebben daarvan ongeveer 1 miljoen in elk nier,
dus 2 miljoen in het totaal. Daar gebeurt quasie altijd
hetzelfde.
 Twee nefronen naast elkaar boven, wat is het verschil
ertussen? De linkse ligt lager dan de rechter en de positie van
de lis van Henle en de trosje is veel lager en ligt dieper in het
merg. De peritubulaire capillairen daarrond zijn veel meer
ontwikkeld.
 Kamelen en woestijnratten, hebben alleen de linker, zij
kunnen dus hun urine meer geconcentreerd maken.
 LINKS = JUXTAMEDIULAIRE NEFRONEN = gespecialiseerd in
het concentreren van urine
 Rechter = CORTICALE NEFRONEN
 Niet elke nefron is gelijk, ze hebben wel zelfde functie.




2

,Functionele organisatie
 Vasculair: areteria renalis (acereta)  afferente arteriole  GLOMERULAIRE
CAPILLAIR  efferente arteriole  PERITUBULAIRE CAPILLAIR  venen
 Tubulair:
 Kapsel van Bowman: begin van de capillar  GLOMERULAIRE
 Proximale tubulus: horizontaal tot lis
 Lis van Henle: dalende en stijgende been
 Distale tubulus: passage tussen de arteriolen, beide
 Verzamel buis: terug naar benden
 Ureter
 Peritubulaire capillairen zijn de capillairen die rond alle buizen (geel) gewikkeld zijn.

Het Nefron
 Een nefron is de functionele eenheid van een nier, het is een mini-
nier. We hebben daarvan ongeveer 1 miljoen in elk nier, dus 2
miljoen in het totaal. Daar gebeurt quasie altijd hetzelfde.
 Pijlen tonen de processen die nodig zijn om urine te vormen. Urine is
dus het eindresultaat van al die pijlen.

F = filtratie: gebeurt ter hoogte van de
Glomerulaire capillair
R = Reabsorptie: peritubulaire capillair en de
buizen
S = Secretie: peritubulaire capillair en de buizen
E = EXCRETIE DUS URINE
E=F–R+S




 Functie van het nefron is dus het filteren, maar in bepaalde hoeveelheden: We
filteren continu hetzelfde hoeveelheid ter hoogte van de Glomerulaire capillair 
GLOMERULAIRE FUNCTIE  BEWAAKT£
 Filtratie proces is productie van voor-urine: de hoeveelheid voor-urine productie is
altijd hetzelfde en die is 180 L per dag.
 CONSTANTE FILTRATIE
 In de tubuli passen we de voor-urine aan, daar gebeuren de aanpassingen in de
hoeveelheid ook. DE TUBULAIRE FUNCTIE kan men aanpassen en soort van
meespelen. Daarom schommelt de urine hoeveelheid tussen 0,5 en 15 L per dag.
 WISSELENDE EXCRETIE
 Ook al eten en drinken we niet, moet men altijd 0,5L plassen  daarom gaan we
dood als we lang niet drinken, want we blijven dan wel plassen altijd.




3

,  Er stroomt per min 1L bloed naar de nier. Dat is niet allemaal vocht, maar 40% van de
totale volume zijn rode bloedcellen voornamelijk en een hoeveelheid witte
bloedcellen (=hematocriet), de rest is plasma of het vocht: daar zitten eiwitten,
zouten, nucleïne zuren, afvalstoffen…
 Functie van de nieren is dan om de plasma te regelen, daarvan stroomt 600mL door
de afferente arteriolen in de Glomerulaire
capillair, 20% daarvan zal veranderen in voor-
urine = 125 ml per minuut. Filtratie fractie is
constant doorheen de dag
 NIET ALLES WAT DOOR DE NIER STROOMT
WORDT VOOR-URINE, 80% stroomt dan
verder door de peritubair capillair.
 Van de 125mL wordt bijna alles terug
gereabsorbeerd  OP 3 EN OP 5 zitten
knoppekes die we kunnen veranderen.
 Het meeste wat dat je filtert word terug
opgenomen waar het allemaal van kwam.


Parameter Waarde
Renale bloed flow RBF = 1L/min
Hematocrit HCT = 40 %
Renale plasma flow RPF = 600 ml/min
FILTRATIE FRACTIE FF= 20 %
GLOMERULAIRE FILTRATIE RATE OF GFR = 120 ml/min
SNELHEID = 120 ml/min is de
hoeveelheid voorurine per dag, en is dus
altijd hetzelfde, want dat is het
basisprincipe van de afvalstoffen
wegwerking, als je nieren niet meer
filteren sterf je door dat de afvalstoffen
opstapelen, dus je moet ervoor zorgen
dat dat altijd bewaart blijft
URINE FLOW SNELHEID V= 1 ml/min

Glomeluaire filtratie
 1ste stap in de urinevorming
SELECTIEF
 MECHANISCHE FILTER = glomerulaire membraan met een porie grootte van 3nm
 Filter dat bepaalde dingen doorlaat en bepaalde niet
 Voorurine heeft een andere samenstelling dan het bloed door de selectiviteit



4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ayaal-timimi. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67096 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter