ORTHOPEDAGOGIEK
HOOFDSTUK 1: ORTHOPEDAGOGIE EN MAATSCHAPPIJ
1. Inleiding
Kritische kijk op de hulpverlening:
1. Hoe komt het dat de hulpverlening vandaag is wat ze is?
2. Staan we achter deze ‘zorg’ voor de zwakkeren?
Inleidende voorbeelden:
― “Het leven in de jeugdgevangenis van Tongeren is mensonwaardig’
― “Hulpverlening leidt tot meer getraumatiseerde kinderen”
― “Leerkrachten vinden inclusief onderwijs niet haalbaar”
2. Maatschappij, mensbeelden en zorg
2.1. De vreemde andere
Status ‘zwak’ krijgen: bepaald door cultuur, religie, politiek, samenlevingsvorm, …
➢ Nog steeds angst/afkeer van de zwakkere: labelen, problematiseren, stigmatiseren komt dagelijks voor
- Afstoten is logisch gevolg wanneer er geen raakpunten met de ander zijn
➢ Beschaving van een samenleving laat zich meten aan de zorg die ze aan de zwaksten besteedt (Ghandi)
Samenleving opgedeeld in tegenstellingen: wie bepaalt dit? Wie bepaalt aanpassingen?
➢ Gebaseerd op hiërarchie en machtsverhoudingen: mensbeeld = statisch
2.2. Maatschappij en beeldvorming
Hoe komt het dat we op een bepaalde manier naar mensen kijken?
1. Eigen ervaringen
2. Maatschappelijke factoren (evolueren doorheen geschiedenis)
- Politiek, sociaal, cultureel, economisch, … beïnvloeden burgers in hun denken (constructies!)
3. Overgeleverde tijdsgebonden waarden
- Benaming zegt hier veel over: achterlijken, sukkelaars, mindervaliden, andersvaliden, …
Beeldvorming bepaald door hoe onze samenleving is, en deze samenleving
wordt georganiseerd o.b.v. onze beeldvorming
Er zijn doorheen de geschiedenis altijd zwakkeren geweest: deze zijn nooit warm onthaald
➢ Eigen aan zwakkeren hun handicap, huidskleur, maatschappelijke status, leeftijd, …
➢ Niet eigen aan zwakkeren manier hoe wij reageren, welke plek ze krijgen in de samenleving, …
Bv. wederkerend fenomeen: tijdens economische laagconjunctuur zijn mensen minder verdraagzaam tegenover
armen en werklozen (als profiteurs bestempeld en ook zo behandeld: minder uitkering, meer controle)
2.3. Mensbeelden en zorg
Mensbeeld = een bepaalde algemeen aanvaarde manier van kijken naar mensen
➢ Beïnvloed door maatschappelijke factoren
➢ Bepaalt invulling en organisatie van de zorg
➢ Bepaalt ons handelen bv. ten aanzien van bepaalde groepen in de samenleving
,Wuyts kwam met 4 stereotiepe mensbeelden in de relatie van SL vs. personen met een handicap
1. Onvolwaardig bezetenen, horen niet thuis in de SL en kunnen deze zelfs besmetten/bedreigen
2. Ongelukkig sukkelaars met wie we medelijden, liefdadigheid en bevoogding moeten hebben
3. Defect patiënten die medische zorgen, revalidatie en technische hulp nodig hebben
4. Gelijkwaardig gelijk met medeburgers, nemen deel aan dagelijkse leven, inclusie, emancipatie
Noodzakelijk als hulpverlener:
Een reflectieve houding t.o.v. eigen kijk op zwakkeren in de samenleving
Een kritische kijk op maatschappelijke factoren die de positie van de zwakkeren mee bepalen
Kennis over de historiek die hulpverlening en onze kijk op zwakkeren in de SL mee gekleurd heeft
Doelstellingen van dit hoofdstuk:
1. Bewust worden van stereotiepe beelden die vandaag leven over zwakkeren in de SL (mensbeelden)
2. Zoeken naar oorsprong van stereotiepe beelden over zwakkeren in de SL (maatschappelijke factoren)
3. Kijken hoe organisatie van zorg voor zwakkeren door eeuwen heen beïnvloed is door bovenstaanden
Welke maatschappelijke factoren?
a. Economische factoren bv. opkomst industriële revolutie
b. Sociale factoren bv. opkomst burgerij (nieuwe klasse)
c. Culturele factoren bv. opkomst katholieke kerk
d. Wetenschappelijke ontwikkelingen bv. uitvinding van de IQ-test
e. Politieke evoluties bv. verrechtsing in politiek
3. Verleden = heden
Prehistorie Oudheid Middeleeuwen Nieuwe tijd Verlichting 1850 - 1945 1945 - …
Tijd van Tijd van Tijd van Reformatie, Rationalisme, Militaire Rehabilitatie,
nomaden en Grieken, monniken, ontdekking, positivisme, conflicten en welvaart en
jagers Romeinen en ridders en reizen en sensualisme vernietiging verzorging
goden gilden uitvindingen
3.1. De prehistorie: tijd van nomaden en jagers (… -- 3500 v.c.)
= kort deel, enkel schets, niet echt veel leerstof, gewoon weten dat het er was
➢ Mensbeeld = onvolwaardig
3.1.1. Overleven in de prehistorie
= nomadisch bestaan (hongersnood, koude) → survival of the fittest
➢ Is natuurlijke selectie (Charles Darwin): enkel de sterkste, degene die zich het best aanpassen, overleven
➢ Zwakken/zieken achtergelaten of gedood
- Konden geen bijdrage leveren aan het voortbestaan
- Overleven enkel bij gratie van sterksten
Door nederzettingen kwamen er nieuwe beroepen/gezagsfuncties (stamhoofd, medicijnman)
,3.1.2. Afwezige zorg in de prehistorie
= weinig tot geen zorg, afhankelijk van een magisch/mystiek denkkader
➢ Onverklaarbare verschijnselen (bv. psychische stoornis) proberen begrijpen
➢ Via rotschilderingen of bezweringsrituelen
Teruggevonden skeletten wijzen op trepanatie ( = schedelboring) → oudste chirurgische ingreep
― Ritueel voor geestenuitdrijving? ― Hoofdpijn aanpakken?
― Initiatierites (zoals bv. besnijdenis)? ― Andere redenen?
3.1.3. Van prehistorie naar vandaag
In gebieden van oorlog en ondervoeding → nog steeds natuurlijke selectie
➢ Zwakken (derdewereld) overleven enkel bij gratie van de sterksten (donaties en hulp van rijke landen)
➢ Vluchtelingenproblematiek
In België: levensduur daalt als armoedegraad stijgt (ook scholing heeft verband)
3.2. De oudheid: tijd van Grieken, Romeinen en goden (3500 v.c. – 500 n.c.)
3.2.1. Leven en eliminatie in de oudheid
Naast natuurlijke selectie (bv. hongersnood) is er nu ook maatschappelijke selectie: zie 5 motieven
Demografische motieven
Opkomst stadstaten = slechte landbouwgrond en -technieken + stijging bevolking
➢ Selectie werd een noodzaak
- Verplichte geboortebeperking: ongewenste kinderen = dood/vondeling
- Veroordeelden (niet geschikt in de stad) werden verbannen naar kolonies
Economische motieven
Rijke families willen familie-erfgoed behouden (erfrecht)
➢ Dochter is financieel niet aantrekkelijk (uithuwelijken kost geld)
- Moorden van minderwaardige/overtollige kinderen = toegestaan
- Anticonceptie bestond nog niet
➢ 1 wettelijke zoon = ideaal
Eugenetische motieven
Eu = goed, genetikos= geboren → sterke SL vereist raszuivere + gezonde burgers
➢ Kalokagathia of Grieks staatsideaal!
- Perfecte schoonheid en goedheid, streven naar lichamelijk schoon, moreel, sterk mens
- Pijnlijk als je hieraan niet voldeed (link met huidige maatschappij: Instagram)
➢ Gezonde geest in gezond lichaam
- Afwijkende kinderen gedood bij geboorte
Politieke motieven
Zwakkeren ombrengen = wettelijk bepaald (door grote redenaars Plato, Aristoteles)
➢ Pater familias heeft plicht om binnen 10 dagen na geboorte een gehandicapt kind te doden in
- Wettelijke macht, doet dit niet uit woede maar uit verstand
➢ Oproep om minderwaardigen niet op te voeden (niet raszuiver, handicap)
- Vondelingen in Taygetusgebergte
Weetje: ongeveer zelfde teksten als Plato etc. over eliminatie zwakken, was handleiding voor Nazi-Duitsland
Wanneer christendom staatsgodsdienst wordt, wordt er niet meer zoveel gemoord, maar ze waren niet beter af
, 3.2.2. Bedenkelijke zorg in de oudheid
Lot van zwakkeren in de oudheid:
1. Minderwaardig 4. Doof = stom
2. Handicap = straf van God 5. Dwerggroei = nar
3. Geen burgerrechten 6. Slavernij en prostitutie
Dus: minder zichtbare handicaps (bv. doof) werden niet afgeslacht (nog niet merkbaar de eerste 10 dagen)
Lichtpuntjes in de zorg:
➢ Gewonde soldaten kregen wél zorg: uitkering + verzorging wegens vechten voor stad
➢ ‘Geneestempels’ in Asclepius: zieken in een roes (drugs) om problemen te vergeten
➢ Geloof in goden met een handicap (Vulcanus = mank)
Medische school van Hypocrates
1. Tegen magie en bijgeloof
2. Ziektes zijn veroorzaakt door onevenwicht in 4 lichaamssappen
- Was lange tijd basis voor medische ingrepen (bv. teveel zwarte gal: aftappen)
Beeld van een nar
3.2.3. Van de oudheid naar vandaag
Nu: prenatale diagnostiek goed ingeburgerd
➢ Geregeld onderzoeken tijdens zwangerschap naar gebreken
- Ouders kunnen zo nog kiezen of ze kunnen investeren in kinderen voor ze geboren zijn
- Leidt dit tot plicht of maatschappelijke druk voor abortus?
➢ Is dit vooruitgang of juist achteruitgang naar de oudheid?
- Streven naar perfectie, geen afwijkingen (bv. Down) meer, …
- Idealen en perfectie = heersende norm in de SL
3.3. De middeleeuwen: tijd van monniken, ridders en gilden (500 – 1500)
Mensbeelden = onvolwaardig en ongelukkig (zie bv. pestepidemie)
3.3.1. Klooster- en stadsmuren in de middeleeuwen
Opkomst christendom = oudheid → heuse kerstening = middeleeuwen
➢ Bekering lage landen door Clovis
- Gaat samen met gebiedsuitbreiding Frankenrijk + missionering
➢ Stichting van kloosters
Christendom zorgt voor dubbelzinnige houding t.o.v. zwakkeren
1. Caritas-gedachte (liefdadigheid)
- Armen, zieken, gehandicapten, … zijn lijdende mensen/kinderen van god, verdienen medelijden
2. Handicap/armoede als straf van god
- Kerkelijke moraal overheerst, schuld bij individu/ouders, krijgen geen rechten, worden geweerd
Organisatie samenleving verandert
1. Vroeger: gesloten agrarische gemeenschappen
- Verstandelijke handicap: hoorden erbij, werden vaak niet herkend (iedereen was analfabeet)
2. Middeleeuwen: ontstaan steden (door betere technieken, ondernemende burgers)
- Minder ruimte voor afwijkend gedrag: ‘verstoren openbare orde’ → verdwijnen uit stadsbeeld
Nieuwe sociale rollen hierdoor: actieve handelsroutes door kruistochten, landbouw werd complexer
(voedselproductie gaat omhoog), handelsnederzettingen creëerden nieuwe economische machten
Strenge juridische wetgeving: nood door grote populatie
➢ Strafrecht = lichamelijke straffen (schandpaal, galg): zorgt voor meer gebreken, handicap = stigma