Algemeen beheer en organisatie
1. Organisaties
Definitie Een bewust gecoördineerde sociale entiteit, met relatief duidelijk identificeerbare grenzen,
organisatie die op een vrij continue wijze streeft naar de realisatie van een gemeenschappelijke
doelstelling of verzameling van doelstelling:
- Gericht zijn op een doel
- Bewust gestructureerd en gecoördineerde activiteiten
- Verbonden zijn met de externe omgeving
2 Dimensionele Private eigendom Publieke eigendom
ordening Private financiering Vb. Philips Vb. De Post
(4 types) Publieke financiering Vb. Organisaties afh van contracten Vb. FOD financiën
met FOD Defensie
Types Private sector Publieke sector
Met Zonder Zonder Met
winstoogmerk winstoogmerk winstoogmerk winstoogmerk
Marktmiddelen Vb. Google, Vb. Oxfam, Vb. NMBS
(verkoop) Ryanair Kringloopwinkel
Gemengde Vb. Wit-gele Vb. UZ Gent Vb. De post
middelen kruis en privé
zkh (social-profit)
(social-profit)
Niet-markt Vb. zelfstandige Vb. Scholen, Vb. Gevangenis
middelen thuisvpk daklozencentrum (social-profit)
(social-profit)
Social-profit - = het geheel van economische organisaties met 2 criteria:
organisaties 1. Doel is niet op winst gericht, maar op dienstverlening aan leden of de collectiviteit
2. Financieren hun productiekost minstens deels door andere middelen dan door
verkoop tegen een prijs die productiekosten dekt (overheid, giften, bijdragen,...)
- Vnl. Onderwijs, welzijnswerk, gezondheidszorg, cultuur, vrijetijdsbesteding,...
Types - (Psychiatrische) Ziekenhuizen
gezondheids- - Initiatieven voor beschut wonen
voorzieningen - Woon- en zorgcentra
- Centra voor geestelijke gezondheidzorg
Types welzijns- - Rustoorden
voorzieningen - Serviceflats
- Diensten Kind en Gezin
- Voorzieningen voor bijzondere jeugdzorg, gehandicaptenzorg,
ontwikkelingsstoornissen
- Revalidatiecentra
Verschillende 1. Mate van dynamiek in de omgeving
dynamiek tussen 2. Mate van complexiteit van de omgeving
winstoogmerk of 3. Duidelijke doelstelling
GEEN 4. Performantiemeting
winstoogmerk 5. Mate van technologische sofisticatie
6. De rol van de klant
7. Complexiteit van de organisatie
8. De rol van het personeel
Doelgerichtheid - Effectief en efficiënt
in organisaties - Je weet wat je kan verwachten adhv de doelen die een organisatie voorop stellen
Vb. Ryanair = goedkoopste tickels aanbieden, oncomfortabele reis
Vb. artsen zonder grenzen = neutrale hulp bieden
Actuele 1. Wereldwijze concurrentie (eisen worden steeds strenger)
uitdagingen voor 2. Vernieuwing van de organisatie
,organisaties 3. De impact van (informatie)technologie)
Vb. wanneer Apple een nieuw apparaat uitbrengt wordt hier veel van verwacht
4. Kennis- en informatiemanagement
5. Diversiteit
6. Ethiek en sociale verantwoordelijkheid
Soorten 1. Gig economy tijdelijke functies zijn veel vaker aanwezig in dit soort bedrijven
economie 2. Digital economy apps, apparaten, gegevens,...
3. Sharing economy deelauto’s, deelfietsen,...
4. Circular economy zoveel mogelijk dingen weggeven en recycleren, dingen langer in
omgang houden
Organisatie- = een vakgebied dat wordt gezien als een verzameling van opvattingen over organisaties, hun
theorie of structuren, hun functioneren en over de manier waarop dat functioneren kan verbeteren
organisatiekunde - Formalisatie
- Specialisatie
- Standaardisatie ( tegenover customisatie)
- Gezagshiërarchie (organogram)
- Complexiteit (afhankelijkheid aan de complexiteit van de job hoeveel standardisatie
er kan zijn)
- Centralisatie
- Professionalisme
- Staffing ratio’s
Organisatiegedrag Het bestuderen van de invloed van individuen, groepen, structuren op het menstelijk gedrag
in organisaties hoe we als een groep bepaalde ideëen krijgen
, 2. Management
Soorten 1. Topmanagement (vb. directeur)
management- Formuleren van doelstellingen
taken 2. Middenmanagement (vb. middenkader)
Uitvoering van de begroting, inzetten
van personeel,...(vb. zorgmanager)
3. Operationeel management (vb. hoofdvpk)
Management van uitvoerende
werkzaamheden
4. Uitvoerend personeel (vb. vpk)
Figuur:
- Hoe hoger de managementfunctie hoe meer conceptuele (abstracte) taken en hoe
minder technische taken
- Echter wel zelfde communicatieve en interpersoonlijke vaardigheden nodig
Manager Iemand die zich richt op de planning, organisatie, leiding en beheersing van een organisatie en
die menselijke en materiële middelen toewijst om de organisatiedoelen te bereiken
- Plannen: welke acties hebben we nodig om doelen te bereiken
- Organiseren
- Leidinggeven: begeleiden met de juiste leiderschapsstijl
- Beheersen: onze prestaties opvolgen, beoordelen, rapporteren + ons aanpassen
Rollen 1. Interpersoonlijke rollen
Boegbeeld, leider, verbindingspersoon
2. Informationele rollen
Waarnemer, verspreider, woordvoerder
3. Besluitvormende rollen
Ondernemer, oplosser van storingen, verdeler van middelen, onderhandelaar
4 soorten 1. Institutioneel management
management 2. Strategisch management
3. Structurerend management
4. Operationeel management
Institutioneel - Schept de voorwaarden opdat de resultaten of uitkomsten van het strategisch,
management structurerend en operationeel management als legitiem worden ervaren
Stijgende aandacht
Verantwoordelijkheid van directie, raad van bestuur en algemene vergadering
Vereist creatief omgaan met mogelijke spanningsvelden
, Strategisch - Jaren ’50 lange termijnplanning
management - Jaren ’60 keuzes maken uit groei-opportuniteiten
- Concurrerende denkrichtingen
Prescriptieve denkrichting: bewust denkproces met strategisch plan
Descriptieve denkrichting: a-logisch proces waarbij formulering en implementatie
door elkaar lopen
Configuratie denkrichting: link met organisatiesociologie (clusters van gedrag)
Structurerend - Alle activiteiten die te maken hebben met de allocatie van middelen en het scheppen
management van structuren en procedures, het scheppen van organisatorische voorwaarden om
strategieën te formuleren
Verantwoordelijkheid van directie en middenkader
Verschil met het operationeel en strategisch management
Operationeel - Realisatie van vooraf vastgestelde doeleinden
management Operationele manager stuurt uitvoerende werkzaamheden
Situeert zich op het niveau van diensten en afdelingen
Bestaat grotendeels uit repetitief denken en handelen
Soms afstemmingsproblemen met structurerend en strategisch management
door het professioneel karakter van gezondheids- en welzijnsvoorzieningen