Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Doelgroepen 2 - 15/20 €19,86
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Doelgroepen 2 - 15/20

 6 vues  0 fois vendu

Deze samenvatting bevat alle info uit de lessen, cursus en powerpoints van het academiejaar . Zelf ik met mijn samenvatting 15/20 gehaald.

Aperçu 4 sur 62  pages

  • 9 août 2024
  • 62
  • 2020/2021
  • Resume
  • personen met dementie
Tous les documents sur ce sujet (2)
avatar-seller
manonvde2002
Samenvatting: doelgroepen 2
Deel 1: Personen met een visuele beperking Alle teksten op canvas bij reader kennen!!

1.1 Terminologie
Personen met een visuele beperking of personen die blind zijn. De beperking is 1 van de vele onderdelen
van de persoon.

Kruispuntdenken (14 assen): personen hebben een meervoudige identiteit + beperking verwijst naar het
ontbreken van iets + geeft verschillende dimensies van diversiteit en machtsstructuren.

Personen met een visuele beperking:

- Diverse populatie: kijken naar het individu (micro) + het systeem (macro) v/d persoon.
- 3 groepen: oftalmologische + etiologische indeling (stoornis) + functionele indeling (beperking).

Goede visuele waarneming bevat visuele functies:

- Lichtzien – licht (over)gevoeligheid
- Kleurenzien
- Vormzien – waarnemen van vormen en details – gemeten met gezichtsscherpte (= acies visus).
- Gezichtsveld: datgene wat in één oogopslag gezien kan worden van een visuele scène.
- Accommoderen: kunnen scherpstellen of objecten dichtbij of veraf zien.
- Licht-donker adaptatie
- Contrastgevoeligheid
- Binoculair zien: fuseren van beelden van beide ogen samen + diepte zien.
- Oogbewegingen: volgen van bewegende objecten + gericht verleggen van de focus.
- Gezichtsscherpte en gezichtsveld
o Belangrijk in oftalmologische indeling
o Etiologische indeling = lokalisatie en aard van visuele aandoening

1.1.1 Oftalmologische indeling (meten)

Oftalmologie = oogheelkundige of medische term van indeling gebaseerd op het meten of vaststellen van
het visueel waarnemingsvermogen.

Op basis van 2 visuele functies wordt er beslist of je al dan niet blind of slechtziend bent.

1. Gezichtsveld = het totale gebied dat iemand kan waarnemen wanneer het oog stil staat
2. Gezichtsscherpte = visus = de hoeveelheid details dat iemand kan waarnemen in vergelijking met
iemand met een normale gezichtsscherpte. Is de afstand waarop iemand met een gezond oog
deze details kan waarnemen.
 Een ernstige stoornis van één van beiden of samen maakt dat iemand een visuele beperking heeft
en dit kan nog eens extra beperkingen met zich meebrengen.

Beperkingen van andere visuele functies hebben andere gevolgen

- Verstoord kleurenzicht
- Verminderde contrastgevoeligheid Komen meestal voor in combinatie met een
- Stoornis in licht-donker adaptatie verminderde gezichtsscherpte en/ of
- Verminderd dieptezicht verminderd gezichtsveld.
- Oogbewegingsstoornissen


1

,Co-morbiditeit = een beperking die optreed in zowel de gezichtsscherpte als in het gezichtsveld bij
personen met een visuele B + meestal beide ogen.

1. Gezichtsscherpte of visus
= de maat voor de kleinste details die iemand nog kan onderscheiden. Het is de afstand waarop iemand
met een gezond oog deze details kan waarnemen.

- Functie: bijzonderheden en vormen van voorwerpen onderscheiden.
- De maat om 2 dicht bij elkaar gelegen punten op een bepaalde afstand gescheiden waar te
nemen.

Opgelet! Mensen die een bril of lenzen hebben behoren niet tot de groep van slechtziende omdat zij
d.m.v. hulp goed kunnen zien.

Bepaling: de grootte van het kleinste voorwerp dat op een bepaalde afstand duidelijk gezien kan worden.
Grootte voorwerp + afstand  bepalen grootte netvliesbeeld (macula).

- Vermogen v/h oog om dingen in ons gezichtsveld te onderscheiden, dankzij de macula/ centraal zicht.
- Ogen worden samen of apart gemeten.
- Onderzoek via letters of figuren in verschillende grootte  screeningsinstrumenten: E-figuren en
onderbroken cirkels.

Meting/ hoe scherpte bepalen?

- Oogarts: doet een oogonderzoek  juiste bril voor te schrijven.
- Scherpte wordt uitgedrukt door een breuk:
De afstand waarop iemand een voorwerp scherp ziet vb.: 6m
________________________________________

De afstand waarop iemand met een normaal gezichtsvermogen dit voorwerp ziet vb.: 36m

 Meetinstrumenten:

- Veraf zien: ook handig voor analfabeten of anderstaligen.
o E-figuren + onderbroken cirkels (rijbewijs)
 In alle richtingen gedraaid. Persoon moet met zijn hand de stand v/d figuur geven.
 De tekens hebben bepaalde groottes die door een normaal functionerend oog herkend
moeten worden. Groottes: 60m, 36m, 24m, 12m, 9m, 6m
- Dichtbij zien:
o Leeskaarten van Monoyé: letters en cijfers op 30cm van het oog.
o Voorzichtig interpreteren van de resultaten  korte afstand is minder betrouwbaar
 ALLEEN de resultaten v/d E-figuren (veraf) worden gebruikt  visus formeel
uitdrukken.
- Kleuters:
o Leeskaarten met figuren i.p.v. letters en cijfers.
o Nadelen:
 Resultaat is afhankelijk van de interpretatie van het figuur door het kind.
 Wordt beïnvloed door kennis en culturele achtergrond van het kind.
- Jongen kinderen (12mnd) of kinderen m/e meervoudige beperking:
o Geautomatiseerd auto-en photorefractometer (figuren)
 Leidt tot een benaderende waarde, die een aanduiding geeft v/d ernst v/d problemen.


2

,  Herhalen gedurende jaren  zorgt voor meer zekerheid: pas vanaf 3 à 4 jaar
betrouwbaar met kaart met symbolen.

- Oogtest = een momentopname om te zien of er een afwijking aanwezig is. Het is geen
oogonderzoek.
o Functie: opsporen van een lui oog of ernstige oogafwijkingen.
o Hoe:
 Kind & Gezin: op 12mnd en op 30mnd  noodzakelijk om kind maximale
ontwikkelingskansen te bieden.
 Met smartphone: kind op schoot van ouder, verpleegkundige neemt foto van
ogen van het kind.
o Voorwaarde: kind moet recht in camera kijken voor juiste interpretatie.
o Toestel beoordeeld ogen op basis van:
 Weerkaatsing van het flitslicht op het netvlies.
 Afwijkend resultaat  doorverwijzen naar oogarts. Als kind al in behandeling is, is
deze test overbodig.

Medische definitie: voor blindheid en slechtziendheid wordt gemaakt op basis van visus.

- Blindheid: als de scherpte van het beste oog, met correctie door bril of lenzen, op afstand minder
dan 1/20 is.
o Persoon heeft nog visuele mogelijkheden maar zal meestal wel braille leren.
- Zwaar slechtziend: gezichtsvermogen van het beste oog met correctie door bril of lenzen.
o Op afstand hoger dan 1/20
o Op afstand lager of gelijk aan 3/10
- Matig slechtziend: persoon die meer 3/10 ziet maar minder dan het ‘gewone’ gezichtsvermogen, met
correctie door bril of lenzen.
 Mensen die met correctie van een bril of lenzen optimaal zien zijn niet slechtziend.

Grens blindheid en slechtziend is onduidelijk door meningsverschillen. De indeling komt vaak niet overeen
met de echte visuele mogelijkheden van slechtziende. Niet alle visuele beperkingen kunnen vastgesteld
worden door het meten van gezichtsscherpte vb.: blinde vlek + kokervormig blikveld. Daarom is het belangrijk
om gezichtsveld te bepalen.

2. Gezichtsveld

Gezichtsveld = het totale gebied dat iemand kan waarnemen wanneer je hoofd en oog stil houdt.
Perifere gezichtsveld = onscherp + waarschuwingsapparaat.

We zien enkel scherp in het centrale gezichtsveld, door middel v/d gele vlek. Dat
is het centrale deel v/h netvlies. De rest is onscherp = perifere gezichtsveld.

Functies: overzicht bewaren + oriënteren + opvallende zaken snel waarnemen.

Werking: als ons gezichtsveld iets belangrijks waarneemt draaien we ons hoofd
 beeld valt op de gele vlek en zorgt dat we het scherp zien. Ieder oog heeft zijn eigen gezichtsveld.
Blikveld = veld waar beide ogen samenvallen, deze is het grootst.

Meting: gebeurt voor elk oog afzonderlijk door een perimeter = koepel met centraal een spiegeltje. Persoon
moet blik hierop fixeren. Ondertussen beweegt een lichtje door de koepel. Vervolgens geeft persoon de
waarneming v/h licht weer, zonder ernaar te zoeken. Meting vraagt concentratie en goede medewerking. Pas
betrouwbaar vanaf 6 jaar.

3

, Medische definitie:

- Normaal: horizontaal 160° en verticaal 130°
- Slechtziend: gezichtsveld tussen 11° en 20°
o Zwaar slechtziend: gezichtsveld tussen de 10° en de 20°
o Matige/ licht slechtziend: minder dan optimale, hoger dan 20°
- Blind: gezichtsveld 10° of minder

DUS: in België wordt een persoon als blind beschouwd als:

- Gezichtsscherpte 0 of minder dan 1/20 (voor het beste oog)
- Gezichtsveld 10 graden of minder dan 10 graden is
 Voorwaarden: het wordt allemaal gemeten mét correctie van bril of lenzen en het beste oog

1.1.2 Indeling volgens lokalisatie van het letsel (plaats)

= Plaats van de visuele stoornis. Afhankelijk van de plaats van het probleem: oog, oogzenuw, hersenen.
Soms is er geen probleem in het oog maar in de oogzenuw of hersenen.

2 soorten stoornissen: (zie BMK)

1. Oculaire stoornis (OVS): stoornis aan ogen of oogspieren.
a. Maculadegeneratie: afsterven van de gele vlek. Centrale deel is niet meer zichtbaar.
b. Ablatio Retina: loskomen van het netvlies.
c. Retinitis Pigmentosa: afbraak van staafjes  nachtblindheid of kokerzicht.
d. Cataract: vertroebeling v/d ooglens.
e. Nystagmus: oogbeweging stoornis, voortdurende beweging van links naar rechts
f. Glaucoom: vochtophoping  oogboldruk. Centraal deel valt weg.
2. Cerebrale visusstoornissen (CVS/ CVI): stoornis aan gezichtsbanen of optisch centrum i/d hersenen.
a. = hersenaandoening, informatie wordt niet op de juiste manier verwerkt i/d hersenen.
b. Komen vaak voor bij mensen met meervoudige beperking
c. Uiten zich op diverse manieren:
i. Moeilijkheden om blik te richten
ii. Korte aandacht
iii. Kijken dat afhankelijkheid is van de houding
iv. Kijken dat vertrouwd is met de omgeving
d. Twee oorzaken:
i. Aangeboren CVS: diffuus (zonder grenzen) en sterk evoluerend
ii. Niet aangeboren CVS: afgelijnde functie-uitval

Gele vlek/macula Periferie (rand van het netvlies)
Kegeltjes: Staafjes:
- Kleuren + scherp zien + dag - Nacht + oriëntering en waarschuwing

1.1.3 Functionele indeling (functie)
Indeling is gebaseerd op het resterende gezichtsvermogen en de nodige begeleiding. Vb.: kind met
albinisme + glaucoom. Verminderde aanmaak van pigment -> netvlies te veel licht doorlaat.

Wat kan iemand nog wel. Onderscheid maken tussen:

- Personen die geen visuele reactie vertonen  volledig blind.



4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur manonvde2002. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €19,86. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53340 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€19,86
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté