Goederen en Bijzondere-
overeenkomstenrecht
Algemene begrippen van het vermogensrecht
H1: Vermogensrechten: persoonlijke en zakelijke
rechten
§1. Inleiding
Wetgevend kader boeken nieuw BW
1. Algemene 5. Verbintenissen 9. Zekerheden
bepalingen
2. Relatievermogen 6. Buitencontractuele 10. Verjaring
AH
3. Goederen 7. Bijzondere
overeenkomsten
4. Erf, testament, 8. Bewijs
schenking
Klassieke opdeling vermogensrechten
Persoonlijke rechten
Zakelijke rechten
Intellectuele rechten
Deze categorie is er de laatste decennia bijgekomen (de andere 2
zijn er al van de Romeinse periode)
Persoonlijke en zakelijke rechten
1804: wetgever maakte duidelijk onderscheid
Boek II oud BW: zakelijke rechten
Boek III oud BW: persoonlijke rechten
Consequenties
Enkel zakelijke rechten zijn uitgerust met attributen van zakelijke
rechten (zie verder)
Verschillend verjaringsregime
o Persoonlijke vordering: verjaart in beginsel na 10 jaar
(art. 2262bis oud BW)
Uitzondering: vordering wegens buitencontractuele AH
o Zakelijke rechtsvorderingen: na 30 jaar (art. 2262 oud BW)
Verschillende rechters
o Persoonlijke rechtsvorderingen moeten gebracht worden voor
de rechter vd woonplaats van de verweerder (art. 624, 1°
Ger. W.)
Verschillende publiciteitsmechanisme
1
, o Enkel zakelijke rechten moeten en k worden bekendgemaakt
publiciteitsmechanisme verschilt naargelang aard goed:
Zakelijke rechten op schuldvordering op naam:
kennisgeving of erkenning door de SA van die
vordering (art. 1690 oud BW)
Roerende zakelijke rechten: het bezit
(art. 2279 oud BW; art. 3.24 BW)
Onroerende zakelijke rechten: hypothecaire publiciteit
(oud art. 1 Hyp.W.; art. 3.30 BW)
Zakelijke rechten hebben grotere tegenwerpelijkheid
§2. De klassieke leer: een scherpe tweedeling
Henri De Page (rechter 20ste eeuw) schreef werk en zegt daarin:
Persoonlijk recht
o heeft betrekkingen op personen
o en het behoort tot de dienstenwereld
Creëert rechtsverhouding tussen 2 rechtssubjecten
Zakelijk recht
o heeft betrekking op een goed
Creëert rechtsverhouding tussen rechtssubject en
rechtsobject
Voorbeelden
o Huren kot: persoonlijk recht een recht tegen de verhuurder
o Erfpacht op kot: zakelijk recht recht op kot
o Aankoopoptie op stuk grond: discussie
Recht op optiegever of
Recht op grond?
Dus geen goed onderscheid
Kritiek
Persoonlijke rechten kunnen betrekking hebben op een goed
o Bv. ik leen goed uit ontlener krijgt persoonlijk recht op dat
goed
Zakelijke rechten doen ook rechtsverhoudingen tussen personen
ontstaan
o Bv. Erfdienstbaarheid tss heersend en lijdend erf heeft veel
gelijkenissen met relatie tss eigenaar heersend erf en
eigenaar lijdend erf
overgang naar leer van het personalisme
§3. De leer van het personalisme
Uitgangspunt: een rechtsverhouding kan enkel bestaan tussen
rechtssubjecten, nooit tussen rechtssubject en goed
Voornaamste auteur: Planiol; hij zei
Een persoonlijk recht: moet enkel door de schuldenaar
gerespecteerd worden
2
, Doet verbintenis ontstaan ten laste van 1 persoon (nl. de
debiteur)
Is een relatief recht
Een zakelijk recht: moet door iedereen gerespecteerd worden
Geeft aan iedereen verplichting zich te onthouden v inbreuk
zakelijk recht
Is een absoluut recht
Kritiek
Fout want als je persoonlijk recht niet respecteert kun je derde-
medeplichtigheid aan andermans contractbreuk oplopen je bent
aansprakelijk
(op basis van art. 6.5 BW (nu) / art. 1382 oud BW (oud recht))
Onderscheid op vlak van tegenwerpelijkheid vloeit voort uit de
publiciteit
o Persoonlijke rechten
enkel tegenwerpelijk aan mensen die kennis (behoren
te) hebben van het bestaan van het recht
o Zakelijke rechten
Tegenwerpelijk door het loutere vervullen
publiciteitsmaatregel
§4. De leer van het neopersonalisme: het
onderscheid tussen eigendom en beperkte
vermogensrechten (kwalitatieve verbintenissen)
Voornaamste auteur: Ginossar, hij zei:
Hoofdonderscheid is niet tussen persoonlijke en zakelijke rechten
Maar tussen eigendom en andere vermogensrechten
o Hij vind dat het eigendomsrecht het meest verheven is boven
alle andere
uit welke rechten bestaan andere vermogensrechten?
o Persoonlijke rechten
Beantwoord aan persoonlijke verbintenis
Onderworpen aan contractsrelativiteit (= iemand die
geen partij is bij het contract kan geen verbintenissen
uit dat contract oplopen)
o Rechten gaan enkel over op rechtsopvolgers
onder algemene titel / algemene rechtsopvolgers
o Beperkt zakelijke rechten
Beantwoord aan kwalitatieve verbintenis (= verbintenis
die w aangedaan in een bepaalde hoedanigheid)
o Bv. verbintenis aangegaan in de hoedanigheid
(positie) van eigenaar als de hoedanigheid
overgaat, gaat de verbintenis ook mee over
o Rechten gaan ook over op rechtsopvolgers onder
bijzondere titel
3
, o Ze hebben dus eig een volgrecht
Dit verplaatst eig het probleem van onderscheid tussen
persoonlijke en zakelijke rechten naar wat het onderscheid
tussen persoonlijke en beperkt zakelijke rechten zijn
Verschil bijzondere en algemene rechtsopvolger
Algemene rechtsopvolger
o Iemand die de gehele of een deel van de volledige
rechtspositie ve persoon overneemt
Bijzondere rechtsopvolger
o Iemand die één specifiek goed of recht van een persoon
overneemt
Voorbeelden
A is eigenaar onroerend goed en sluit contract met B
(onderhoudsfirma) om gebouw te onderhouden voor 5 jaar. A
verkoopt onroerend goed aan C na 2 jaar en in het koopcontract
wordt niks vermeld over het onderhoudscontract
is C aan het onderhoudscontract gehouden?
o Het gaat hier om persoonlijk recht Nee, tenzij er sprake is
van derdemedeplichtigheid aan andermans contractbreuk
Waarom? Contractsrelativiteit een derde kan geen
verbintenissen uit een ander contract oplopen
C is een bijzondere rechtsopvolger
A is eigenaar onroerend goed en geeft het in erfpact aan B voor 99
jaar. A verkoopt onroerend goed aan C na 2 jaar zonder iets over het
erfpacht te zeggen
Is C gehouden de erfpacht te eerbiedigen?
o Het gaat hier om een zakelijk recht Ja
Waarom? Het beantwoord aan een kwalitatieve
verbintenis de hoedanigheid is mee overgegaan
o Behalve als C te goeder trouw was en het niet was
overgeschreven in het kantoor rechtszekerheid
§5. De keuze vd wetgever: het ‘numerus clausus-
beginsel’ als formeel afbakeningsmechanisme
5.1 Het numerus clausus-beginsel bij zakelijke rechten
Numerus clausus-beginsel: vermogensrechten kunnen slechts zakelijke
rechten zijn als de wet ze als zakelijk erkent art. 3.3 BW: limitatieve
opsomming zakelijke rechten
2 dimensies numerus clausus-beginsel
Externe dimensie: partijen kunnen geen zakelijke rechten vestigen
Interne dimensie: partijen moeten wezenskenmerken van de
betrokken zakelijke rechten eerbiedigen
4 categorieën
Eigendom
4
, o w soms als zakelijk zekerheidsrecht gezien doordat
eigendomsrecht vaker tot doel heeft een schuldvordering te
waarborgen = fiduciaire eigendom tot zekerheid 2 vormen
overdracht van eigendom tot zekerheid
voorbehouden eigendom tot zekerheid (leasing)
Mede-eigendom
Zakelijke gebruiksrechten
o Verlenen gebruiks- en genotsrecht over het goed
Zakelijke zekerheden
o Doel: nakoming v schuldvordering voldoen
Beperking van het numerus clausus-beginsel
Art. 3.1 BW: bepalingen van boek 3 zijn van aanvullend recht
o Behalve definites
Bv. art. 3.138 BW je kan niet vruchtgebruik vestigen
en dan plots daar een café uitbaten want in de def
staat dat je niet mag afwijken van het doel van het
goed
o Behalve als de wetgever anders bepaalt
Bv. art. 3.78 BW: ‘De bepalingen van deze ondertitel
zijn van dwingend recht’
Art. 1.3 BW: verschil openbare orde en dwingend recht
Wilsautonomie bij zakelijke rechten heeft ruime
bewegingsvrijheid
5.2 Wilsautonomie bij persoonlijke rechten
In principe: contractspartijen zijn vrij inhoud persoonlijk recht zelf te
bepalen zolang ze niet ingaan tegen regels van openbare orde of
dwingend recht partijen kunnen ook onbenoemde / gemengde
overeenkomsten sluiten (niet enkel benoemde)
Verschil benoemd, onbenoemd contract en gemengd contract
Benoemd contract
Contracten die in het BW uitdrukkelijk w geregeld
Zorgt voor rechtszekerheid en eenvormigheid
Bv. koop, huur, overeenkomsten tot overdracht/vestigen zakelijk
recht,…
Maar de regels zijn grotendeels suppletief partijen kunnen
afwijken
Onbenoemd contract
Geen wettelijke regeling in BW of andere wetgeving
Onderworpen aan de algemene regels uit boek 5 BW
Bv. factoring, franchising,…
Gemengd contract
Hebben elementen v meerdere benoemde contracten maar zijn zelf
onbenoemd
5
, Absorptietheorie (= sponsbenadering): regels van het meest
dominante contracttype zijn van toepassing
Art. 5.67 BW past combinatieleer toe: op elk luik eigen regels
toepassen
Voorbeelden
o Bv. ik koop een kast bij IKEA maar ik ben niet handig dus laat
het in elkaar steken door mensen van IKEA koop en
aannemingscontract wettelijke uitzondering: wettelijke
toepassing van absorptieleer
Absorptieleer: als één luik overheersend is dan
absorbeert het ook het andere luik koop is
overheersend (in dit geval 1649bis) het absorbeert
het aannemingscontract
o Bv. Parkingscontract verschillende mogelijkheden
Huur: je huurt die plaats voor een aantal uur geen
bewakingsplicht en het is je eigen probleem als je auto
weg is
Bewaargeving: ik geef mijn auto in bewaar
bewaarnemer heeft resultaatsverbintenis om terug te
geven
Welk contract is het nu? Wat de partijen zijn overeen
zijn gekomen? Als er niks uitdrukkelijk is overeengekomen
kijken naar hingen er camera’s?, is er
beveiligingsagent?,…
5.3 Gesloten stelsel versus open stelsel
Open stelsel
Voor persoonlijke rechten
Gesloten stelsel
Voor zakelijke rechten
H2: Bijzondere kenmerken van zakelijke rechten
Maw: belang onderscheid tss persoonlijke en zakelijke rechten kenmerken zakelijke
rechten
- Bescherming tegen insolvabiliteit
- Volgrecht
- Kenmerken in verband met het voorwerp van zakelijke rechten
o Specialiteitsbeginsel
o Eenheidsbegrip
o Zakelijke subrogatie
§1. Bescherming tegen insolvabiliteit (accessoire
zakelijke rechten)
Stel ik heb een vordering van 100 op Dimitri, maar Dimitri gaat failliet
curator gaat activa verdelen tss de schuldeisers en ik ben onderworpen
6
, aan de gelijkheid van SE’s
MAAR zakelijke rechten blijven buiten de boedel (art. 3.5 BW)
Bv. ik ben eigenaar smart (= mini auto) en die moet naar garage
voor onderhoud. Maar garage w failliet verklaard ik mag mijn
smart gewoon meenemen want ik heb er een zakelijk recht op
(eigendomsrecht) en het blijft dus buiten de boedel
Bij zakelijke zekerheden is er een daadwerkelijk recht van voorrang
Bij de andere zakelijke rechten blijft het goed gewoon buiten de
boedel
Rangorde tussen zakelijke rechten van dezelfde aard op eenzelfde goed:
anterioriteits-beginsel (art. 3.4, eerste lid BW) ouder zakelijk recht heeft
voorrang
§2. Volgrecht
= alter ego kwalitatieve verbintenis
Derde-verkrijger ve goed is van rechtswege gebonden door zakelijke
rechten die op het goed rusten (art. 3.4, tweede lid BW)
Maw zakelijke rechten zijn tegenwerpelijk aan derde-verkrijgers
Wettelijke toepassing: art. 96 Hyp.W.
Nuancering
Als er niet voldaan is aan de publiciteitsvereiste vh zakelijk recht en
als 3de te goeder trouw is absolute tegenwerpelijkheid speelt niet
Hij die zakelijk recht te goeder trouw krijgt op een roerend goed ve
persoon die er niet over kon beschikken, wordt titularis van dat
recht (art. 3.28, §1 BW)
Als roerend goed gestolen: ware eigenaar moet vordering binnen 3
jaar instellen (maw die heeft volgrecht tot 3 jaar na de diefstal): art.
3.28, §1, tweede lid BW
BW heeft huur ook uitgerust met een volgrecht (ookal is het een
persoonlijk recht)
Art. 1743 oud BW
§3. Het voorwerp van zakelijke rechten:
specialiteit, eenheid en zakelijke subrogatie
3.1 Specialiteitsbeginsel
Zakelijke rechten moeten altijd op een specifiek goed / bepaald geheel van
goederen betrekking hebben (art. 3.8, §1 BW)
Je kunt dus geen zakelijk recht vestigen op een geldsom
Vermenging van het object maakt een eind aan het zakelijk recht
Bv. ik geef briefje van 20 in bewaring bij James, die ook veel
biljetten van 20 heeft. James gaat failliet ik kan mijn 20€ niet
terugvorderen want het is vermengd in het vermogen van James en
onmogelijk te weten welk briefje van jou is
7
, Bv. ik heb bankrekening van 50.000€ maar bank gaat failliet je
hebt een persoonlijk recht je weet niet zeker of je het kunt
recupereren
o Daarom garantie: tot 100.000€ betaald België
Maar in het nieuw recht is er de opvatting dat het zakelijk recht niet
tenietgaat maar dat de vermenging een situatie van mede-
eigendom doet ontstaan
o Art. 3.12 BW
o Bv. A betaalt bedrag van 5.000€ aan B, B schrijft dit over op
zijn rekening waar ook al 5.000€ opstaat . Volgende dag gaat
B failliet en betaling A blijkt onverschuldigd te zijn
collectieve eigendom tussen A (die recht heeft op 50%) en B
(die ook recht heeft op 50%)
3.2 Eenheidsbeginsel
Je kunt enkel een zakelijk recht vestigen op een zelfstandig goed
Niet op een bestanddeel ve goed (art. 3.8, §2 BW)
o Bv. niet op de rode verf ve auto die heeft geen zelfstandig
bestaan
Natrekking (art. 3.55 BW) is toepassing eenheidsbeginsel
Bv. bouwwerk wordt een inherent bestanddeel van de grond (art.
6.64 BW)
Voor afwijkingen hiervan moet er een wettelijke grondslag bestaan
Bv. opstalrecht dat is een zakelijkrecht op een volume
o Volume is inherent bestanddeel vd grond (art. 3.47, eerste lid
BW)
Bv. vervroegde roerendmaking (art. 3.48 BW)
3.3 Zakelijke subrogatie
Zaakvervanging
Recht blijft voortbestaan ondanks wijziging zaak
Bescherming tegen het verlies / waardevermindering van het goed
Dus het zakelijk recht gaat bv. over op het vervanggoed
Bv. hypotheek op huis, maar het brand af hypotheek gaat over op
uitkering vd verzekering aangezien een zakelijk recht overgaat op
de plaatsvervangende zaak
Art. 3.10 BW
Veel specifieke toepassingsgevallen
Bv. bij afwezigheid (art. 124 oud BW)
Bv. wederbelegging in het huwelijksvermogensrecht (art. 2.3.21 BW)
Bv. ter bescherming van het eigendomsrecht (art. XX.196, tweede
lid WER)
Voorwaarden
Enkel de titularis van het zakelijk recht kan er beroep op doen
o Bv. X heeft aankoopoptie op huis Y, maar huis brand af
verzekering betaald aan Y heeft X recht op die
8
, verzekeringsuitkering? Nee want aankoopoptie is een
persoonlijk recht
Het oorspronkelijke onderpand gaat teniet
o Materieel teniet: door brand, onweer, meteoor inslag,…
o Juridisch teniet: goed blijft intact maar wordt juridisch
onttrokken aan zaakrechten van de titularis
Bv. mijn smart w gestolen dief wisselt smart voor
geruit hemd na 3j k ik mn smart niet meer
terugkrijge (art. 28, §1, 2de lid BW)
Maar dus zakelijke subrogatie: je kunt het geruit
hemd in de plaats krijgen
Causaal verband tussen oud onderpand en nieuw onderpand
o Bv. Dief krijgt hemd omdat hij de smart daarvoor in de plaats
gegeven h
Het oorspronkelijke object moet vervangen zijn door een andere
zaak
o Bv. als dief smart de smart weggeschonken heeft, dan heeft
die niks in de plaats gekregen je kunt niks vorderen
Het is een subsidiaire rechtsfiguur
o Dus mag enkel pas ingeroepen worden als er geen andere
remedie is
o Bv. zolang je een 6.6 BW vordering kunt uitoefenen die
voldoening schenkt kun je geen zakelijke subrogatie instellen
H3: zakelijke en persoonlijke rechtsvorderingen
Rechtsvordering = remedie die vasthangt aan een subjectief recht
Zakelijke rechtsvorderingen
Rechtsvorderingen met voorwerp het opeisen van een zakelijk recht,
ontkenning van rechten van derden op een goed (bv. vruchtgebruik
of erfdiensbaarheden)
Persoonlijke rechtsvorderingen
Vorderingen waarbij aanspraak w gedaan op een prestatie van een
andere persoon om iets te geven, te doen of niet te doen
H4: de vermogensleer
Art. 3.35 BW & art. 3.36 BW
Vermogen = geheel van activa (links) en passiva (rechts)
Activa en passiva die niet in geld k w uitgedrukt behoren niet tot het
vermogen
o Bv. persoonlijkheidsrechten familiale rechten,…
Maar steeds meer activa die eigenlijk een negatieve waarde hebben
o Bv. vervuilde grond kosten voor sanering kunnen hoger zijn
als de kost om de grond te kopen
Wat is een rechtssubject?
Natuurlijke personen
Rechtspersonen
9
, Fransmannen Aubry en Rau werkte vermogensleer uit 3 regels
Alle rechtssubjecten hebben een vermogen
o Iedereen heeft de potentie activa en passiva aan te gaan
Alleen rechtssubjecten hebben een vermogen
Alle rechtssubjecten hebben niet meer dan 1 vermogen
o Maw je vermogen is ondeelbaar (belangrijk voor schuldeisers)
o Dus als ik een schuldvordering heb en iemand betaald niet
kan ik in principe elk vermogensbestanddeel in beslag nemen
o 2 uitzonderingen
Zaken waar geen beslag op gelegd kan worden
Gevallen van vermogenssplitsing
Waar kan geen beslag op gelegd worden (1 ste uitzondering op
ondeelbaarheid vermogen)
Art. 1412bis Ger.W. niet op overheidsgoederen behalve als ze niet
nuttig zijn voor de openbare dienst
Art. 1408 Ger.W. niet op noodzakelijke dingen
o Doel: menselijke waardigheid beschermen
Zelfstandige krijgt ook de mogelijkheid om zijn gezinswoning niet
vatbaar voor beslag te laten verklaren
o Die verklaring moet wel overgeschreven zijn in hypothecaire
registers
Gevallen van vermogenssplitsing (2de uitzondering op ondeelbaarheid
vermogen)
Aanvaarding van een nalatenschap onder voorrecht van
boedelbeschrijving
o Art. 4.52 BW
o Beschermt rechtverkrijgende onder algemene titel tegen
deficitaire nalatenschap verhaalsrechten schuldeisers (bv.
van de gestorvene) worden beperkt tot de nalatenschap (
vermogen van de erfgenaam kan niet worden aangetast)
Kwaliteitsrekening
Rekening die men opent in een bepaalde hoedanigheid
o Bv. kantoorrekening notaris die als doorgeefluik dient voor de
verkoopprijs van een onroerend goed
o Bv. derdenrekening advocaat bestemd voor cliënten: ik win
zaak tegenpartij betaald aan mij ik geef het aan mijn
cliënt
Maar wat als ik failliet ga? Die rekening is onttrokken
aan mijn schuldeisers door de figuur van middelijke
vertegenwoordiging (want ik open rekening in eigen
naam voor iemand anders) zakenrechtelijk w de
gevolgen rechtstreeks toegerekend aan de
vertegenwoordigde
Maar toen kwam er plots een cassatie-arrest dat het
niet meer erkende omdat er geen wettelijke bepaling
voor was invoeging art. 3.37 BW dat
kwaliteitsrekening 4 beroepen erkend
10