Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
GBO samenvatting (Handboek + notities) €15,86
Ajouter au panier

Resume

GBO samenvatting (Handboek + notities)

 0 fois vendu

Volledige samenvattting van goederen- en bijzondere overeenkomstenrecht (GBO , KUL). Ik heb het volledige handboek en mijn notities voor gebruikt. Een vriendin van mij had al 5 keer een buis. Voor haar laatste kans gebruikte ze mijn samenvatting en was ze er eindelijk op door, gelukkig! Dit i...

[Montrer plus]
Dernier document publié: 1 mois de cela

Aperçu 10 sur 159  pages

  • Oui
  • 4 décembre 2024
  • 20 décembre 2024
  • 159
  • 2023/2024
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (48)
avatar-seller
JoGaud
Goederen en bijzondere overeenkomstenrecht Jorre G.




//DEEL 1// Algemene begrippen van het vermogensrecht
/HS1/ Vermogensrechten: persoonlijke en zakelijke rechten
1// Inleiding
• Vermogensrechten:
(1) Persoonlijke rechten (PRen)
(2) Zakelijke rechten (ZRen) è 2-deling vooral reactie tegen AR (waren verstrengeld)
((3)) Intellectuele rechten
• Wrm onderscheid? Enkel ZRen hebben attributen van ZRen
Persoonlijke vordering Zakelijke vordering
Na 10j Na 30j
Verjaringsregime
(art. 2262bis OBW) (art. 2262 OBW)
Voor rechter vd
Onroerende zakelijke rechtsvorderingen
Territoriale woonplaats vd
-> rechter plaats van ligging goed
bevoegdheidsregeling verweerder
(art. 629 Ger.W.)
(art. 634, 1° Ger.W.)
Verschilt naargelang aard:
• Schuldvordering op naam ->
door kennisgeving aan SA
Roerende ZRen -> door bezit
(art. 3.24 BW)
Publiciteitsmechanisme Moet niet
• Onroerende ZRen -> door
hypothecaire publiciteit
(art. 3.30 BW)
è grotere tegenwerpelijkheid
= ‘absolute gelding vd ZRen’

2// De klassieke leer: een scherpe tweedeling (De Page)
è Maakt onderscheidt obv het ‘interne’, ‘subject-object’
• Objectief criterium
o Onderscheid tss ZRen en PRen = inwendige structuur vh recht
§ ZRen -> rechtstreeks heerschappij over goed
§ PRen -> aanspraak op bepaalde gedraging vanwege ander persoon
o Anders gezegd:
§ ZRen -> rechtsverhouding tss rechtssubject en rechtsobject
§ PRen -> rechtsverhouding tss 2 rechtssubjecten (subjectief karakter)
o Economisch gezegd:
§ ZRen -> betrekking op goederen
§ PRen -> betrekking op diensten verleend door een SA
• Kritiek:
o Ook PRen kunnen betrekking hebben op goederen (vb: huurrecht)
= dematerialisering goederenrecht (ZRen meer en meer op onlichamelijke goederen)
o Ook ZRen kunnen rechtsverhoudingen tss personen laten ontstaan (vb: erfpacht)
= tegenwerpelijkheid aan derden, maar sommige derden nauwer betrokken

3// De leer van het personalisme (Planoil)
è onderscheidt obv ‘externe’, obv de tegenwerpelijkheid
• Rechtsverhouuding kan enkel bestaan tss rechtssubjecten
=> ‘subjectivering’ ZRen => ZRen laten verbintenisrechtelijke band ontstaan
o Verbintenis PRen = 1 bepaald persoon (SA) è relatief recht
o Verbintenis ZRen = universeel / erga omnes è absoluut recht




1

,Goederen en bijzondere overeenkomstenrecht Jorre G.



• Kritiek:
o Interne (bevoegdheden) en externe (tegenwerpelijkheid) ten onrechte verweven
o Voorbeeld: PRen wel tegenwerpelijk aan meerdere personen: theorie van derde-
medeplichtigheid
o Onderscheid tegenwerpelijkheid vloeit niet voort uit aard recht, maar uit publiciteit
§ ZRen hebben publiciteitsmaatregel nodig
• Onroerend: Kantoor Rechszekerheid (KRZ)
• Roerend: bezit
§ PRen moeten derden kennis hebben
o Binnen ZRen hebben we nog een onderscheid:
§ Onroerende eigendom is meer tegenwerpelijk aan derden dan roerende
§ Onroerende eigendom kan niet verkregen tgt, roerende wel (art. 3.28)

4// De leer van het neopersonalisme (Ginossar)
è Onderscheid tussen eigendom en beperkte vermogensrechten (kwalitatieve verbintenissen)
• Hoofdonderscheid tss eigendom en andere vermogensrechten è ZRen afbakenen in termen van
verbintenisrechtelijke verhouding + eigendomsrecht overstijgt deze indeling
• Onderscheid tss (beperkt) ZRen en PRen
o ZRen = kwalitatieve verbintenis
§ = verb v (meestal) eigenaar goed om beperkingen op zijn recht te eerbiedigen
§ Indien hij hoedanigheid eigenaar verliest, zal rechtsopvolger onder bijzondere
titel gehouden zijn tot nakoming = ZR gaat mee met eigenaar!
è Volgrecht & Recht van voorrang
o PRen = persoonlijke verbintenis
§ SA is NIET kwalitatief gehouden, enkel te persoonlijke titel
§ Relativiteit contracten -> persoonlijke rechten gaan enkel over op algemene
rechtsopvolgers en rechtsopvolgers onder algemene titel
• Deze leer kreeg ook kritiek, maar is onterecht => heeft evolutie van eigendomsrecht bepaald

5// De keuze van de wetgever: het ‘numerus clausus-beginsel’ als formeel afbakeningsmechanisme
5.1. Het numerus clausus-beginsel bij zakelijke rechten
• Vermogensrechten zijn enkel ZRen voor zover de wet ze erkent = exemplatieve karakter
(arrest Blieck, 1966)
• Beginsel staat in art. 3.3 = gesloten systeem met 2 dimensies
(1) externe dimensie: gn andere ZRen vestigen dan deze die door de wet als ZRen zijn benoemd
(2) interne dimensie: wezenskenmerken eerbiedigen (art. 3.1)
è BW strengeer op externe dan interne dimensie
• Opsomming ZRen in 4 categorieën (art. 3.3)
(1) Eigendomsrecht
(2) Mede-eigendom
(3) Zakelijke gebruiksrechten = gebruiks- en genotsrecht
- erfdienstbaarheden
- recht van vruchtgebruik (omvat recht van bewoning)
- recht van erfpacht
- recht van opstal
(4) Zakelijke zekerheden: nakoming schuldvordering voldoen (vb: eerst uitbetaald w dr verkoop)
- bijzondere voorrechten
- retentierecht
- pand
- hypotheek




2

,Goederen en bijzondere overeenkomstenrecht Jorre G.



• Eigendom als accessoir zakelijk recht: eigendomsrecht w zakelijke zekerheidsrecht, omdat het
steeds vaker gebruikt wordt als doel om schuldvordering te waarborgen = fiduciaire eigendom tot
zekerheid è eigendom wordt meer een middel dan een doel op zich =>2 vormen:
(1) Overdracht v eigendom tot zekerheid (‘fiduciaire eigendomsoverdracht tt zekerheid)
(2) Voorbehouden eigendom tot zekerheid (‘eigendomsvoorbehoud’ / ‘leasing’)
è spanning fiduciarie eigendom en numerus-clausus beginsel (zie later)

• Beperking beginsel? Wilsautonomie speelt meer en meer een rol (art. 3.1), vooral bij algemene
gebreuks- en genotsrechten. Numerus-clausus vooral doorgewerkt binnen eigendom,
erfdienstbaarheden en zakelijke zekerheidsrechten. Dit door afkeer van feodale regime.
è Zie je aan volgende:
o Ondeelbare eigendomsbegrip (art. 3.50)
o Negatieve karakter erfdienstbaarheden (zie later)

5.2. Wilsautonomie bij persoonlijke rechten
• Numerus clausus-beginsel uit goedenrecht VS beginsel vd wilsautonomie in verbintenissenrecht
è partijen vrij inhoud persoonlijk recht bepalen (openbare orde, dwingend recht)
• Verschil:
o Benoemd contract: staan in wet
§ Toch hier ook autonomie
§ Suppletieve karakter vd rechtsregels
§ Vooral door consumentenbescherming meer en meer dwingende regels
o Onbenoemd contract: geen wettelijke regeling (praktijk)
§ Toch soms richtlijnen
§ Ook onderworpen aan algemeen verbintenissenrecht
• Ontstaan: toestemming, bekwaamheid, voorwerp, oorzaak
• Gevolgen: uitvoering tgt, risicoleer, interpretatie
• Modaliteiten: voorwaarde, termijn, hoofdelijkheid
• Tenietgaan
• Bewijs
o Gemengd contract: bevat elementen van verschillende benoemde contracten
§ Is eigenlijk een onbenoemd contract
§ Absorptietheorie / sponsbenadering: naast algemene verbintenissenrecht zijn
regels van meest dominante contracttype van toepassing
§ Art. 5.67 past toch eerst een cumul of distributieve toepassing van regels toe,
enkel absorptietheorie als een beding verschilt van contract hoofdorde
+ voorbehoud als partijen een sui generis-regeling zijn overeengekomen

5.3. Gesloten stelsel versus open stelsel
• De twee bovenstaande beginselen verdienen een nuancering
• Binnen ZRen speelt wilsautonomie ook een rol (niet enkel in verbintenissenrecht)
o Mogen dus vrij invulling geven aan ZR, zolang ze de wezenlijke kenmerken vh ZR
eerbiedigen (art. 3.1 als tegengewicht van art. 3.3)
o Meestal modaliteiten vrij gelaten, maar wetgever voorziet in aanvullende regels moest
er niets zijn bedongen
o Deze autonomie speelt vooral bij erfpacht, opstal, vruchtgebruik, mede-eigendom
ó speelt minder bij erfdienstbaarheden, eigendom, appartementsmede-eigendom en
zakelijke zekerheden
• Binnen verbintenissenrecht is de wilsautonomie niet absoluut (OO, DR)




3

,Goederen en bijzondere overeenkomstenrecht Jorre G.




/HS2/ Bijzondere kenmerken van zakelijke rechten
• Belang van onderscheid PR en ZR => kenmerken die PRen niet hebben
(1) Volgrecht
(2) Bescherming tegen insolvabiliteit
(3) Voorwerp v/h ZR: eenheid, specialiteit, zakelijke subrogatie
1// Volgrecht
• = kwalitatieve karakter vd verbintenis
• Derde-verkrijger w v rechtswege gebonden dr ZRen die op goed rusten (art. 3.4, tweede lid)
è goed kan enkel w vervreemd bezwaard met ZR
o Derde-verkrijger kan w uitgewonnen door uitvoering ZR dat op zijn gekochte goed rust,
TENZIJ hij verbeteringen heeft aangebracht, dan vordering wegens ongerechtvaardigde
verrijking tegen de uitwinnende partij (art. 103 Hyp.W.)
o Vb: A krijgt opstalrecht op B zijn goed na 2m. Binnen die 2m verkoopt B aan C. Dan kan A
zijn ZR laten gelden tegen C!
• Volgrecht is toepassing vh anterioriteitsbeginsel: goed aankopen dat met ZR is bezwaard, dan
heeft dit ZR als ouder ZR steeds voorrang op recht van derde-verkrijger (art. 3.4)
ó PR: niet automatisch mee over op derde-verkrijger, tenzij kettingbeding
• NUANCE: volgrecht is niet absoluut bij alle ZRen
o Onroerend ZR in hypothecaire registers = altijd
o Roerende goederen = bezit geldt als titel =>
§ Tgt? Volgrecht uitgeschakeld (art. 3.28)
§ Gestolen? Volgrecht pas uitgeschakeld na 3j (art. 3.28, §1, tweede lid)
+ soms ook PR met volgrecht uitgerust (vb: huur breekt koop)

2// Bescherming tegen insolvabiliteit (accessoire zakelijke rechten)
• ZRen -> ‘recht van voorrang’
o = ZR niet aangetast dr samenloop igv insolvabiliteit van persoon die goed onder zich
heeft (art. 3.5) (vb: huurder failliet, dan verhuurder goed revindiceren)
+ curator (huurder) beslist einde maken aan ovk dan gn afbreuk ZRen (art. XX.139 WER)
o Rangorde tss ZRen van zelfde aard op eenzelfde goed? Anterioriteitsbeginsel
§ Roerend goed -> evenredige verdeling
§ Onroerend goed -> rangregeling
ó PRen: wel regel van gelijkheid van schuldeisers => risico van insolvabiliteit van zijn SA
• Kritiek: zakelijke gerechtigde beschermd tegen insolvabiliteit, maar niet door recht van voorrang,
wel omdat ZR geen deel uitmaakt van vermogen dat aan samenloop onderworpen is
è è ZRen verlenen GEEN recht van voorrang IN de boedel, ze blijven sws buiten de boedel
+ enkel bij zakelijke zekerheden bestaat een recht van voorrang

3// Het voorwerp van zakelijke rechten: specialiteit, eenheid en zakelijke subrogatie
3.1. Specialiteitsbeginsel
• ZR enkel op bepaalde goederen (art. 3.8, §1)
+ kan ook op geheel van goederen, zolang ze zijn afgebakend (vb: handelszaak)
• Vermenging van object?
o Klassiek: einde aan ZR
§ Bij wie de vermenging plaatsvind is eigenaar v geheel
§ Oorspronkelijke eigenaar enkel PR zonder recht van voorrang en dus ook geen
bescherming bij insolvabiliteit
o Nu: mede-eigendomsrecht
§ Vermenging is geen eigendomsverkrijging, maar een loutere bewijsmoeilijkheid
§ Het laat een collectieve-eigendom ontstaan, een toevallige mede-eigendom naar
evenredigheid van ieders aandeel
§ Art. 3.12




4

,Goederen en bijzondere overeenkomstenrecht Jorre G.



3.2. Eenheidsbeginsel
• Eenheidsbeginsel = ZR kan enkel w gevestigd op autonoom vermogensbestanddeel (art. 3.8, §2)
NIET op een inherent bestanddeel (vb: geen recht van vruchtgebruik op de verf van een auto)
• Consequenties:
o Als iets een inherent bestanddeelw vd grond, w het onroerend door incorporatie
o Natrekking: eigenaar grond w ook eigenaar v bouwwerk (art. 3.55)
§ Wettelijke uitzonderingen:
1. Opstal (art. 3.47)
2. Appartementsmede-eigendom
• Geen conventionele afwijkingen mogelijk, er moet altijd wett. grondslag zijn

3.3. Zakelijke subrogatie
• Zakelijke subrogatie (‘zaakvervanging’) kan, ondanks specialiteitsbeginsel
= Als waardevermindering of verlies oorspronkelijk object, dan gaat ZR over op
vermogensbestanddeel dat idpv oorspronkelijk object is getreden (art. 3.10 BW) (vb: onderpand)
• Is dit een algemeen rechtsbeginsel? Alle ZRen beschermd door subrogatie, dit om
vermogensverschuiving zonder oorzaak te verhinderen: voorkomen dat waarde ZR door
teloorgaan plots in ander vermogen komt è strikte voorwaarden:
((1)) Enkel de titularis ZR beschermd + het moet nuttig zijn (vb: erfdienstbaarheid gaat nt over)
((2)) Oorspronkelijke object gaat teloor: zowel juridisch of materieel verlies
((3)) Oorspronkelijke object vervangen door andere zaak, die waarde vertegenwoordigt
((4)) Het is een subsidiare rechtsfiguur: niet gebruikt zolang andere remedies mogelijk zijn
((5)) Oorspronkelijke onderpand vóór de vervanging en het in de plaats tredende
vermogensbestanddeel nadien moeten individualiseerbaar geweest zijn (gevolg
specialiteitsbeginsel)

/HS3/ Zakelijke en persoonlijke rechtsvorderingen
• Onderscheid ZRen en PRen hangt samen met onderscheid zakelijke en persoonlijke
rechtsvorderingen = remedies die vasthangen aan subjectieve rechten
o Zakelijke:
§ Hebben tot voorwerp: uitoefening, erkenning, verdediging in rechte van het
eigendomsrecht OF beperkt zakelijk recht
§ Ectio confessoria en negatoria
§ Vordering tt herstel van schade = persoonlijke vordering !!! (art. 2262bis OBW)
Vordering wegens burenhinder = hybride
Vordering tot nietigverklaring w toch erkend als persoonlijke vordering
o Persoonlijke: titularis aanspraak op prestatie:
§ Geven
§ Doen
§ Laten
• Belang onderscheid?
((1)) Op vlak territoriale bevoegdheid vd rechter (art. 629 Ger.W.)
- zakelijke: plaats goed
- persoonlijke: algemene verwijzingsregel
((2)) Enkel zakelijke kunnen in insolventieprocedure
ó HvC zegt soms anders
((3)) Verjaringstermijn
- zakelijke: na 30j (art. 2262 OBW), uitz:
- eigendomsrecht, deze is niet vatbaar voor bevrijdende verjaring
- persoonlijke: na 10j, uitz:
- vorderingen uit onr. daad (art. 2262bis, tweede lid OBW)
- recurrente persoonlijke vorderingen (art. 2277 OBW)




5

,Goederen en bijzondere overeenkomstenrecht Jorre G.




/HS4/ De vermogensleer
• Vermogen? Art. 3.55: geheel van in geld waardeerbare rechten en plichten
• 3-voudige vermogensleer (Aubrey en Rau):
(1) Elk rechtssubject heeft een vermogen
-> onvervreemdbaar, enkel rechtsovergang onder algemene titel
(2) Enkel rechtssubjecten
(3) 1 en slechts 1 vermogen è eenheid en ondeelbaarheid
-> Gemeenschappelijke waarborg van zijn SE’s (art. 3.36)
-> Enkel gefixeerd als SE verhaalsrecht uitoefent, zolang dit niet gebeurt heeft het
vermogen een vlottend karakter (tenzij pauliaans karakter) (art. 1167 OBW)
• Uitzonderingen op eenheid en ondeelbaarheid:
o Gevallen v onbeslagbaarheid (art. 1408 Ger.W.)
§ Enkel bij wet
§ Maar meer en meer niet-wettelijke vermogenssplitsingen: bestemming met
zakelijke werking verlenen aan bepaalde vermogensbestanddelen. Hierdoor
onttrokken aan verhaalsrechten SE’s.
o Kwaliteitsrekening
§ Bij tenaamstelling aangegeven dat titularis de rekening in bepaalde
hoedanigheid en kwaliteit houdt
§ Doorgaans rekening onttrokken aan verhaalsrechten SE’s vd tenaamgestelde
(figuur van middellijke of onrechtstreekse vertegenwoordiging) (art. 8/1 Hyp.W.)
= Gelden op kwaliteitsrekening onttrokken aan private SE’s vd rekeninghouder
(art. 3.37)
• Gevallen van vermogenssplitsing
(1) Vermogenssplitsing met vereffeningsoogmerk
o Aanvaarding nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving (art. 4.52)
o Boedelscheiding: SE’s beschermen (art. 4.99): SE erfgenaam kunnen geen
verhaalsrechten uitoefenen op hereditaire goederen
o Zelfstandig verklaring van onbeslagbaarheid bij authentieke akte
(2) Vermogenssplitsing met beheersoogmerk
o Splitsing tgv huwelijksvermogensstelsel => vermogen is bestemmingsgebonden
o Splitsing tgv maatschap

/HS5/ Onderscheid tussen de goederen
1// Algemeen: personen, dieren en voorwerpen (voorwerpen, goederen, zaken)
• Art. 3.38: driedeling
(1) Personen
o Rechtssubjecten kunnen titularis zijn tenzij rechtsonbekwaam
o Verder onderscheidt: natuurlijke personen VS rechtspersonen
(2) Dieren
o Niet meer gelijkgesteld aan voorwerpen, want gevoelsvermogen (art. 3.39)
o Bepalingen mbt lichamelijke voorwerpen zijn wel op dieren van toepassing
o Soms vermogensrechten op dieren (art. 1385 OBW)
(3) Voorwerpen è Voorwerpen, goederen, zaken
o Voorwerpen: alle stoffelijke objecten die geen personen of dieren zijn
o Goederen: alle voorwerpen die voor toe-eigening vatbaar zijn = onderpand ZR
§ Lichamelijk (art. 3.40)
§ Onlichamelijk (art. 3.41)
• Vermogensrechten
• Andere onlichamelijke goederen
o Zaken: lichamelijke vermogensbestanddelen




6

,Goederen en bijzondere overeenkomstenrecht Jorre G.



2// Roerende en onroerende goederen
2.1. Algemeen
• Historische evolutie
o Romeinse recht: zuiver fysiek criterium: verplaatsbaarheid
o Feodale periode: zuiver economisch criterium: res mobiles, res viles
o BW 1804: gemengd criterium
§ Onroerend obv fysiek criterium: Door aard // Door incorporatie
§ Onroerend obv economisch criterium: door bestemming
§ Onroerend goederen die onlichamelijk zijn en waarvan de onroerende aard w
bepaald door het voorwerp waarop ze betrekking hebben
• Roerend = residuaire categorie (art. 3.46)
• Belang?
o Overdracht van goederen -> andere publiciteitsvereiste:
§ Roerend: bezit
§ Onroerend: overschrijving in hypotheekregister
o Bezitsbescherming
o Verkrijgende verjaring
o Zekerheidsrechten, beslag, erfrecht…

2.2. Onroerende goederen
• 4 categorieën: (1) uit hun aard, (2) door incorporatie, (3) door bestemming, (4) door voorwerp
2.2.1. Onroerende goederen uit hun aard
• Grond + samengestelde volumes in 3 dimensies (art. 3.47)
• Niet het water, want is geen vast bestanddeel
• Rijkdommen op diepte van +500m behoren aan Vlaamse Gewest en grondeigenaar moet winning
daarvan overlaten aan concessiehouder

2.2.2. Onroerende goederen door incorporatie
• Inherent bestanddeel van onroerende goederen uit hun aard
• W geïntegreerd in het eenheidsbeginsel (art. 3.8 §2) => criterium van natrekking geldt hier dus
ook voor onroerendmaking
• Incorporatie is een……….voor onroerendmaking
(1) Voldoende voorwaarde: Geen rekening met andere elementen (art. 3.63)
(2) Noodzakelijke voorwaarde: Er moet materiële verbinding zijn + materialen moeten blijvend
met grond verbonden zijn
• Evolutie van ‘incorporatie’
o Eerst objectieve betekenis: gn verwijdering zonder breekwerk/beschadiging
o Dan subjectieve/functionele betekenis: theoretische verplaatsbaarheid kan, indien
partijen de bedoeling hadden gebouw/werk op duurzame wijze ter plaatse te laten (Cass.
Benzinepomparrest 1988)
o Verder uitgebreid dr Cass.: beperkte functionele beweegbaarheid mag
(Valentijnsarresten: Havenkraan) è verankerd in art. 3.47 door verwijzing naar art. 3.8
• ‘constructie’: in, aan of op grond, bestemd om ter plaatse te blijven staan, ook al kan het uit
elkaar genomen worden, verplaatst worden of is het goed volledig ondergronds.
o Doel? Categorie van vergunningsplichtige werkzaamheden afbakenen
o Art. 4.1.1 Codex Ruimtelijke Ordening => volgt Cass. dus
• Inherente bestanddelen van geïncorporeerde goederen -> zelf ook onroerend door incorporatie
• Goederen onroerend uit tgv incorporatie worden weer roerend als ze losgemaakt worden
ó enkel gedeeltelijk/tijdelijk, dan verliezen ze onroerend karakter niet (art. 3.48)
+ gebouw kan al vroeger als roerend worden behandeld: roerend door anticipatie
• Beplanting? Wortelvast met grond verbonden OF inherent bestanddeel van ander onroerend
goed (door incorporatie of uit aard)




7

,Goederen en bijzondere overeenkomstenrecht Jorre G.



2.2.3. Onroerende goederen door bestemming
• Zijn obv fysiek criterium verplaatsbaar, maar als accessorium van een onroerend goed toch
onroerend (art. 3.47 laatste lid) è accessoriteitsregel (art. 3.9)
• Kent economische achtergrond: goederen samen hebben een meerwaarde
o Maar eigenlijk dom dat we het roerende goed als onroerend gaan kwalificeren
o Fictie in leven roepen: loutere toepassing vd algemene accessoriteitsregel had volstaan
• Voorwaarden voor onroerendmaking door bestemming? Enkel dat goed accessoir is aan ander
goed => Wanneer accessoir? Aan 2 voorwaarden voldoen:
(1) Roerend goed en onroerend goed waartoe het is bestemd, moeten dezelfde eigenaar hebben
(2) Roerend goed moet oftewel:
- ten dienste staan vd uitbating/bewaring vh onroerend goed
§ Daadwerkelijk en objectief nut bij uitbating onroerend goed
§ Nut moet duurzaam zijn!
- door de eigenaar blijvend aan onroerende goed verbonden/bevestigd
§ Zelfs als goed totaal niet nuttig is
§ Wil via uitwendige tekens tot uiting gekomen
• Gevolgen: accessorium volgt het hoofdgoed (art. 3.9)
o Verkoop onroerend goed -> verkoop roerend goed (art. 5.105)
o Hoofdgoed gehypothekeerd -> ook roerend goed (art. 45 tweede lid Hyp.W.)
o Beslag hoofdgoed -> beslag roerend goed
§ MAAR roerend beslag leggen op afzonderlijke onroerende goederen door
bestemming zonder tegelijk het onr. hoofdgoed in beslag te nemen kan niet!
§ Uitz: art. 7 Pandwet: pandhouder kan zijn geregistreerde pandrecht ook na de
onroerendmaking door bestemming nog laten gelden

2.2.4. Onroerende goederen door het voorwerp waarop ze betrekking hebben
• Onlichamelijke goederen (zakelijke rechten) zijn onroerend dr aard vh voorwerp vh ZR (art. 3.49)
o Sommige ZR steeds onroerend: erfdienstbaarheden, erfpacht, opstal, hypotheek
o Andere ZR hangt af van op welk voorwerp ze betrekking hebben: eigendom, mede-
eigendom, vruchtgebruik, bijzondere voorrechten
• Onroerende schuldvordering
o Schuldvordering (PR) is vermogensrecht waarop SE aanspraak op SA voor doen, geven,
nalaten. Is in principe altijd roerend.
o Altijd roerend: verbintenissen om iets te doen of niet te doen
o Enkel onroerend zijn: verbintenis tot het geven van een onroerend zakelijk recht
è Alle vorderingen tot overdracht/vestiging van onroerende eigendom of een
onroerend beperkt zakelijk recht
• Onroerende rechtsvorderingen
o Betrekking op onroerend vermogensrecht
(1) Onroerende zakelijke rechtsvorderingen
(2) 1 persoonlijke rechtsvordering: vordering tot overdracht van onroerend zakelijk recht
(3) Bezitsvordering (art. 3.25): beschermt immers geen ZR, maar een feitelijke situatie
waaraan juridische gevolgen worden gehecht

2.3. Roerende goederen
• Restcategorie (art. 3.46)
2.3.1. Lichamelijke roerende goederen
• Alle lichamelijke goederen die niet onroerend zijn, zijn roerend
• Roerende goederen door anticipatie: wil partijen om een onroerend goed vroegtijdig roerend te
behandelen kan als niet-frauduleus en geen bedoeling om rechten v derden te schaden. + moet
kenbaar gemaakt worden (art. 3.48) è enkel mogelijk in kader van meerzijdige rechtshandeling
• Gevolgen roerendmaking door anticipatie: afzonderlijke verkoop geïncorporeerde goederen w als
overdracht van roerend lichamelijk goed behandeld
o Geen evenredige registratiebelastingen


8

,Goederen en bijzondere overeenkomstenrecht Jorre G.



o Geen hypothecaire overschrijving vereist
o Verkoop niet vernietigbaar wegens benadeling (art. 1674 OBW)
o Verkoper kan voorrecht van art. 20, 5° Hyp.W. inroepen
o Goederen vanaf 6w vatbaar voor roerend beslag (art. 1529 Ger.W)
o Goederen ontsnappen vanaf roerendmaking aan verhaalsrechten hypothecaire SE’s,
kunnen wel verhaalsrechten uitoefenen op koopprijs (art. 45, derde lid Hyp.W.)

2.3.2. Onlichamelijke roerende goederen
• Onlichamelijke goederen zijn roerend als roerend goed tt voorwerp hebben
o Alle zakelijke rechten met roerend voorwerp (pand, vruchtgebruik, mede-eigendom op
roerend goed)
o Alle persoonlijke rechten, muv vordering tt overdracht onroerend zakelijk recht
o Rechtsvordering tt sanctionering v roerende zakelijke/persoonlijke rechten
• Ook juridische en feitelijke algemeenheden + intellectuele rechten

3// Lichamelijke en onlichamelijke goederen
• Lichamelijk? Met zintuigen waarneembaar en dmv momentopname worden gemeten (art. 3.40)
• Binnen goederenrecht is belang van onderscheidt wel teruggedrongen, maar niet zo in andere
rechtsdomeinen
• Vb: muziekstuk is onlichamelijk, want is zintuiglijk waarneembaar MAAR niet momentopname
• Onlichamelijk:
o Subjectiever rechten
ó Eigendomsrecht uitzondering: hangt af van voorwerp waarop betrekking
o Universaliteiten
§ Juridische universaliteiten (vb: nalatenschap)
§ Feitelijke universaliteiten (vb: handelszaak met meubels in)
• Toenemende belang van onlichamelijke goederen
o Traditioneel ZR enkel betrekking op lichamelijke vermogensbestanddelen
o MAAR onlichamelijke goederen zijn economisch belangrijker geworden
è dematerialisering vh goederenrecht

4// Openbare domeingoederen en private domeingoederen
• Goederen bezwaard met domanialiteit (publieke goederen)
• Ook goederen van particulier kunnen daarmee bezwaard zijn (art. 3.45)
• Verdere onderverdeling obv zakenrechtelijk statuut:
o Private domeingoederen: in de handel
o Openbare domeingoederen: buiten de handel
4.1. Private domeingoederen
• Negatief omschreven: alle domeingoederen die niet tt openbaar domein horen
(1) Geen openbare bestemming
(2) Buiten gebruik van allen
• Altijd aan publiekrechtelijk rechtspersoon (OH), door:
o Wettelijke titel, wet voldoen aan vwd eigendomsontneming (art. 16 Gw, art. 1 Prot1)
o Conventionele eigendomsverkrijging via giften of verkrijging onder bijzondere titel
o Goederen zonder eigenaar (art. 3.66): enkel voor onroerende goederen
ó roerende: regime van registratie en inbezitneming (art. 3.58 en 3.59)
o Verloren goederen
o Verbeurdverklaring (art. 42 Sw)
o Onbeheerde nalatenschappen
• In handel, dus gemeenrecht van toepassing
o Goederen behoren tt OH obv gewoon eigendomsrecht: gewone rechten/plichten gelden
o Maar toch bijzondere regels ivm beheer
§ Respecteren ABBB: gelijkheid, transparantie, vrije mededinging
§ Verkoop? Openbare verkoop, anders nietigverklaring


9

, Goederen en bijzondere overeenkomstenrecht Jorre G.



4.2. Openbare domeingoederen
• Opname overheidsgoederen in het openbaar domein. Goed behoort tt openbaar domein als
bestemd is voor gebruik van allen of voor een openbare dienst (Cass). Maar soms te vaag
è ruimere criterium: alle goederen die een bestemming van openbaar nut hebben
= formeel criterium (art. 3.45)
• Openbare domeingoederen die niet aan een OH toekomen (vb: openbare winkelcentra)
o Particuliere goed dan bezwaard met domanialiteit
o Gaat eigenlijk over een openbare erfdienstbaarheid
• Affectatie en desaffectatie
o Affectatie: kan uitdrukkelijk of stilzwijgend
o Desaffectatie: moeilijker stilzwijgend. Kan enkel als de wil van de OH ondubbelzinnig uit
de feiten valt af te leiden (+ kan enkel door OH die affectatie heeft gdn)
• Principieel buiten de handel, vanwege de essentiële functie voor continuïteit vd openbare dienst
o Onbeschikbaar: gn verkoop zonder voorafgaande desaffectatie
+ gn zakelijke rechten ó erfdienstbaarheden
o Onverjaarbaar: gn verkrijgende verjaring, nt vatbaar voor natrekking
ó Uitzonderingen:
o Bezwaring met erfdienstbaarheid. Kan indien erfdienstbaarheid niet onverenigbaar is
met openbare bestemming
o Zakelijke rechten ogv uitdrukkelijke wetsbepaling toestaan (art. 292 DLB)
§ HvC staat erfpachtrecht toe aan EVA als geen afbreuk aan recht OH om te allen
tijde het gebruik te regelen
§ Concrete beoordeling blijkt uit regels inzake beslag op domeingoederen (art.
1412bis Ger.W.)
o Bezwaring met accessoire/zelfstandige opstalrechten: in kader erfdienstbaarheid,
concessie, vergunning kan derden contractueel het recht om te bouwen w toegekend
èèè art. 3.45: openbare domeingoederen principieel niet vatbaar voor verkrijgende verjaring,
natrekking of andere wijze van oorspronkelijke eigendomsverkrijging tvv ander rechtssubject.
Zakelijke/persoonlijke gebruiksrechten mogelijk mits eerbiediging openbare bestemming, dit kan
conventioneel maar ook via verkrijgende verjaring ontstaan.
• Toestaan van administratiefrechtelijke gebruiksrechten (concessie / vergunning)
o Kan enkel onder 2 voorwaarden:
(1) Verenigbaar met bestemming openbaar domein of met bijdrage die domein levert tt
vervullen taken openbare dienst
(2) Verenigbaar met wetten vd openbare dienst
- Beginsel vd continuïteit vd openbare dienst
- Beginsel vd veranderlijkheid vd openbare dienst
- Beginsel van de benuttigingsgelijkheid
è Is dus precair; kan steeds op eenzijdige wijze w herroepen!!!
o Door ruimer toelaten persoonlijke/zakelijke gebruiksrechten, nemen de administratieve
gebruiksrechten sterk af
o Vormen van administratieve gebruiksrechten:
(1) Concessie: steunt op contract. Vroegtijdige beëindiging door OH -> schadevergoeding
(2) Vergunning: steunt op eenzijdige RH OH. Kan om reden van alg. belang worden
ingetrokken, maar hier is er geen recht op schadevergoeding.

5// Vervangbare en niet-vervangbare goederen
• Vervangbare goederen: bij nakoming verbintenis onderling verwisselbaar (art. 3.44)
o Gebeurt door vergelijking tss 2 goederen met oog op doeleinden verbintenis
o Belang onderscheidt?
(1) Bevrijdende werking prestatie ene goed strekt uit tt andere goed
(2) Bij wederzijdse schuldvorderingen die vervangbare goederen tt voorwerp hebben,
kunnen beide schuldvorderingen worden verrekend (art. 5.255)




10

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur JoGaud. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €15,86. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

64450 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 15 ans

Commencez à vendre!
€15,86
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté