Dit is een samenvatting van alle hoofstukken van het vak Psychologie aan de KULeuven TEW. Hierin staan de powerpoints, het boek en mijn notities in verwerkt. Ik heb enkel deze samenvatting geleerd voor het examen en heb een 16/20 gehaald.
Het examen
40 meerkeuze vragen met 4 antwoorden
De kern-itemmethode van De Groot
Voor het examen worden er een 10-tal cesuur vragen uitgekozen. Dit zijn 10 van de 40
examenvragen die pijlen naar essentiële zaken die niet te moeilijk, niet te makkelijk en duidelijk zijn.
Na het examen wordt de moeilijkheidsgraad van alle cesuurvragen bepaald. Hierop wordt de
gemiddelde p-waarde op berekent
Het kan zijn dat studenten minder dan de helft moeten halen op 40 om te kunnen slagen maar het
kan ook zijn dat studenten meer dan de helft moeten halen op 40 om te kunnen slagen.
Waarom deze bestraffing?
» Hogere betrouwbaarheid
» Het is beter toe te geven dat je iets niet weet dan een foutief antwoord te geven
Berekeningen:
» Je weet zeker het juiste antwoorden
1∗1+ 0∗ ( −13 )=1
» Je kan 2 antwoorden uitsluiten
1 1 −1 1
2
∗1+ ∗
2 3
=( )
3
» Je kan 1 antwoord uitsluiten
1 1 −1 1
3
∗1+ ∗
3 3
=( )
9
» Je kan geen enkel antwoord uitsluiten
1 1 −1
4
∗1+ ∗
4 3 ( )
=0
Hoofdstuk 1: A beginning
Een hoofdstuk over waar psychologie over gaat en over hoe psychologen onderzoek verrichten
Iedereen heeft het over ‘psychologie’, maar vaak is dit iets helemaal anders dan de
wetenschappelijke psychologie.
De wetenschappelijke psychologie
->wordt vaak onder- en overschat
Roediger: Psychologie is de wetenschappelijke studie van de mentale processen en gedrag
Zimbardo: Psychologie is de empirische studie (op ervaring gebaseerd) van het gedrag en de mentale
processen
Er is een grote verscheidenheid van disciplines in de wetenschappelijke psychologie -> die worden
weergegeven in de 48 divisies van de APA (American Psychological Association). Dit toont aan dat we
de termen ‘gedrag’ en ‘mentale processen’ is een brede betekenis moeten opvatten.
APA = de meest invloedrijke beroepsvereniging van psychologen
,Ook andere wetenschappen bestuderen het gedrag (economie, criminologie, sociologie…), maar dit
gebeurt vanuit een ander gezichtspunt.
Pseudowetenschap = elke poging om fenomenen uit de natuurlijke wereld te verklaren die niet
gebaseerd is op empirische observatie of op de wetenschappelijke methode vb:
toekomstvoorspellingen…
Bem beweerde recent dat hij de mogelijkheid had om de toekomst te voorspellen. Na 90 jaar
empirische studies is er nog steeds geen enkel betrouwbaar bewijs voor het bestaan van extra
sensory perception (= buitenzintuigelijke waarneming)
Freud en psychologie
Freud en Jung waren geen psychologen maar geneesheren. Minder dan 10% van de APA leden
onderschrijven dan ook hun ideeën.
Het Freudprobleem = de associatie van psychologie met de psychoanalyse (methode om iemand met
geestelijke problemen te genezen door hem of haar de eigen manier van denken en voelen te leren
doorgronden = analytische psychologie)
Echte psychologen die onbekend zijn bij het grote publiek: Skinner, Hubel & Wiesel, Kahneman &
Tversky…
Historische schets
De wortels van de psychologie:
1. Filosofie: geesteswetenschappelijke onderzoeksmethoden, waarin verklaring centraal staat
a. Rationalisme: hield een dualistische visie aan, waarin lichaam en geest gescheiden
identiteiten waren
b. Empirisme en associationisme: geldige kennis kon enkel verkregen worden via
onbevooroordeelde zintuigelijke kennis <- heeft de weg voor de wetenschappelijke
psychologe vrijgemaakt
2. Fysiologie/neurologie: positief-wetenschappelijke onderzoeksmethoden, waarin predictie
centraal staat
1878: Wilhelm Wundt opent het 1ste labo voor experimentele psychologie (aan de universiteit van
Leipzig)
Voor 1900: De 1ste experimenteel psychologen beschouwden het bewustzijn als het principale object
van de psychologie. Nadien pleitten sommigen voor het bestuderen van het onbewuste.
1910: universiteit van Cambridge weigert een labo voor psychofysica te openen
Vanaf 1920:
» behaviorisme: psychologie werd gereduceerd tot het achterhalen van verbanden tussen
stimulus en reactie & waarbij de studie van mentale processen als onwetenschappelijk werd
beschouwd
» dierpsychologie: psychologen bestuderen het diergedrag en ondervonden dat dat niet
fundamenteel verschilde van het menselijk gedrag
Situatie -> de mens -> Reactie (= de stimulus respons psychologie)
vanaf 1960:
» informatieverwerkingsmogelijkheden van mensen komen centraal te staan in psychologisch
onderzoek
, » cognitieve psychologie: de studie waarop wij informatie verwerken
» Neurowetenschap is de wetenschap die zich bezighoudt met alle aspecten van
het zenuwstelsel
Kenmerken wetenschappelijke kennis
1. Systematisch empirisme
Wetenschappelijke kennis die zich laat leiden door het systematisch waarnemen van de
werkelijkheid. De sensorische ervaring en de observatie zijn de onderzoeksgegevens.
De empirische werkwijze zegt dat er geen gezagsargumenten bestaan voor wetenschappelijke kennis
Empirische studie van de werkelijkheid >< werkwijze filosofie
Astronoom Francesco Sizi -> reactie op ontdekking van manen rond Jupiter door Galileo
Gebrek aan systematisch empirisch onderzoek kan leiden tot wetenschappelijke dwalingen:
» Benjamin Rush: gele koorts epidemie kon genezen worden door aderlatingen
» Kritiek op de psychoanalyse: de basisideeën waren afgeleid uit therapiesessie met een
beperkt aantal patiënten
2. Publiek verifieerbare kennis
De kennis moet repliceerbaar zijn. Een bevinding kan pas wetenschappelijk aanvaard worden als de
observaties door anderen ook kunnen overgedaan worden. Dit wil zeggen: zelfde procedure = zelfde
resultaten.
Peer review: de publicatie van bevindingen moet eerst beoordeeld worden, door mensen uit
hetzelfde onderzoeksdomein, alvorens ze gepubliceerd mogen worden
3. Toetsbare theorieën
Enkel oplosbare problemen worden onderzocht. Het moet mogelijk zijn om aan te tonen dat een
uitspraak foutief is = falsifieerbaarheid
Psychoanalyse?
->werkt voortdurend met post hoc verklaringen = verklaringen die bedacht zijn na het bekijken van
de onderzoeksresultaten
» Nixons Oeidpale drang naar falen ->Hoe zou Nixon gestorven zijn voor het
Watergateschandaal?
» Syndroom van Gilles de Tourette: mensen vertonen oncontroleerbare tics, grommen en
vocalisaties.
Essentialisme en operationalisme
‘intelligentie’, ‘depressie’, ‘hechting’… hebben in de psychologie een andere betekenis dan in het
gewone taalgebruik
Operationalisering: woorden die eenduidig gedefinieerd moeten worden, begrippen verkrijgen hun
betekenis door verwijzing naar observeerbare gegevens
Essentialisme: wat intelligentie echt precies is (wat iets echt is)
, Operationalisme: hoe het begrip intelligentie in een bepaalde theorie precies concreet kan worden
gemaakt -> intelligentie is datgene dat gemeten wordt met een bepaalde intelligentietest
Onderzoeksmethoden
Positiefwetenschappelijke onderzoeksmethoden (variabelen worden gemeten) &
geesteswetenschappelijke onderzoeksmethoden (men interpreteert)
Descriptieve methoden & experimentele methoden
1. Naturalistische observatie
Een observatiestudie in de natuurlijke situatie -> 1 ste stap in een meer gecontroleerd onderzoek
Mensen kunnen hun gedrag wijziging wanneer ze weten dat ze geobserveerd worden
Vb: kijken naar geweld en zelf geweld plegen
->Niet sterk genoeg om causale verbanden aan te tonen!!!
2. Gevalstudies
1 persoon/geval wordt zeer gedetailleerd onderzocht
->Niet sterk genoeg om causale verbanden aan te tonen!!!
3. Interview
De proefpersonen worden direct bevraagd
->Niet sterk genoeg om causale verbanden aan te tonen!!!
4. Survey
Verzamelen van een steekproef van opinies over een onderwerp, waarna er een besluit wordt
getrokken voor heel de populatie
5. Psychologische tests
Meten van allerlei variabelen: intelligentie, persoonlijkheid, attitudes…
Moet voldoen aan: Standaardisatie (de test moeten op dezelfde manier worden afgenomen),
betrouwbaarheid (nauwkeurig en het meetresultaat varieert niet doorheen de tijd) en validiteitseis
(de test meet daadwerkelijk wat de test beoogt te meten) -> zowel intern als extern
6. Correlationeel onderzoek
Men doet een steekproef, noteert karakteristieke van elk onderdeel en gaat na of er een verband is
tussen deze karakteristieken.
Correlatiecoëfficiënt geeft aan of er een rechtlijnig verband bestaat tussen 2 variabelen
r= 1 <- perfect lineair verband
->De ene waarde kan voorspeld worden gegeven de andere waarde
->Hoe hoger de ene waarde, hoe hoger de andere waarde
R= -1 <- perfect omgekeerd verband
->De ene waarde kan dus ook voorspeld worden gegeven de andere waarde
->Hoe hoger de ene waarde, hoe lager de andere waarde
R = 0 <- er is geen verband
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Charlottehe. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.