Samenvatting is gemaakt met behulp van de PowerPoint in de lessen en de extra notities. Samenvatting is goed gestructureerd om te gebruiken om het examen en alles snel terug te vinden.
Gerechtelijk recht
Deel 1
Begripsomschrijving (art. 6 EVRM)
‐ Gerechtelijk recht = rechtsregels met betrekking tot de effectuering van materieelrechtelijke aanspraken
‐ Materieel recht: recht dat we uit de wet halen
-> Wanneer het materieelrecht geschonden wordt komt het gerechtelijk recht naar boven
Bronnen
1) Internationale regels
-> verdragen: art. 6 EVRM
-> Europese verordeningen: Brussel Ibis (2012)
2) Grondwet: rechterlijke macht + fundamentele waarborgen
3) Gerechtelijk Wetboek (Ger.W.):
-> ingevoerd in 1967
-> innovaties
-> wijzigingen:
o Wet 3 augustus 1992; Wet 26 april 2007; gerechtelijke hervorming 2014; Potpourri I – VII 2015 – 18
Basisbeginselen
‐ Grondrechten: recht van verdediging
‐ Toegang tot het gerecht: art. 6 EVRM -> je kan voor alles naar de rechter, te allen tijde, er is geen enkele
verplichting op bemiddeling, mogelijkheid om openberoep op te stellen (heel open, brede toegang)
‐ Onafhankelijk en onpartijdig gerecht: los van partijen (p. 45 handboek)
‐ Eerlijk en openbaar proces binnen een redelijk termijn in met reden omklede uitspraak in openbare
terechtzitting
‐ Tegenspraak: altijd de kans krijgen om
-> mogelijkheid tot tegenspraak bij de inleiding van de zaak, bij de behandeling ervan, en bij gedwongen
executie (op elk moment van het proces maar soms kan het niet)
-> op elk moment proces
-> soms kan het niet: wanneer een partij niet kan opdagen en men heeft vrees dat het onroerend goed niet
betaalt of uitgevoerd zal worden -> bewarend beslag
‐ Procesgelijkheid: gelijkheid van procespartijen of wapengelijkheid -> voorkeursbehandeling van een
procespartij is volstrekt uitgesloten (bv. huurder-verhuurder zijn ongelijk maar voor rechter zijn ze gelijk)
‐ Partijautonomie: (beschikkingsbeginsel) bepaalt wie er baas is in een procedure, wie stuurt een procedure,
partijen bepalen hoe procedure verlopen
-> je kan nooit iets krijgen van rechter als je het niet hebt gevraagd bv. je vraagt 10.000 euro
schadevergoeding -> rechter kan je dan nooit 11.000 geven
-> De lijdelijkheid van de rechter = rechter is afhankelijk van hetgeen wat partijen naar de rechter toe stuurt.
Heel afzonderlijk kan de rechter zelf initiatief nemen.
‐ Geschil: het materiele recht dat niet gerespecteerd word, waarover dat het gaat, het proces (bv.
schadevergoeding) (p. 102 handboek)
‐ Geding: proces waarop het gevoerd is & het beginnen van een proces
1. Recht
‐ Aanvullend recht: wanneer iets niet afgesproken in contract, je mag hier ten alle tijden van afwijken
‐ Dwingend recht: je mag ervan afwijken maar alleen de bescherming vergroten, regel beschermd een
zwakkere partij bv. verjaringstermijnen
1.3 BW -> zuiver dwingend recht
‐ Openbare orde: niets aan veranderen (bv. strafrechtboek, arbeidsrecht), ambtshalve is hier mee gelinkt
Evolutie: duwen veel van het aanvullend recht naar het dwingend recht
1
,Gerechtelijk recht
Exceptie van ontoelaatbaarheid
‐ Rechtsvordering (p. 67 handboek): materieel recht wordt geschonden -> vanaf dan heb je een mogelijkheid
om naar de rechter te stappen -> als je die mogelijkheid gebruikt dan spreken we van een eis -> de eis is
gesteund op een geschonden materieel recht maar er is geen rechtstreekse band
‐ Toelaatbaarheid/ontvankelijkheid: het al dan niet hebben van rechtsvordering
‐ De grond van de zaak: beoordelen materieel recht; waar het eig om gaat
‐ Een materieel recht kan bestaan zonder rechtsvordering
Kenmerken rechtsvordering (p.69 handboek ev)
1) Facultatief : uitoefening van rechtsvordering berust op de vrije keuze -> nooit verplicht om voor elk
geschonden recht naar rechter te gaan (zowel voor eiser als verweerder)
2) Openbare orde: verboden overeenkomsten te sluiten die geheel de toegang tot het gerecht verhinderen.
Eigenrichtingsclausule: contractclausules die toegang tot de rechter verhinderen of beperken
3) Doelgebonden: procesrechtmisbruik (art. 780bis Ger.W. en P.72 handboek): geen proces voeren om
iemand te treiteren -> er moet een doel zijn
Algemene toelaatbaarheidsvereisten (art. 17 en 18 Ger.W.)
a) Rechtspersoonlijkheid (P.76 handboek) en handelingsbekwaamheid (P.79)
‐ Art. 703 Ger.W.: feitelijke vereniging ingeschreven in het KBO kan wel optreden (via lasthebber)
‐ Rechtspersoonlijkheid: ieder individu heeft dit, je kan je bewegen in het recht (sportclub heeft dit niet).
‐ Geen rechtspersoonlijkheid = geen rechtsvorderingen noch als eiser noch als verweerder
‐ Functionele rechtspersoonlijkheid: in functie van bepaalde handelingen verleent wetgever
rechtspersoonlijkheid -> dus soms wel soms niet (vakbonden hebben dit)
‐ Rechten tav feitelijke vereniging: bewindvoering
‐ Handelingsbekwaamheid: handelingen stellen op rechtsgeldige wijzen, kan je alleen maar uitdrukkelijk
worden ontnomen (bv. minderjarige is handelingsonbekwaam)
‐ Materiele recht beheerst de procesbekwaamheid
‐ Als vennootschap failliet verklaard wordt dan kan die niet meer handelen in het rechtsverkeer =>
handelingsonbekwaam, curator kan achter geld aangaan of aansprakelijk gesteld worden.
b) Hoedanigheid (art.17 Ger.W. en P.87)
‐ Hoedanigheid: je kan alleen je eigen rechten invorderen, nooit van iemand anders
‐ Formele procespartij; iemand die onder eigen naam, maar voor andermans rekening in rechte verschijnt
‐ Materiële procespartij: over wier materiele belangen het in rechte gaat
c) Belang (Art.17 Ger.W.)
‐ Het belang is reeds verkregen en dadelijk -> er moet een probleem zijn (eis moet opeisbaar zijn)
‐ ‘Acti atvourturum’: eis naar de toekomst toe, hij zal wel niet betalen (komt van de romeinen) dit passen we
niet meer toe: het probleem moet er nu al zijn
‐ Belang is persoonlijk en rechtstreeks (voor algemene belangen kan je geen eis instellen)
‐ Belang is rechtmatig en beschermwaardig: het moet ‘ok’ zijn
bv. wegenwerker voor bakker -> vraagt schadevergoeding want is minder bereikbaar nu
Eis en verweerder
‐ Eis (p.91): uitoefening van de rechtsvordering. Eiser bepaalt voorwerp en oorzaak van de eis.
-> hoofdeis, accessoire eis en subsidiaire eis
‐ Verweer: (P.98)
2
, Gerechtelijk recht
= verweer ten gronde: waar het eigenlijk over gaat; betwist de materieelrechtelijke aanspraak van de
eisende partij
= verweer bij exceptie: processueel (verweer)middel om het debat over de grond van de zaak uit te stellen
Geschil en geding
‐ Geschil (P.102): conflictsituatie waarbij materiële rechten geschonden worden
-> gerechtelijke geschiloplossing met geding: arbitrage
-> buitengerechtelijke oplossing zonder geding
‐ Geding (P.123): doelgebonden vormelijke verrichtingen dat resulteert in een rechterlijke uitspraak waarmee
materiële rechten worden gerealiseerd (procedure)
-> kenmerken geding:
o tegenspraak en procesgelijkheid (2 partijen aanwezig)
o geen verplichte vertegenwoordiging
o schriftelijk (vooral belangrijk in burgerlijke procedure): iedere bewijsstuk dat naar de rechter komt is
ook bij de tegenpartij geweest, zij konden erop responderen
Gedingregels
‐ Begripsomschrijving: duidelijke afspraken = rechtszekerheid
‐ Vormvoorschriften: tijd en sancties
‐ Termijnregeling = (al)gemeen recht -> 5 regels voor berekenen termijnen
‐ Proceshandelingen: alle mogelijke handelingen in kader v proces (bv. dagvaarding, verzoekschrift,..)
‐ Wachttermijnen en vervaltermijnen
Termijnen: soorten
Wachttermijn (minimumtermijn)
‐ Handeling dient verricht te worden buiten de termijn
Bv. dagvaardingstemrijn (betekenen: dag waarop deurwaarder dagvaarding brengt en het moment dat je
moet verschijnen voor rechtbank -> tussen die periodes moet minstens 8dagen tussen zitten)
‐ Deurwaarder gaat betekenen, gaat zitting bepalen waarop die gaat betekenen, deurwaarder mag dat zelf
bepalen wanneer. Rechtbank heeft regels bv. vredegerecht heeft vaste zittingsdag. Dag van betekening
wordt gekozen -> opdat moment begint het.
Vervaltermijn (maximumtermijn)
‐ Handeling dient verricht te worden binnen de termijn
Bv. termijn van hoger beroep tegen vonnis
Termijnen: vaststelling
‐ Enkel door de wet (art. 48 Ger.W. e.v.)
‐ Door de rechter als de wet het toestaat (art. 49 Ger.W.)
Termijnberekening: aanvang (art. 52 Ger.W.)
‐ Principe: van de dag na die van de akte of de gebeurtenis die hem doet ingaan
‐ Betekening of kennisgeving
Termijnrekening: dagen
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lenajacobs0811. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,36. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.