🧐
Inleiding
Week Week 1
Files 1. Inleiding.pdf
Column
Unit/Module Inleiding
1. Wat is de culturele infrastructuur?
We zien de culturele ‘infrastructuur’ als het geheel van organisatievormen en
praktijken, de dagelijkse werking van de cultuur, de mechanismen en de
patronen daarvan
We gaan ervan uit dat die praktijken geen toevalligheden zijn, maar dat daar
structuren inzitten
Het gaat niet gaan over cultuurproducten zoals kunstwerken, maar over het
cultuur leven, hoe is dat georganiseerd, hoe werkt dat in de hoofdzakelijk
19de eeuw?
Culturele praktijken, organisatievormen, instellingen, infrastructuur vormen niet
alleen de context, maar zijn een essentieel onderdeel van de cultuur (en dus
van de cultuurgeschiedenis). Zij zijn (mede) bepalend voor de inhoud en de
betekenis van cultuurproducten, dus voor de cultuurproductie zelf.
Voorbeeld uit de muziek van de 19de eeuw: er ontstaat de figuur van de
dirigent, orkesten hadden voordien wel een leider, maar dat was over het
algemeen de pianist van het ensemble of de eerste violist. Iemand die echt
vooraan staat en de maat slaat hadden we niet voor de 19de eeuw. Hoe
komt het dat we op een bepaald moment wel een dirigent kregen? Orkesten
werden groter. Waarom werden ze groter? Zalen werden groter omdat het
publiek uitbreidde, want het werd commerciëler en orkesten werden meer
publiek toegankelijk. Er kwamen ook nieuwe grotere instrumenten bij en we
Inleiding 1
, krijgen grote symfonieën die geschreven worden. Dat allemaal zorgt ervoor
dat we een dirigent nodig hadden.
Die evoluties in de muziek worden dus ook deels door evoluties in het
publiek en de zalen beïnvloed. Je kan de inhoud niet los koppelen van de
infrastructuur
💡 Centraal idee = je kan evoluties in culturele
producten/cultuurgeschiedenis niet loskoppelen van de evolutie in de
infrastructuur
Cultuurproducenten werken niet in het luchtledige. Cultuurproductie is niet
enkel een zaak van geniale schilders en schrijvers die op hun zolderkamers
producten maken. Ze werken in een context die op allerhande manieren bepaalt
wat ze doen.
Nadruk op ‘instituties’ impliceert dat er (veel) verschillende instellingen zijn.
⇒ Cultuur is het werk van een veelheid aan actoren: niet alleen schrijvers,
componisten en kunstenaars, maar ook uitgevers, critici, kunsthandelaars,
museum-en theaterdirecteurs, kunstverzamelaars, theaterbezoekers,
concertgangers, vertalers, docenten, amateurs, lezers, enzovoort.
2. Cultuur vs. Cultuurgeschiedenis
2.1 Cultuur
Cultuur heeft 2 betekenissen, een ruimere en een engere betekenis;
Ruimere betekenis (die overwegend gehanteerd wordt in de
Angelsaksische wereld en literatuur) = antropologische benadering
⇒ ‘cultuur’ staat tegenover ‘natuur’, als het geheel van alles wat de mens
voortbrengt (immaterieel en materieel)
Engere betekenis (overwegend in de Franse literatuur)
⇒ Niet het geheel van menselijke activiteiten, maar een deel daarvan: het
geheel van de activiteiten die te maken hebben met ‘creatie’ én als zodanig
worden begrepen en geconsumeerd (de kunsten, in een ruime of minder
ruime betekenis van het woord: wat mensen maken en wat geapprecieerd
wordt als iets wat door mensen wordt gemaakt)
Inleiding 2