Inleiding
Waarover gaat rechtssociologie?
Methode
juridische doctrinaire methode: men vertrekt vanuit de feiten om naar de regel te gaan; dit noemt men
subsumptie (feiten onder de regel brengen dus)
1. Juridische (doctrinaire) methode: DE TECHNIEKEN
➢ Feiten verzamelen (voor zover juridisch relevant) →(beperkt) empirisch.
➢ De regel moet worden ‘gevonden’ → heuristiek: welke regel is van toepassing op
de gekregen feiten
➢ De regel kan open of vage normen bevatten→ interpreteren volgens de juridische
technieken.
➢ De geldigheid van een norm controleren → beoordelen volgens de interne
systematiek, formeel-juridische criteria.
➢ Meerdere regels zijn mogelijk → afwegen.
➢ Regelcreatie of bestaande regel kent gebreken → voorschrijven hoe het ‘zou
moeten’ (sollen/ ought to be) /verbeteren van de regel (normatief).
➢ Deze beslissingen / een standpunt moeten worden gelegitimeerd / verdedigd →
argumentatie.
- Alles moet gebeuren binnen de grenzen van de doctrine, met het oog op het bewaken van
de coherentie van de doctrine
● Een voorbeeld hiervan is de genitale verminking/besnijdenis in Senegal:
1. We gaan eerst het onderzoeksprobleem vaststellen
2. Onderzoeksvraag in juridisch ‘doctrinair’ onderzoek: "Welke juridische instrumenten zijn
relevant?”
3. Zoeken en analyseren van juridische bronnen
● Verdragen, constitutioneel recht en wetgeving van Senegal.
● Rechtspraak.
● Rechtsleer (artikels en boeken)
● Analyse van juridische bronnen wijst op bestaan van een sterk mensenrechtelijk kader: ‘probleem’
opgelost!
, ● Maar, zijn deze instrumenten ook effectief?
➢ Waarom wel, waarom niet? Falende implementatie/handhaving? Weinig maatschappelijke
steun/naleving?
➢ Deze vragen kan je niet beantwoorden d.m.v. een uitsluitend juridische analyse, een
empirisch onderzoek is nodig
2. Empirische methode in de rechtssociologie: we gaan kijken hoe gebeurt de wetgeving
nu werkelijk
➢ Wetenschappelijke, systematische gegevensverzameling in de praktijk, in het ‘veld’.
➢ Wetenschappelijke analyse van de verzamelde data. → eens je de data hebt, moet je
dat wetenschappelijk analyseren door bv/ surveys, interviews, etc. af te leggen
➢ Recht in de samenleving.
➢ Verschillende technieken, zoals surveys, interviews, veldwerk en statistische
analyses
Perspectief
Intern perspectief: neemt de deelnemer actief deel, men werkt met de autonome logica. Het is van belang
in een rechtssysteem is rechtszekerheid. Men moet dus vanuit het recht één duidelijk antwoord hebben
(rechtszekerheid) . U wil hierin ook de rechtspraktijk vooruit duwen, en als rechtssocioloog wil u de eenheid
van het recht versterken.
Extern perspectief: is men eerder een toeschouwer die aan de zijlijn staat bij een voetbalwedstrijd. De
relatie tot maatschappelijk context is aanwezig maar dat betekent dat u op voorhand niet zeker bent van uw
antwoord, u hebt dus geen rechtszekerheid. U wil hierin ook bijdragen aan de theorieën van de
wetenschap/beleid, of die theorieën dan ook bijdragen aan de wetenschap is niet zozeer van belang.
Intern perspectief: we kijken alleen naar de rol van de rechter die hier centraal staat. Men veronderstelt hier
dat recht een praktisch verschil uitmaakt. Men blijft monodisciplinair: doctrinair dus. We gaan te werk
voornamelijk via casus-methoden en het belang aan argumentatie. Het ‘is’ stemt overeen met de ‘ought’, het
recht zoals het is MOET overeenstemmen met hoe het recht zou moeten zijn ‘de ought’. We hebben een
bepaling en zo moet die dus zijn.
,Extern perspectief: we kijken niet alleen naar de rechter, maar ook de wetgever, handhaver, uitvoerder en
onderzoeker. Hier gaat men naast de veronderstelling rekening houden met de toetsing van de effectiviteit
van het recht. Men is interdisciplinair waardoor meerdere principes kunnen samenwerken dus de empirische
kant met de normatieve gaan werken. We gaan met verschillende methoden te werk. Het ‘is’ moet niet
noodzakelijk overeenstemmen met de ‘ought’. Voorbeeld van een vak van extern perspectief zonder
empirische methode, dus de rechtssociologie of rechtsethiek die dat dan vanuit het normatieve bekijken. We
hebben een bepaling, maar we gaan kritisch bekijken of dat effectief zo is.
- Opmerkingen bij empirische methode & extern perspectief.
● Externe perspectief vervangt het interne perspectief niet!
● Doctrinaire methoden blijven noodzakelijk als jurist; ze definiëren de identiteit van een
jurist.
● De professionele toepassing van doctrinaire kennis gaat gepaard met een inzicht in de
voordelen én tekortkomingen van het interne perspectief.
● Externe perspectief complementeert het interne perspectief: verschillende vragen vanuit
beide perspectieven stellen
- Voorbeelden van het externe perspectief
Waarom wordt (werd) het wettelijk vastgelegde rookverbod quasi perfect nageleefd in de VS en
slechts gedeeltelijk in België?
→ Waarom waren de eerste rookverboden succesvol in Californië in de jaren ’80 – terwijl roken
daarvoor erg populair was in de US?
→ Kan je niet beantwoorden vanuit een intern perspectief (en al evenmin vanuit een doctrinaire
methode).
Antwoord vanuit een extern perspectief: mate van “dubbele institutionalisering”: bepaalde normen
leven in de samenleving en worden in de wet bevestigd dus dubbel geïnstitutionaliseerd. Voor het antwoord
op het rookverbod kunnen we niet alleen in de wet gaan kijken, we moeten er ook buiten kijken.
Juridisering gaat over de impact van het recht op een bepaald domein (bv. dat je onderwijsbeslissingen kan
gaan aanvechten voor de Raad van Onderwijs). (Of bv. de landbouwers die betogen. De landbouwers klagen
, over het hoeveelheid regels dat ze moeten toepassen op hun landbouw en dit is een voorbeeld van
juridisering)
Waarom rechtssociologie?
1. Sociaalwetenschappelijke disciplines (zoals rechtssociologie) zijn ‘academische’ studies.
- Niet direct op een beroep gericht.
- Componenten
● Empirische sociaalwetenschappelijke methode.
● Theorievorming.
● Belang van wetenschappelijke benadering van samenlevingsproblemen
2. Maatschappelijke ontwikkelingen en recht
- Toenemende complexiteit van de te reguleren maatschappelijke domeinen.
- Mondige burger wil meer verantwoording (en inspraak).
- Schaarse overheidsmiddelen dwingen tot effectiviteit en efficiëntie van wetgeving en
geschilbeslechting.
- ‘Better regulation’ en gestage groei van evaluatiecultuur: wat werkt best?
- Digitalisering veroorzaakt nieuwe juridische problemen.
- Meer aandacht voor performante handhaving, uitvoering en naleving van regels
3. Professionele ontwikkelingen (juridische actoren)
- Rechters moeten niet-juridische complexe problemen begrijpen.
- Advocatenkantoren willen ‘ problem solvers’ en ‘T-shaped professionals’ (diepe juridische kennis,
breed algemeen inzicht).
- Communicatie met experten uit andere disciplines (biotech, technologie, sociologie, criminologie,
economie...).
- Alternative Dispute resolution (ADR): alternatieve geschilbeslechting introduceert inzichten uit de
psychologie
4. Rechtspraktijk
- advocaat
● Geschilbeslechting kan op
meerdere wijzen:
➢ Bemiddeling
➢ Arbitrage