1 : Biosociale criminologie
Hoofdstuk 1 : Van biologisch positivisme naar biosociale criminologie
1. Inleidende bedenkingen
Biosociale etiologische criminologie
== stroming waarin ‘oorzaken en wetmatigheden’ gezocht worden : link tussen ‘biologische’ factoren en
criminaliteit
Niet enkel crimineel gedrag maar ook antisociaal gedrag.
--> biosociale interacties
Wisselwerkingen tussen het biologische en het sociale gedrag.
--> evolutiebiologie van ‘criminaliteit’, ‘bestraffing’, ‘sociaal gedrag’
Niet enkel kennismaken met genetische factoren, het brein, maar ook de evolutiebiologie.
Geschiedenis
Belang van de Verlichtingsfilosofen (Kant, Locke, Hume, Bentham, Beccaria) voor de criminologie en het
strafrechtelijk beleid : rationeel mensbeeld, Homo Economicus
--> hebben de criminologie en het denken over oorzaken van criminaliteit beïnvloed
--> weinig aandacht voor biologie
Positivisme in de criminologie (wetmatigheden)
--> positivisme gaat op zoek naar wetmatigheden
--> zal biosociale criminologie beïnvloeden
--> verschillende verschijningsvormen van positivisme in de criminologie
1. Biologisch positivisme
== stroming waarin oorzaken en wetmatigheden van daderschap gezocht worden in het individu en
een link wordt gelegd tussen biologische factoren en betrokkenheid bij delictgedrag
2. Psychologisch positivisme
== stroming die oorzaken en wetmatigheden van betrokkenheid bij delictgedrag zoekt in het
individu vanuit een specifiek psychologische invalshoek
3. Sociologisch of sociaal positivisme
== stroming die oorzaken en wetmatigheden van betrokkenheid bij delictgedrag zoekt in de
sociale leefomgeving
--> Mislukte start
o Misinterpretatie van evolutietheorie (Darwin), voornamelijk survival of the fittest
--> door aanhangers van
--> evolutietheorie in verkeerde context geplaatst
“the fittest” werd bekeken als de sterkte, terwijl het eigenlijk ging om de best aangepaste.
o Concept ‘genen’ was onbekend in 19de eeuw
--> alles werd dus bepaalt door de biologie
‘Biologisch deterministen’ meenden dat de criminele mens niet was aangepast aan de
moderne omgeving en gekenmerkt werd door biologische afwijkingen die aan de basis
lagen van de ontwikkeling van een individu tot een recidivist
Atavisme
--> verwijzend naar voorouderlijke kenmerken
Degeneratie
--> volledige ontaarding, terugkeer naar de vroegere stadia in de menselijke ontwikkeling
,2 : Biosociale criminologie
Lombroso en co : historische belang, niets meer, niets minder
--> uit de geschiedenis leren we welke fouten gemaakt zijn
o Eugeneticabeweging
== onderzoek naar het verbeteren van de genetische kenmerken in een bevolkingsgroep
--> misbruik – grote schaal sterilisatiepraktijken van mensen die niet aan de ‘norm’ voldeden
Voorlopers
o Fysio(g)nomie
== pseudo-wetenschap met de idee dat op basis van de knobbels en bulten op het brein men kon
bepalen welke de persoonlijkheid was van iemand
--> G. Delle Porte, K. Lavater
o Cranioscopie
--> meten van schedels (vorm, anatomie, structuur, samenstelling)
2. De vroege criminele antropologie van Lombroso
Cesare Lombroso – L’Uomo Delinquente
--> dader als uitgangspunt van zijn studie
Betrokkenheid bij delictgedrag was voor een belangrijk deel te verklaren vanuit de afwijkende
pathologische toestand van de dader.
--> uiterlijke fysiologische kenmerken, of uiterlijke stigmata
Het vertonen van voorouderlijke kenmerken (vb. grote wenkbrauwen, schedelvorm, blik…) – op
zoek naar atavistische kenmerken bij gevatte daders
== ‘de geboren crimineel’
o Criminele antropometrie
--> men geraakt geobsedeerd door het meten van elk deel van het lichaam
Lombroso’s ideeën ontkracht in 1913 door Charles Goring (1870 – 1919)
--> Lombroso verzamelde zijn gegevens
--> Charles Goring publiceerde grootschalige statistische studie over de Engelse veroordeelden
Conclusie : typologieën, ideeën van Lombroso kloppen niet --> belang empirische toetsing
3. De criminologie van Enrico Ferri (1856 – 1929)
Enrico Ferri (1856 – 1929) : ‘The denial of the free will’
--> debatten tegen de vrije wil
Zijn ideeën zijn actueel, want het denken en de discussie over de vrije wil is nooit weggeweest
--> geen pure aanhanger van het biologisch determinisme
Hij stond meer open voor de (onderlinge) relatie tussen sociale, economische en psychologische factoren.
--> zijn impact duidelijk in het strafrecht
Het erkennen dat er een bepaalde groep is die men geen schuld kan verwijten, personen die
niet wilsbekwaam zijn.
La sociologie criminelle – 5 type daders
1. De geboren crimineel
2. De geesteszieke crimineel die klinisch als totaal mentaal gestoord werd bestempeld
3. De gepassioneerde crimineel
--> pleegt delictgedrag als gevolg van chronische mentale problemen of gelijkaardige emotionele toestand
4. De gelegenheidscrimineel
--> door familiale en sociale condities tot delictgedrag gedreven
5. De gewoontedader
--> die vanuit diens sociale omgeving de gewoonte had ontwikkeld om steeds opnieuw delicten te plegen
,3 : Biosociale criminologie
4. De criminology van Raffaele Garofalo (1851 – 1934)
Raffaele Garofalo (1852 – 1934) :
o ‘Natural crimes’
== misdrijven die indruisen tegen de menselijke natuur en het voortbestaan van de menselijke
soort bedreigen
--> regelovertredend gedrag dat overal voorkomt
--> betrokkenheid bij delictgedrag was een overtreding van twee basissentimenten
o Probity
--> verwijst naar het respect voor andermans eigendom
o Pity (medelijden)
--> verwijst naar de verafschuwing van het vrijwillig toedienen van leed aan anderen
5. De crimineel-antropologische scholenstrijd en diens ondergang
Franse milieuschool rond de arts Alexandre Lacassagne (1843 – 1924) zette zich af tegen de Italiaanse
school van Lombroso
o Italiaanse school van Lombroso : Lombroso, Enrico Ferri, Raffaele Garofalo
o Franse milieuschool
== antropologische school die meer impact legt op het sociale milieu (geen biologisch
determinisme, maar omgevingsdeterminisme)
--> Determinerende rol van ongunstige sociale omstandigheden, vooral onder de arbeidersklasse
Immoraliteit van de arbeidersklasse
Sociologisch deterministische benadering
--> betrokkenheid bij delictgedrag kwam voornamelijk voort uit een ontaard sociaal milieu
Overerven van verworven eigenschappen (vb. armoede)
6. De Amerikaanse nakomelingen van het biologisch determinisme
Earnest Albert Hooton (1887 – 1954)
o ‘The American criminal. An anthropological study’
--> Samenhang raciale kenmerken en criminaliteit
--> biometrische studie van zeker 14 000 gevangenen, met een controlgroep van 3 000
Ernst Kretschmer (1888 – 1964)
o Duits psycholoog
o Verband tussen lichamelijke constitutie en criminaliteit
o Bio-somatische benadering
== aandacht voor constitutie – de gehele persoonlijkheid kon afgeleid worden vanuit de lichaamsbouw
Constitutie
== de lichaamsbouw en de persoonlijkheid (extraversie, introversie, neurotisch) in
combinatie met temperament
--> Constitutie verklaart criminaliteit
‘Leptosoom’ (‘tenger en zwak’)
‘Atleet’ (‘gespierd’ --> ‘agressief’)
‘Pycnische mens’ (‘dik’ en ‘lomp’)
, 4 : Biosociale criminologie
William Sheldon (1898 – 1977)
o Invloedrijk boek
--> ‘The variaties of human physique : An introduction to constitutional psychology’
o Verband lichaamsbouw en levensstijl
o 200 jonge mannen (15 – 21 jaar)
o Ontwikkeling eigen constitutionele typologie
‘Endomorf’
== ronde dikke vormen, korte ledematen, smalle beenderen, zachte huid
‘Mesomorf’
== atletisch : brede borstkas, polsen en handen, gespierd
--> gespierd, sterk, neigt naar verhoogde activiteit, is dynamisch, avontuurlijk, moedig,
lawaaierig, assertief, dominant en agressief
--> meeste delinquenten
Want bepaald temperament, assertief, weinig ‘inhibitie respons’, geen
onderwerping aan gezag, makkelijk gedijen in criminele milieus
‘Ectomorf’
== mager breekbaar, smal beenderstelsel, afhangende schouders, smal gezicht, scherpe neus
--> introvert, sociaal geremd en overgevoelig voor prikkels
7. De Belgische eclectische criminele antropologie van Louis Vervaeck (1872 – 1943)
Eclectische school
--> niet op zoek naar de extremen – synthese tussen de Franse en Italiaanse school
Louis Vervaeck
--> bijgenaamd : ‘Belgische Lombroso’
o Studie van veroordeelden in Belgische gevangenissen
Lessen voor preventie (tertiaire preventie of geïndiceerde preventie)
Van biologisch determinisme naar een sociologisch determinisme
Scholen voor Criminologie in Leuven, daarna Gent, Luik, Brussel (voorlopers van onze opleiding)
8. Psychologisch positivisme
Theorie van de persoonlijkheid
== een zekere organisatie van de persoonlijkheid, ontwikkeld binnen een sociale context, mondt uit in
misdadig gedrag
--> individuele karakteristieken (persoonlijkheid, ontwikkelingsprocessen,…) = primaire causale factor
crimineel gedrag
H. Goddard (1866 – 1957) – Zwakzinnigheidstheorie
o Introduceerde IQ-test in VS
--> initieel om kinderen die minder goed meekonden met de lessen te kunnen helpen
--> Gebruikt / misbruikt bij immigratiegolven naar V.S.
o Stamboom (pedigree) studies Kallikak familie
--> vrouwelijke telgen Kallilak : generaties van zwakzinnigheid
Erfelijke component van het fenomeen zwakzinnigheid
o Goddard deed later afstand van zijn eigen methode om zwakzinnigheid in groepen in te delen.
--> eugenetica beweging == beweging die streefde naar het verbeteren van de mens – uitroeien
van negatieve eigenschappen