H3 HET ANCIEN RÉGIME ONDER
LODEWIJK XIV: DE DYNASTIEKE
VORSTENSTAAT (1661-1715)
De basiskenmerken van de dynastieke staat van
Lodewijk XIV versus deze van de moderne staat
Dynastieke staat van Lodewijk XIV
Kenmerken dynastieke staat van Lodewijk XIV
Immens grote macht van monarchie
Beveiligen van de dynastie van de Bourbons en verhogen van hun macht, roem en aanzien in
binnen- en buitenland opbouw immens leger
binnenlandse gevolgen
Uitbouw van centrale bureaucratie
Verhoging fiscale druk en staatsinkomsten
Versterking controle op provinciale en lokale besturen
Toenemende inmenging in de economie
Lodewijk XIV voerde 5 grote oorlogen
Motieven
Expansie Frankrijk
Verdedigen aanspraken van zijn familie
Moderne staat
Kenmerken moderne staat
Soevereine overheid eist exclusieve rechtsmacht (wetgeving en rechtspraak) over haar
grondgebied en bevolking
De staat is een abstract juridisch subject (die heeft rechten en plichten) die los van de
heerser of de concrete overheidsinstellingen bestaat
Scheiding tussen sfeer publiekrecht en privaatrecht
Formele gelijkheid van alle burgers
Onderlinge verhouding tussen burgers binnen private sfeer worden door de burgers
zelf bepaald
Territoriaal is er een eengemaakt recht
Uizondering: federale staten
Moderne bureaucratie in de zin van Weber
,Vergelijkingstabel
Dynastieke staat Moderne staat
Soevereine overheid heeft louter amalgaam Soevereine OH eist exclusieve rechtsmacht over
(combinatie v verschillende factoren, mengelmoes) aan grondgebied en bevolking
rechtsmacht eigen aan koning en als speler in
heerlijk/feodaal stelsel
Grondgebied, bevolking en rechtsmacht vd staat worden Staat = abstract juridisch subject, instellingen
in eerste instantie bepaald door de dysnastieke rechten bestaan door de staat, de staat niet door deze
instellingen.
Private rechten van eigendom en publieke rechten zijn Scheiding publiekrecht en privaatrecht, geeft grenzen van
verweven staatsgezag over burgers aan
Standenmaatschappij op basis van juridische Formele gelijkheid van alle burgers voor het recht
ongelijkheid
Veelheid van rechtskringen, zowel in personeel (per Territoriaal is er eengemaakt recht (behalve in federale
stand) als territoriaal opzicht staten)
Bureaucratie is gedeeltelijk publiek en gedeeltelijk Moderne bureaucratie (meritocratie) è zie Weber
patrimoniaal door verhandelbaarheid ambten.
De basiskenmerken van de bureaucratie onder
Lodewijk XIV versus het begrip ‘moderne
bureaucratie’ van Weber
Bureaucratie onder Lodewijk XIV
Kenmerken
Patrimoniaal of erfelijk recht op ambten en deel van de inkomsten/werkingsmiddelen
Moderne bureaucratie van Weber
Algemeen
Max Weber
Bureaucratie georganiseerd op rationele basis
<-> charismatische en traditioneel leider daar is macht gelegitimeerd op basis van
persoonlijke kwaliteiten en familiebanden
Kenmerken
Meritocratie
Ambtenaren werken in hiërarchisch verband en duidelijke afgrenzing bevoegdheden
Benoeming, carrièreverloop en ontslag valt onder de bevoegdheid van de overheid
Ambtenaren worden aangeduid op basis van bekwaamheid en prestaties
Zijn persoonlijk vrij, ze moeten alleen inhoudelijke officiële verplichtingen nakomen
Worden vergoed door vaste salarissen en hebben altijd het recht om ontslag te nemen
Ambten zijn niet verhandelbaar: scheiding ambt en privaatvermogen
,Vergelijkingstabel
Onder Lodewijk XIV Moderne
Ambtenaren zijn vrij en hebben enkel substantiële officiële
taken
Ambtenaren zijn geplaatst in een hiërarchie
Ambtenaren hebben afgebakende bevoegdheden
Zijn benoemd door contract
Ambt is verhandelbaar, ze moeten niet Bezitten specifieke kwalificaties en worden benoemd op
gekwalificeerd zijn (=vénalité des offices) basis daarvan, niet verkozen (obv expertise)
Krijgen een deel van de waarde van hun ambt Worden uitbetaald in geld aan de hand van vastgelegde
lonen
Beschouwen hun officiële taak als hun hoofdberoep
Beschouwen dit als een carrière en worden gepromoveerd
door leeftijd of verdiensten
Hebben geen persoonlijk recht op de post
Ze zijn niet onderhevig aan streng toezicht, het Zijn onderhevig aan strenge orde en toezicht
netwerk van controle is zo nauw verweven met de
netwerken van de ambtenaren dat de controlefunctie
niet altijd betrouwbaar is
De orde van de samenleving onder het ancien
régime: de plaats van hiërarchie, familie en eer
Hiërarchie
Hiërarchie: standenmaatschappij waarbij elke groep eigen rechten en vrijheden had
o Adel
Koning
Zwaardadel
Je behoort tot adel door geboorte
Aan de top hiervan: prinsen en machtige families van
grootgrondbezitters
Ambtsadel
Je behoort tot adel als het openbaarambt 3 generaties tot jou familie
behoort
Aan de top hiervan: ministers, raadslieden van de koning en leden
van de parlementen
o Clerus
o Derde stand
Aan de top hiervan: rijke bankieren, handelaars,…
, o Vierde stand
Grootste deel van de bevolking
o Minderheden
Zij staan buiten de samenleving
Bv. joden, protestanten,….
Er was een oneindige ketting van bilaterale verhoudingen
o (ik ben tegelijkertijd leenheer & lener)
o Maar suzerein: hoogste leenheer van Frankrijk
o En koning: hoogste rechter, wetgever en drager van de hoogste publieke ambt
Moderne eigendom Bezit onder het ancien régime
Één persoon beschikt over exclusieve eigendom Tweedeling in
van een goed Dominium utile
o gebruiker
Dominium directe
o eigenaar
Kwam voor in:
- feodaal stelsel
- cijnspacht: jaarlijkse belastingen aan
eigenaar betalen naast de pachtsom als
symbool onafhankelijkheid vd directe
- Systemen van rente: directe krijgt 5%
rente/jaar
Art. 544 Code Civil Aaneengeschakelde kettingen van
bilaterale verhoudingen
Familie
Armere klassen
o Kerngezin: ouders, kinderen en directe familie die economische band vormde
Elite
o Succes van de familie bepaalde eer als individu
Eer
≠ glorie dat slaat op persoonlijke heldendaden en moed
Het betreft alles wat men deed of zei en wat van betekenis kon zijn voor de goede naam van
een individu en dus van zijn of haar familie
Bienséance: weten hoe je je correct moet gedragen naargelang de omstandigheden
De structuur van controle over land
Zie schema monitoraat (en zie vorige doelstelling)
,De legitimatie en de functie van het koningschap
Functie koningschap
Charles Tilly: 7 functies overheid binnen Europese staten sinds de late middeleeuwen
monitoraat herleid naar 5
o Het onderdrukken van concurrenten om de staatsmacht
o Oorlog tegen externe vijanden
o Bescherming van binnen- en buitenlandse bondgenoten
o Het toe-eigenen van een deel van de bezittingen en inkomsten van de onderdanen
om de overheidstaken uit te voeren
o Het herverdelen van de rijkdommen en bezittingen van de onderdanen
o Controle verwerven over de creatie aan rijkdom en inkomsten door interventie in de
economie
Lodewijk XIV zijn regering was op al deze gebieden actief
o Oorlog was de belangrijkste functie groots militair, fiscaal, juridisch en
bureaucratisch apparaat moest uitgebouwd worden
o Lodewijk XIV bond de elites aan zijn regime en mobiliseerde zijn rijkdommen voor de
staat
Legitimatie koningschap
Goddelijke aanstelling
Erfrechten van Bourbons
o Salische wet: oudste zoon wordt koning
Franken: koning word gekozen (electief)
Vervolgens: koning uit dezelfde familie
Vanaf 11de-12de eeuw: erfelijk
Hoe komt het dat de kroon tot het erfrecht van de Bourbons behoorde?
Huis van Capet sterfde uit in directe mannelijke lijn troon ging over op een zijtak,
nl. het huis van Valois-Orléans
Moord op Hendrik III einde huis van Valois
verre neef vd hertogen van Bourbon (Hendrik IV) was volgende in lijn voor de troon
Maar hij moest zich eerst bekeren (aangezien hij protestants was)
Lodewijk XIV = kleinzoon Hendrik IV
Erfrechten van Bourbons grenzen
o Frankrijk was een gevestigd koninkrijk
Sinds verdrag van Verdun vormde Fr een koninkrijk
Uitzondering: Provence en de Dauphiné dit behoorde tot het persoonlijk
vermogen van de Bourbons
o Fr <-> Spanje: het waren aparte koninkrijken die toevallig dezelfde vorst hadden
Nederland was ook zo een dynastieke conglomeraat als Spanje
Persoonlijke rechten Louis XIV bepalen zijn juridische positie
o 10de-16de eeuw: landsvrijheden werden toegevoegd aan kroondomein
, Maw Franse koningen hebben Franse kroondomein uitgebreid door het
landsheerlijke gezag in andere gebieden stelselmatig naar zich toe te trekken
(o.a. via huwelijken, erfenis, testamenten,…)
o OF meer gebieden met absolute rechtsmacht aan de koning
o Uitzondering: apanage: alleen jongere zonen van de koning kregen nog
landsheerlijkheden
Instemming van volk
o Electief verleden: ooit werd de Frankische koning gekozen instemming volk
o Aanwezigheid van standen bij kroning
o Feodale samenleving: wederzijdse rechten en plichten
De wisselwerking tussen patrimoniale en
publiekrechtelijke elementen in de uitbouw van
het leger onder Lodewijk XIV
Vénalité des offices
o Verhandelbaarheid tal van militaire en burgerlijke ambten (dus ook in bureaucratie)
bond ambtenaren en hun families aan het regime
o Lodewijk XIV versterkte patrimoniale belang van de adel in het leger
Vanaf 16de eeuw: oorlogvoering in handen van huurlingen
o feodale plichten om te vechten werden afgekocht
o met die gelden konden ze binnen- en buitenlandse huurlingen in dienst nemen
contract met condotierre (= militaire ondernemer)
o Koning had controle op huurlingen door het uitvaardigen van regels inzake militaire
discipline en strafrecht
Lodewijk XIV vermengde publieke instrumenten met patrimoniale belangen van de
officiersklasse
o Maakte recht dat hijzelf generaals van de veldlegers mocht kiezen
o Er kwamen militaire ordes waarin niet-actieve officieren werden opgenomen en die
hen aanzien en inkomsten verschaften
o Er kwam opvang en verzorging voor gewezen officieren en soldaten (bv. Hôtel des
Invalides)
Hoe de koning o.a. directe controle had op het leger
o Intendants d’armée
Had geen ambt, wel tijdelijke aanstelling van de konning
o Maison militaire de Roi
Jonge edellieden die instonden voor de veiligheid van de koning en het hof
Werden alleen in in handen gegeven van vertrouwen
,De wisselwerking tussen patrimoniale en
publiekrechtelijke elementen in de uitbouw van
het centrale en lokale bestuur onder Lodewijk XIV
Voor het effectief bestuur was Lodewijk XIV afhankelijk van en leger van ambtenaren op
provinciaal, regionaal en lokaal niveau
o Via vénalité des offices bond Lodewijk XIV deze niveaus aan zijn bewind
Verhoogde directe controle vanuit het centrum
o Het beperkte het mandaat van gouverneur of lieutenant-général du roi en roteerde
de gouverneurs tussen provincies
o Uitbouw van systeem van intendanten
Dit zijn commissarissen die vrij zijn gekozen door de koning
Land werd opgedeeld in généralités
Deze kwamen niet overeen met de provincies sommige overlapte
provincies en andere bedroegen maar een deel van de provincies
Elke généralite kreeg een intendant die lokale besturen en legers
controleerden, bijsturen en sanctioneerden
De organisatie van de rechtspraak en de rol van
de koning en de parlementen in Frankrijk
Losse piramide van gewone rechtbanken georganiseerd volgens territoriale lijnen
o Laagste niveau: rechtbanken van heerlijkheden
o Daarboven: niveau van de kasselrijen
o Daarna: baljuwschappen
o Vervolgens: soevereine parlementen
Stedelijke rechtbanken zitten naast de piramide en vielen doorgaans onder
de parlementen
o Als laatst: Conseil d’état privé
Parlementen
o Parlement van Parijs was de belangrijkste
o Uitgebreide bevoegdheden
Hoogste feodale rechtbanken
Oefende rechtsmacht in eerste orde uit betreffende de hoge adel, het
koninklijk domein en koninklijke rechten inzake de kerkelijke instellingen
Hier kon je in beroep gaan tegen de baljuwschappen
Controle over lagere rechtbanken ze konden inmengen in de lokale
besturen
Controle van Lodewijk XIV
o Via verhandeling van de ambten hield Lodewijk XIV ketting van instellingen in stand
o Évocation: rechtszaak werd ontrokken aan natuurlijke rechter en toegetrokken naar
de Conseil koninklijke rechtspraak kon inbreken in de gewone gang van justitie
, De rol van het hof van Versailles
Dubbele functie
Belangrijkste regeringsraden en de secretariaten of ministeries van ambtenaren waren hier
gevestigd
Ceremoniële en reële hof: bet eigenlijke hof
Toonbeeld van bienscéance bieden
aan iedereen een rol in het hof geven
Hier werden de gunsten enzo gegeven
H4: HET ANCIEN RÉGIME ONDER
LODEWIJK XIV: WETGEVING EN
ABSOLUTISME
De politieke en juridische leer van Luther tegen
de achtergrond van de algemene theologie van
Luther, in het bijzonder over de relatie tussen het
interne een externe forum
1517: Maarten Luther nagelt 95 stellingen aan de deur van de dom van Wittenberg
Doel: misbruiken binnen katholieke kerk aanklagen en interne hervorming teweeg
brengen
Luther zijn leer
Vastgelegd in talloze geschriften (net zoals andere protestantse theologen)
Uitgangspunt: predestinatieleer van Sint-Augustinus
= het lot van elke onsterfelijke ziel is vooraf door God bepaald en enkel een
klein aantal zou door God worden gered
Alleen genade en geloof in God kon de mens redden en het geloof was een
geschenk van goddelijke genade; wie gered zou worden kreeg van God geloof in een
mogelijke redding en wat men diende te geloven stond in de bijbel
sola gratia, sola fidei, sola Scriptura (= lutherse mantra)
= alleen door de genade, alleen door het geloof, alleen door de bijbel
Verwierp alles wat niet rechtsreeks stoelde op de bijbel
Bv. canoniek recht, priesters die via het sacrament van de biecht bemiddelen
over de redding van de zondige mens
Luthers interpretatie tussen het onderscheid van het interne en externe forum
Kerk
Spirituele en seculiere dimensie die met elkaar in hiërarchisch verband
stonden
Luther
2 afzonderlijke koninkrijken van God
1 koninkrijk van God