HOOFDSTUK 1: De doorbraak van de burgerlijke
parlementairconstitutionele staat
LIEDJE: La muette de Portici - « Amour sacré de la patrie, heilige liefde voor het
vaderland »
Was een opera dat de opstanden in de 17e eeuw in Napels voorspeelden. Napels
dat toen in de tijd bestuurd werd door de Spaanse koning. De opstand mislukte en
werd neergeslagen.
Na de slag bij Waterloo, dus na 1815, kwamen de conservatieve vorsten terug, dat
zijn mensen die denken dat zij kunnen regeren omwille van het feit dat ze toevallig
geboren zijn als zoon van een koning. Maar voor de slag bij Waterloo, heeft de
Franse Revolutie plaats gevonden, wat natuurlijk strijdachtige gedachten had met de
conservatieve vorsten. Overal in Europa ontstonden er dus opstanden (Italië tegen
de Bourbons, Frankrijk, maar ook België).
Eind September 1830 wordt de opera gespeeld en breekt er onrust uit. Tot
aanleiding dat België haar Independence Day op 4 oktober 1830 wordt verklaard
door een kleine club revolutionairen. Voor 1830 waren we deel van het Noorden, de
Koninkrijk der Nederlanden.
SCHILDERIJ 01: het vertrek van de vrijwilligers
Vrijwilligers die vertrekken uit Luik. Luikenaars zijn altijd onafhankelijk geweest tot de
annexatie met Frankrijk. Luik was een prinsbisdom in het Heilig Roomse Rijk der
Duitse Natie. De bisschop van Luik was soeverein dus vorst over Limburg en nog
veel meer plaatsen in de Ardennen.
à In 1830 vertrekt er een stoet van vrijwilligers van het paleis van de prins-bisschop
(wat het huidig justitiepaleis is) in Luik naar Brussel. De man met de hoed is een van
onze founding fathers: Charles Rogier.
• Charles Rogier
- Belgische revolutionair
- Liberaal
- Heeft familie in het noorden van Frankrijk
- Vertrekt met de mensen naar Brussel om de revolutie te verstreken
! Breuklijn verandering: de doorbraak van de burgerlijke
parlementairconstitutionele staat
1) Burgerlijke staat: topklasse van de rijkste mensen, de rijke burgers, zij
gaan de macht grijpen (De Belgen komen in opstand, het zijn de rijkst
onder hen, de meeste intellectuele beroepen die de macht grijpen in
een burgerlijke staat) à Vroeger had koning Willem I de macht
, ! Met de Belgische revolutie gaat de macht verschuiven naar het
parlement.
2) Parlementaire staat: de burgers komen samen in het
parlement (= het zijn de rijkst onder hen, de meeste intellectuele
beroepen die de macht grijpen in een burgerlijke staat)
3) Constitutionele staat: of constitutie = de grondwet, een grondwet bevat
basisregels en is de basis voor al de rest, de grondwet is niet makkelijk
te wijzigen, omdat wij ons beschermen tegen de koning en de
uitvoerende macht. In de Belgische grondwet wordt de uitvoerende
macht gewantrouwd.
INLEIDING
! Hoofdstuk 1 = overgangsperiode (1830-1848)
Ancien Régime Franse revolutie (1789) Slag bij Waterloo
Napoleon (1815)
1) Ancien Régime
Voor de Franse revolutie was er het Ancien Régime. Een samenleving waarbij de
macht bij de vorst lag en de vorst regeerde met traditionele standen in de
maatschappij (standenmaatschappij).
! Kerk is de oudste superstaat in de wereld
Clerus Adel Andere mensen
Geen belastingen betalen Werd je als je je militaire had De revolutionaire Kreeg
10% van alle productie bewezen in de Middeleeuwen (arbeiders, lkr)
Met de Franse revolutie (1789), hebben we de indruk dat dat allemaal weg is en dat
iedereen gelijk is, maar dat klopt niet. Heel de 19 e eeuw is een trage
overgangsperiode.
! Machtsverhoudingen in de economie gaan bepalen hoe de samenleving in
mekaar zit, en hoe de politiek er zal uit komen.
à Economisch gezien is de oude wereld verbonden met een landbouweconomie.
Er zijn geen fabriek of machines, alle opbrengsten komen van het land. De Kerk
en de adel wordt daar dus rijk van, ook al doen ze niks. Die hebben stukken
grond, er werken pachters op en die dragen opbrengsten af aan hen.
,Met de Franse revolutie heeft de Kerk een grote klap gekregen. De revolutionairen
hebben kloosters aangeslagen en verkocht, sommige zijn fabrieken geworden of
maken deel uit van universiteiten. De Kerk zal dan ook proberen om haar
machtspositie te heroveren tijdens de Belgische revolutie.
2) 19de eeuw
• John Cockerill
Is een ondernemer dat begonnen is met staalfabrieken en de steenkoolindustrie in
Wallonië. Hij is het ondernemersgezicht van de industriële revolutie. De industriële
revolutie is een proces waarbij door machines veel meer geproduceerd kan worden.
Degenen die geld hebben, de kapitalisten, kunnen de machines kopen en op korte
termijn heel klein worden. John Cockerill stond in de gunst van Willem I en later
Leopold I. Hij zorgde voor verstoring in het evenwicht aan de top.
• Voor de Franse revolutie: adel en clerus op hoogste trap`
• Door de Franse revolutie: de industriëlen komen erbij die heel snel rijk
worden, maar (meestal) niet rijk geboren worden, of niet van een kerkelijk
of adellijk milieu komen. Ze schieten omhoog op de trap, krijgen
economische macht en eisen ook politieke macht.
Maar dat zorgt voor twee problemen:
1) Economisch:
De adel is niet blij met de nieuwe industrialisering, hij leeft van vaste
opbrengsten en ziet opeens dat andere veel rappere opbrengsten krijgen.
2) Cultureel:
Je hebt God niet nodig om uit te leggen waarom je winst maakt, hoe je
fabriek werkt. De machine werken toch volgens de wetten van de fysica.
à Ondernemers worden minder katholiek en gelovig.
Willem I steunt voluit de industrieën, hij heeft nl. het kanaal Gent-Terneuzen
aangelegd, hij is populair bij de bankiers en ondernemers in Antwerpen. Zo krijgt
Willem I problemen met de Katholieke Kerk. Willem I bevoordeelt geen enkele kerk,
zoveel mogelijk macht geven aan de staat.
We zouden Willem I als een moderne koning kunnen zien:
• Hij steunt de industrie
• Hij heeft het idee dat een land efficiënt & gecentraliseerd moet zijn.
o Voor 1789 waren onze gebieden verdeeld in vorstendommen, het
bestuur was heel lokaal
o In elke provincie waren de drie machtige standen de baas
VB. Brabant, het parlement van Brabant was zeer machtig, ze konden
de koning zelf verbieden om belastingen te innen
à De Franse revolutie kuist dat dat allemaal op
, De standenvergaderingen in die tijd die kwamen uit een religieuze idee, dat de
koning moet regeren met drie standen samen, maar de Franse revolutie is hier
tegen. De standenmaatschappij moest verdwijnen. De Franse revolutie ging van
uit dat er één grondgebied, één wetboek en één centraal bestuur was. (De
Fransen hebben zo ook de moderne administratie uitgevonden.)
• Schoonmoederregime
- Lokale elites van hier hadden niet veel te zeggen over het buitenlands
beleid, het buitenlands beleid werd erdoor gedicteerd dat ons gebied
een buffer was tussen Nederland, Frankrijk, Groot-Brittannië en het
Heilig Roomse Rijk. Men was een stootkussentje die de Europese
oorlogen moest voorkomen.
(Bufferstaat: Een bufferstaat is een land dat tussen twee rivaliserende en
mogelijk vijandelijke grootmachten ligt. Het land bestaat dan ook expliciet
om een conflict tussen de twee landen te voorkomen.)
3) Frans régime
Op 1 oktober 1795 worden de Zuidelijke Nederlanden aangehecht bij Frankrijk en
kwam het ancien régime ten einde.
• Wat betekent dat op juridisch vlak?
De belangrijkste beslissing voor de revolutionairen was het decreet van 4
augustus 1789 die het leenrecht afschafte, de kerkelijk belastingen afschafte,
de adel afschafte en de voorrechten afschafte. Voor de Franse revolutionairen
zijn de burgers samen soeverein, de burgers verkiezen de parlementaire, de
vorsten verdwijnen.
à Eén land = een wet voor iedereen (vb. code civil des français die we op de
dag van vandaag nog hebben)
! Burgerlijk wetboek
1) Betrekkingen tussen burgers
2) Betrekkingen tussen overheid en burgers, en bevat de kern van onze
samenleving
• Haven van Antwerpen wordt weer vrij
In schoonmoederregime (18e eeuw) was de haven van Antwerpen niet vrij, de
Nederlanders hebben geprobeerd ze dicht te knijpen tussen einde 16 e eeuw
en einde 18e. Je werd daar tegengehouden, moest alles overladen op
Nederlands schip en taks betalen. Door de Fransen werd dit een bloeiperiode
van de haven van Antwerpen.
De Franse revolutionairen droomden van een wereld waarin iedereen gelijkgesteld
wordt en waarbij je je religie mag kiezen. Maar in de praktijk botsen de
revolutionairen tegen de katholieke Kerk. à Napoleon maakt een deal
met de kerk
= een concordaat tussen Napoleon en de kerk in 1801