Het beleid van de Europese Unie
Les 1: Neofunctiontionalisme en intergouvernementalisme
1. Inleiding
1.1 Wat?
Beleidsdomeinen naast elkaar bespreken + actualiteit
Bespreken waar de BL’en liggen en het conflict tussen de politieke dynamieken
die spelen
Wat zijn de uitdagingen en de toekomst?
Schriftelijk examen
o Vragen die specifiek gaan over een beleidsdomein
o Aantal ontwikkelingen met elkaar linken, hoe ze elkaar aanvullen en
botsen met elkaar
1.2 Over het vak
Het Europees Huis bevindt zich in Straatsburg, daar vinden er plenaire zittingen plaats
(1x per maand). In de jaren ’50 werd de EEG opgericht en toen was er al een parlement
voorzien die onder de ‘gemeenschappelijke vergadering’ werkte. Deze parlementaire
vergadering bestaat uit politici uit elke LS vd EU. Uit de nationale parlementen werden
er mensen aangeduid om in de parlementaire vergadering te filosoferen over de
toekomst van EU. Zo werken er vele organisaties zoals de NAVO.
Deze gemeenschappelijke vergadering was maar een paar keer per jaar en vond het wat
te nutteloos om hiervoor zoveel kosten te doen. Een andere instelling was de RvEU. Deze
is ouder dan de Europese Unie en heeft tot op vandaag zijn hoofdzetel in Straatsburg.
Deze had daar enkele vergaderzalen en wilde deze verhuren aan de gemeenschappelijke
vergadering vd EEG. Dit was een goedkope oplossing om de vergadering te laten
plaatsvinden.
Dus is al sinds de jaren ’50 beslist om de gemeenschappelijke, plenaire vergadering te
laten plaatsvinden in Straatsburg en zitten verankerd in de EU-verdragen.
Er werden ook fulltime parlementsleden aangesteld om besluiten te nemen en om deze
aan te stellen werden er parlementsverkiezingen ingevoerd. De parlementsleden wilden
de vergadering liever in Brussel doen, omdat daar de Europese Instellingen
plaatsvonden. Hierdoor wordt dagelijkse werk van de Europese Unie wordt in Brussel
gedaan. Maar doordat de plenaire vergadering in Straatsburg stond opgetekend in het
verdrag kon het niet gewijzigd worden. Frankrijk stelt namelijk altijd zijn veto tegen
veranderingen. Dit door hun conservatieve ingesteldheid en economisch voordeel
(hotels, journalisten, restaurants,…) Want een maal per jaar wordt daar de vergadering
gehouden.
1.3 De beleidsdomeinen die in dit vak worden besproken:
1. Het interne marktbeleid (core business van de EU) = betekent dat je vrij
verkeer hebt van goederen, personen, diensten en kapitaal. Om dat te regelen
hebben wij in Europa een heel systeem uitgewerkt van massa’s regels, die over
heel concrete en alledaagse dingen gaan. Deze regels zijn nog steeds in
ontwikkeling. De interne markt is nog niet af.
1
, Vb. Het doen vervagen vd grenzen, openbaar vervoer (spoorwegen), Uber.
Vele afspraken worden nog steeds land per land geregeld. In Europa is er
één lappendeken met allerlei verschillende dekentjes.
Vb. Netflix-abonnement: er is geoblocking, door de grenzen kan je niet
overal naar hetzelfde kijken. Dit zet druk op het Europees systeem.
2. Het landbouwbeleid: dit is een van de grootste uitgaveposten uit de
begroting van de EU. Dit is ook een heel controversieel en oud beleidsdomein.
Het heeft heel veel perverse neveneffecten.
3. Het sociale beleid: er wordt gezegd dat Europa op sociaal vlak teleurstelt.
Maar we zullen zien dat dit genuanceerder is. Door keuzes uit de jaren ’50
worden sommige dingen heel sterk op de Europese agenda gezet en andere
dingen niet.
4. Het milieubeleid en klimaat: klimaat omdat het in de actualiteit vervat zit.
Ook maakt Europa er heel veel regels rond. De grootste wetgeving werd rond
klimaat gemaakt.
5. Het Europees handelsbeleid: vele dingen hangen ook samen, klimaat en
handel. Is het oké als wij een handelsakkoord sluiten met Brazilië? Waardoor we
goedkoop kunnen invoeren, met wel het nadeel van ontbossing in de Amazone
om het vee op te plaatsen.
6. Ontwikkelingsbeleid/humanitaire hulp: de EU is wereldwijd hiervan de
grootste donor. Via ontwikkelingsbeleid kan je echt sturen. Je wilt ook meestal
iets in de plaats.
7. Het klassieke gemeenschappelijk defensie- en veiligheidsbeleid: waarom
geeft de EU geen reactie op sommige internationale problemen zoals de moord
op een journalist in de ambassade van Istanbul.
8. Het cultuur beleid: hier hoeft Europa zich niet mee bezig te houden. De
Europese meerwaarde is heel beperkt. Ook sportbeleid.
Ook het neofunctionalisme en het intergouvernementalisme zal worden besproken. Je
moet dit kunnen toepassen op ‘iets Europees’.
1.4 Wat is de rol van de EU in de wereld?
Verschillende modellen door auteurs over deze rol:
De EU is als een soort Groot-Zwitserland: sluit zich af van de wereld,
isolationistisch, wilt geen uitspraken doen over de rest van de wereld.
Europa is een grote handelsstaat: is aanwezig in de wereld met als doel winst te
maken. Doet geen uitspraken over de rest van de wereld door handelsbelangen,
maar is wel aanwezig.
De EU als groot-Scandinavië: hebben het beste voor met de wereld. Ze nemen
het voortouw op vlak van klimaat bijvoorbeeld, maar dit is moeilijk om af te
dwingen en dus machteloos.
Europa is een soort superpower, maar in wording: nog niet het niveau van de
Amerikanen bereikt, maar wil op sommige vlakken aanwezig zijn in de wereld
om de belangen te verdedigen.
De EU is een civiele macht: de EU heeft in essentie wel civiele doelstellingen,
omdat het belang heeft bij een stabiele wereld. Wil ontwikkeling, gelijke rechten,
democratie, actieve ngo’s,… Wij willen dat promoten. Dit doen we door te
zwaaien met ontwikkelingshulp, landen te belonen die civiele doelstellingen
nastreven, de kinderarbeid afschaffen,… ‘Voor wat hoort wat-principe’ om civiele
doelstellingen te bereiken.
2
,2. Verschillende brillen op Europa
2.1 Het neofunctionalisme
Ernst Haas
Centrale concept: spill-over. EU-integratie begint in een domein dat functioneel is.
Bijvoorbeeld kolen en staal. Er is een dynamiek waardoor je alsmaar meer dingen
Europees zal regelen. Het ene vloeit voort uit het andere en je kan het niet tegenhouden.
Ook de lidstaten kunnen dat niet meer tegenhouden.
Op een bepaald moment verdampen de grenzen tussen de landen, maar dit betekent
dat je onvermijdelijk op vele vlakken met alle landen regels moet maken. Als je een
interne markt wil zijn, kan het niet anders dan dingen samen beslissen. Naarmate je
meer en meer dingen op een veelheid van domeinen samen gaat beslissen, ga je zien dat
belangenorganisaties zich volop gaan richten tot de Europese instellingen. De hele
politieke arena wordt verschoven naar een hoger niveau.
Bij het tot stand brengen van die ene markt is er ook een munt gekomen, de euro. Maar
je hebt nog altijd dieper economische keuzes die elk land apart maakte: begroting,
loonvormingssysteem, huizenprijzen,…
Dieper liggende economische regels worden land per land geregeld
Dit kan grote spanningen geven. Als in een land de begroting ontspoort, zal heel het
systeem erdoor beginnen schokken en in gevaar worden gebracht. Het
neofunctionalisme wil dus dat ook begrotingen en dergelijke meer en meer in een
Europees kader georganiseerd worden. Op deze manier worden alsmaar meer
domeinen in het Europese web verankerd. Dit is als een eenrichtingsstraat. Heel veel
ontwikkelingen vandaag in de Europese politiek
Toch schiet het neofunctionalisme soms te kort. Bijvoorbeeld bij het migratiebeleid.
Een neofunctionalist zal zeggen: we hebben een vrij verkeer van personen en
discrimineren Europeanen niet om te reizen, werken of wonen in andere lidstaten. maar
stel nu dat elk land zijn eigen migratiebeleid heeft, met elk zijn eigen criteria en
strengheid of soepelheid. Rationeel bekeken voel je aan dat dit niet zal werken. ‘Een
kandidaat vluchteling komt in Europa, in een bepaald land binnen.’ De
neofunctionalistische visie wil dat je de grenzen moet doen vervagen zodat personen,
ook vluchtelingen, makkelijk van het ene naar het andere land kunnen.
Dit wordt momenteel niet gedaan, geen neofunctionalisme op vlak van migratie. Elk
land doet het op zijn manier. Nauwelijks is er iets op geharmoniseerd. Er is geen
dynamiek!
2.2 Het intergouvernementalisme
Stanley
De Europese politiek is een proces tussen regeringen. Er is niets onstopbaar. Je zal pas
een stap krijgen in Europese integratie als deze regeringen het eens worden met elkaar,
het gaat niet vanzelf zoals bij het neofunctionalisme. Want als die van oordeel zijn dat
het niet van belang is om iets gemeenschappelijk te regelen, dan komt het er gewoon
niet. Iets wordt enkel Europees aangepakt als de landen willens en wetens beslissen om
het samen aan te pakken. Het is geen eenrichtingsverkeer. Er is geen onafwendbare
dynamiek, de belangen van de lidstaten zijn cruciaal, zoals die tot uiting komen tijdens
de vergaderingen van de Europese Commissie, Raad van ministers,…
3
, Landen beslissen enkel samen wat hun goed uitkomst, anders blijft het nationaal.
Eigenlijk moeten we allemaal proberen te besparen.
Vb. ‘Het is in ons belang een EU begrotingsteozicht aan te werven’, zo gebeurt het
bij intergouvernementalisten.
2.2.1 Het liberaal intergouvernementalisme
(= een meer gesofisticeerde versie van het intergouvernementalisme)
Moravsick
Binnen lidstaten heb je bepaald coalities. Belangen van lidstaten kunnen variëren
doorheen de tijd, het staat niet vast. Als lidstaten met elkaar in onderhandeling gaan met
de vraag van: ‘zijn er misschien stukken die we beter gemeenschappelijk regelen voor
onze belangen?’ Maar hierbij mag je als lidstaat niet naïef zijn. Je moet kijken naar de
belangen en regeringscoalities van dàt moment. Dan zal je zien dat het in hun belang is,
op dat moment, om iets gemeenschappelijk te regelen. Landen onderhandelen met
elkaar om zoveel mogelijk van hun eigen preferenties te realiseren. Je hebt een meer
dynamisch onderhandelingsproces waarbij landen zullen zeggen: dit is niet helemaal in
ons belang, maar toch zullen we toegeven om in een ander dossier wel inspraak te
hebben in hun belang.
2.3 Conclusie
Met deze grote theorieën ben je niet zo heel veel als je naar specifieke gevallen/thema’s
zal kijken. De meeste politicologen/wetenschappers realiseren zich dat het veel te
complex is de dag van vandaag om alles te voorspellen.
Als je wil snappen wat er gebeurt moet je kijken naar de dynamiek tussen de twee en
niet zien als twee afzonderlijke delen. De LS’en hebben EU instellingen opgericht en
macht afgestaan aan supranationale instanties zoals de EUComm. Zij hebben ze zelf in
het leven geroepen. Dit door het besef dat sommige zaken beter op een hoger
(gemeenschappelijk) niveau geregeld worden.
= terug eigenbelang!
Als we het met Europa samen doen, delen we de kosten met de beste experts. Er is een
goeie reden waarom landen instellingen boven hen in het leven kunnen roepen. Omwille
van de kosten en omdat het soms onpopulaire topics zijn, waardoor je de schuld kan
geven aan ‘de Hogere Instelling = Europa’.
Vb. Je kan het vergelijken met het baasje die met zijn hond gaat wandelen. LS’en
zijn de baas, wat ze hebben opgericht houden ze wel aan de leiband. Eens je zoiets
hebt opgericht zit er wel een bepaalde dynamiek in en gaan die wat hun eigen
gang. De hond neemt het voortouw om de richting te bepalen. De verhouding is heel
complex geworden
Vb. Principal-agent: LS’en zijn de principalen en zij hebben agenten opgericht om
voor hen een aantal taken te gaan doen, maar in de praktijk zie je dat er snel agent
shurking ontstaat om hun eigen agenda beginnen na te streven die soms afwijkt
van wat de principalen in gedachten hadden. De principalen richten
controlemechaniekjes op om de agent in toom te houden. Zij kunnen strikte
procedures oprichten waarbinnen de agenten moeten werken. Alle mogelijke
documenten waarmee de agent werkt moeten worden bezorgd aan de principaal
bvb. Comité oprichten dat het voedselagentschap op de vingers kijkt.
4