DOELTREFFEND ONDERWIJSBELEID -
MACRO
1 basispijlers........................................................................................................................ 2
1.1 Horizontale pijlers........................................................................................................ 2
1.2 Verticale pijlers............................................................................................................ 3
1.3 Een diagonale pijler...................................................................................................... 3
1.4 Complexe samenspel van verticale, horizontale en diagonale pijlers...............................3
1.5 Onderwijsbeleid als het macroniveau in een onderwijskundig referentiekader................3
2 horizontale pijlers – grondkarakteristieken onderwijs..........................................................4
2.1 Vrijheid van onderwijs.................................................................................................. 4
2.2 Leerplicht (geen schoolplicht).......................................................................................8
2.3 Onderwijs is gemeenschapsmaterie............................................................................12
2.4 Kwaliteitszorg en- bewaking.......................................................................................13
2.5 Diversiteit en inclusie: opvangen van sociale ongelijkheid en ongelijke onderwijskansen
....................................................................................................................................... 33
2.6 De formeel verankerde plaats van stakeholders in discussie m.b.t. onderwijsbeleid......41
2.7 Een Vlaams-Europese kwalificatiestructuur.................................................................43
3 verticale pijlers – onderwijsniveaus..................................................................................45
3.1 Het basisonderwijs..................................................................................................... 45
3.2 Het secundair onderwijs.............................................................................................50
3.3 Het buitengewoon secundair onderwijs.......................................................................54
3.4 Overige trajecten secundair onderwijs en volwassenenonderwijs.................................55
3.5 Het hoger onderwijs...................................................................................................62
4 een diagonale pijler van het Vlaams onderwijsbeleid.........................................................71
1
,1 BASISPIJLERS
1.1 Horizontale pijlers
= verankerd in de wettelijke, decretale basis van het onderwijs als maatschappelijke sector
7 horizontale pijlers:
1. Vrijheid van onderwijs (cfr. Belgische grondwet 1831)
2. Leerplicht en geen schoolplicht (cfr. verdere uitwerking grondwet)
3. Onderwijs is gemeenschapsmaterie (cfr. gevolg van staatshervormingen die samengingen met
aanpassing grondwet)
4. Kwaliteitszorg en bewaking
5. Diversiteit en inclusie
6. Verankering stakeholders in onderwijsbeleid
7. Vlaams-Europese kwalificatiestructuur (cfr. 4-7: resultaat van herschikking onderwijsstructuur door
inbedding in Europese context en verschuivingen in maatschapij als gevolg van migratie en
discussies over diversiteit en inclusie => pijlers die laatste decennium flink zijn verbouwd)
Opmerking: vaak heel wat discussies bij veranderingen onderwijsbeleid => bv: “schoolautonomie” is afgeleide “vrijheid van
onderwijs” => impliceert dat organisatie door scholen kan bepaald worden => kiezen online afstandsonderwijs (protesten van
ouders, vakbonden) => toch decreet goedgekeurd
Opmerking: sommige pijlers (cfr 4-7) zo snel opgebouwd en elkaar opgevolgd dat feitelijke implementatie van vorige ingreep niet
geëvalueerd kon worden => bv: verbouwingswoede bij aanpassing eindtermen
Opmerking: spreken zowel over Belgische als Vlaamse invalshoek => sinds 1989 is onderwijs pas Vlaamse materie geworden bij 3 e
staatshervorming
2
, 1.2 Verticale pijlers
= basisstructuur van ons onderwijs
= ingericht volgens niveaus
… Niveaus = afgeleide van de kwalificatiestructuur en sterk bepaald door leeftijdsgrenzen
4 verticale pijlers:
1. Basisonderwijs
2. Secundair onderwijs
3. Hoger onderwijs
4. Volwassenenonderwijs
ideeën over belang van onderwijs verschuiven van:
o Focus op beperkte kwalificatie => met oog op inschakeling in industriële maatschappij (bv:
enkel lager onderwijs)
o Focus op garanderen verschillende kwalificatieniveaus => met oog op post-industriële
maatschappij waarbij de dienstensector bepalend is (hoger onderwijs of
volwassenenonderwijs voor extra diploma)
raar dat er bij ons onderscheid is tussen hoger en volwassenonderwijs (elders meestal tertiair
onderwijs)
1.3 Een diagonale pijler
= juridische basis
= verwijst naar brede waaier aan aanpakken in de regelgeving
Gaat over Grondwet, Belgische wetgeving, Vlaamse decreten, memories van toelichting bij
decreten, reglementen van koepels en netten, schoolbesturen, …
o Schoolbesturen hebben juridische rechtskracht => ze zijn verplicht door decreten of wetten
(bv: schoolreglement)
Zonder analyse en aanpassing in regelgeving kan je weinig beweging krijgen in onderwijsdossiers
1.4 Complexe samenspel van verticale, horizontale
en diagonale pijlers
Beslissingen over opzetten/functioneren van onderwijsniveaus (= verticale pijlers)
wordt direct beïnvloed door horizontale pijlers
1.5 Onderwijsbeleid als het macroniveau in een
onderwijskundig referentiekader
Onderwijskundig referentiekader beschrijft leren en instructie
Onderwijsbeleid is bepalende factor in onderwijskundig referentiekader…:
- leren en instructie: discussie op microniveau (bv. evaluatieaanpak, werkvormen, kenmerken leerling)
- onderwijsbeleid: discussie op mesoniveau (bv. directeur, ligging school, samenwerking leerkrachtenteam,…)
en macroniveau (bv. Vlaamse regering, onderwijskoepels, wetgeving…)
o macroniveau heeft directe invloed op meso- en microniveau
Voorbeeld microniveau: lesdoelen afgeleid uit ET op het macroniveau
Voorbeeld mesoniveau: kwaliteitszorg op schoolniveau wordt bepaald door regelgeving op macroniveau
bv. invulling van de schoolinspectie
o macroniveau (functioneren onderwijs(beleid) sterk beïnvloed door context (door stakeholders
in die context)
bv. vakbond, politieke partijen, economische drukkingsgroepen, ideologische groepering (kerk), academische wereld,
jongerengroepering,…
invloed kan expliciet zijn (bv. staking, petities, protestmarsen…)
invloed kan impliciet en indirect zijn (bv. intern overleg, consultatierondes,… → vaak stille
overleg = procedure die ondewijsinstanties volgen, vastgelegd in overlegakkoorden)
=> context bepaalt ook beschikbare budget voor onderwijs in Vlaanderen
o 1/4 van overheidsuitgaven naar onderwijs
3
, o Slechts 30% budget naar werking => werkingsbudgetten grotendeels gealloceerd
=> weinig beleidsruimte om beslissingen/bijsturingen betaalbaar mogelijk te maken
2 HORIZONTALE PIJLERS – GRONDKARAKTERISTIEKEN
ONDERWIJS
2.1 Vrijheid van onderwijs
→ wie heeft wat te zeggen over onderwijs? Wie mag onderwijs organiseren? Rol overheid versus vrij
initiatief?
DE GRONDWETTELIJKE VRIJHEID VAN ONDEWIJS
Grondwet bestaat sinds het ontstaan van België (1831)
Legaliteitsbeginsel: alle ingrepen in onderwijs moeten terugvallen op deze basis (grondwet regelt
onderwijs)
Voordeel: willekeur en ad-hoc beleid wordt vermeden
ART. 17:
Vrijheid van onderwijs (nadruk op inrichten van onderwijs) → alles wat vrijheid in weg staat is
verboden
Kosteloosheid van onderwijs (wanneer het door de staat is ingericht)
Nadruk op vrijheid van het inrichten van onderwijs…
Hoe is dit tot stand gekomen? Wat is de oorzaak? Wat is het gevolg?
Onder Willem I van Oranje (VK Nederlanden): overheid had touwtjes in handen wat betreft
inrichten van onderwijs
o Oorzaak… het was tegenreactie op grote invloed van katholieke kerk (Willem schafte bv.
‘vrij’ middelbaar onderwijs af, ‘vrij’ betekent ingericht door de kerk)
o Gevolg… Katholieke politici kiezen kant van liberalen (zijn tegen autoriteit van Willem I,
onvertegenwoordigd in beleid van Willem I, tegen Nederlands als bestuurstaal want was
vooral Frans)
→ Belgische omwenteling = start van Belgische onafhankelijkheid
Willem legde wel “kiem van alle schoolstrijden” = invloed kerk werd beperkt op onderwijs,
overheid krijgt taak om onderwijs in te richten
o Opmerking: vrijheid van onderwijs staat ook vandaag nog ter discussie met eindexamens of
peilingstoeten: beperkt de vrijheid van de leerkracht hoe hij toets of evalueert
VAN VRIJHEID VAN ONDERWIJS NAAR RECHT OP
ONDERWIJS
Van Orshoven: interpretatie van artikel 17 snel verruimd:
o Van “Actieve vrijheid” om te onderwijzen
o Naar “passieve vrijheid” = recht om onderwezen te worden in levensbeschouwelijk milieu
van keuze
Volgt op/ gekoppeld aan 2 andere artikels
o artikel 6: gelijkheidsbeginsel (elke Belg is gelijk en heeft toegang tot alle beroepen)
o artikel 14: ideologische vrijheden (vrijheid van godsdienst en meningsuiting)
Gevolg vrijheid + noodzakelijke zorg van staat: discussie over kosten onderwijs groeit (want enkel
scholen die door staat werden ingericht kregen subsidies)
VAN RECHT OP ONDERWIJS NAAR DISCUSSIES OVER
FINANCIERING: SCHOOLSTRIJD
4