INLEIDING
GEOGRAFIE: EUROPA
‘Europa’
- Grieken: ‘Barbaroi’= mensen die we niet begrijpen omdat ze een andere taal spreken
- Christendom ( ondanks Oosters Schisma )
- Ca 1453: val van het ORR ( val van Constantinopel ) -> veroverd door de Ottomanen ( ‘de anderen’)
Griekse-Romeinse erfenis + Christendom
Begrenzingen:
- Noord: Scandinavisch Hoogland
- Zuid: Middenlandse Zee
- Oost: Oeralgebergte
- West: Atlantische Oceaan
Te groot? Veel participeren niet, Ottomanen namen delen van de Balkan in
Te weinig? Expansie, westerse steden in Amerika met christendom als overkoepelende godsdienst
CHRONOLOGIE?
Na ME, voor Moderne en Hedendaagse Tijd
Hedendaagse didactische onderverdeling ( overgangen! )
Medium Tempus ( tijd waarin niets gebeurde, aldus Cellarius -> ME ) afgelopen
Cellarius: driedeling in zijn ‘Historia Universalis’ -> Historia Antiqua, Historia Medii Aevi, Historia Nova ( start in
1517 bij de start van de reformatie )
Later vierdeling, nu zelfs vijfdeling ( KO – ME – NT -MT – HT )
OVERGANG VAN ME NAAR VMT ( EUROPESE RUIMTE )
ALS GEVOLG VAN LANGLOPENDE PROCESSEN ( SINDS CA JAAR 1000 )
Ontwikkelingen op lange termijn, seculier, heel traag: startten al in de 11e eeuw
- Landbouwproductie: genereren van overschotten vanaf de 11e eeuw dankzij innovaties
- Door de toename van landbouwproductie worden mensen vrijgesteld van werk op het platteland ->
ambachten, dingen produceren, verhandelen van de overschotten -> ontstaan van steden ( bewoond
door mensen die niet actief zijn in de landbouw )
- Bevolking neemt toe: demografische ontwikkeling
- Ontstaan van staten: figuren die meer macht verwerven, meer territoria, heersen over steeds grotere
staten
ALS GEVOLG VAN VERSNELLENDE ONTWIKKELINGEN ( VANAF CA MEDIO
15E EEUW )
Ontwikkelingen op relatief korte termijn ( decnnia )
- Overzeese expansie
- Staatkundige ontwikkelingen
, - Culturele, intellectuele, religieuze ontwikkelingen
- Technische innovaties: militaire revolutie, drukkunst
OVERZEESE EXPANSIE
Ottomanen veroveren regio Balkan -> verstoring van de traditionele routes naar het Oosten ( vanuit vertrekpunt
Venetië ) => rechtstreekse oorzaak van Europese overzeese expansie
Portugezen startten de expansie: varen over decennia de Westkust van Afrika af: in 1488 komen ze in Kaap de
Goede Hoop
Men ziet dat de wereld groter is dan gedacht -> heel continent ( Amerika ) waar men niet van kende
STAATKUNDIGE ONTWIKKELINGEN
Nederlanden, Frankrijk, Engeland, Heilig Roomse Rijk, Iberisch Schiereiland
Vaak consolidatie na lange conflicten: Honderjarige Oorlog, Rozenoorlogen
Bepaalde families komen aan de macht en gebruiken de beschikbare middelen om hun territorium uit te
breiden
CULTURELE, INTELLECTUELE, RELIGIEUZE ONTWIKKELINGEN
Humanisme, renaissance, reformatie
TECHNISCHE INNOVATIES
Leiden tot kennis -> zijn voor altijd, verdwijnen niet -> veranderen de wereld
Bv Ottomanen gebruiken buskruit om Constantinopel in te nemen -> nieuwe infrastructuur: bastions ( muren
van 10 meter dik ) => oorlogvoering wordt duurder
Bv drukkunst: pamfletten, prenten -> censuur
Interdependentie van al deze factoren: ‘nieuwe tijd’ ( Joannes Stradanus maakt reeks prenten onder de
naam ‘Nova Reperta’ -> Amerika, kompas, drukpers, kanon, buskruit, metalen kogels, zadel,… )
OVERGANG VMT NAAR MHT
Versnellingsmomenten ( vanaf medio 18e eeuw )
- Nieuwe staatsopvatting ( Locke, Montesquieu ), volkssoevereiniteit
- Sociaal-economische ontwikkelingen ( burgerij )
- Politieke revoluties ( 1776, 1789 )
- Technische innovaties, mechanisering ( eerste IR: stoom als energie )
NAAM
Algemeen: Histoire moderne, historia moderna, Geschichte der frühen neuzeit, early modern history
België en Nederland
- Moderne geschiedenis
- Nieuwe geschiedenis
- ! vroegmoderne geschiedenis !
,DEEL 1 - STATEN EN HUN EVOLUTIES
H1- STAATVORMINGSPROCESSEN
GEDAANTES VAN DE STAAT
STAAT?
Organisatorische eenheid
Basis: grondgebied
Mensen die erop leven, zijn ondergeschikt aan centraal gezag
Centraal gezag bestuurt territorium en mensen, gelegitimeerd door rechtsstelsel ( theocratie, democratie )
Drie staatsmonopolies
- Uitvaardigen regels
- Gebruik geweld
- Opleggen belastingen
- ( controle door rechtspraak )
Soeverein ( vokenrechtelijk erkend )
VERSCHIJNINGSVORMEN?
Stadstaat ( bv Hamburg )
Vorstendom, ‘monarchie’ ( graaf, hertog, koning, … )
- Dynastiek ( erfopvolging ) ( bv Frankrijk )
- Electief en voor het leven ( bv Polen )
- Geestelijk ( bv prinsbisdom Luik )
Republiek ( bv Verenigde provincieën )
Federaties van soevereine staten ( bv Heilig rooms rijk )
Samengestelde Staten ( bv imperium Karel V ) -> delen dezelfde vorst maar zijn volledig onafhankelijk van
elkaar
EVOLUTIE?
Omstreeks 1500: in Europa ca 500 onafhankelijke staatkundige eenheden -> omstreeks 1900: ca 25
Verklaring? Eenmaking van staten ( bv Italië, Duitsland )
Vandaag? Dubbele beweging
DE MILITAIRE REVOLUTIE EN DE STAAT ( 1450-1650 )
MR = technologische vooruitgang ( oa buskruit: 14e – 15e eeuw, 1453 )
GEVOLGEN OP MILITAIR EN BOUWKUNDIG VLAK
‘Tracé italien’, aarden wallen en baksteen ( baksteen spat niet uiteen maar absorbeert )
Lange belegeringen ( omsingelen ), opgang infanterie en artillerie
Techniciteit van de oorlogvoering
, GEVOLGEN OP POLITIEK VLAK ( ADEL, RUITERIJ )
Guldensporenslag: burgerleger, infanterie verslaan leger met cavalerie ( adel ) -> Oorlogvoering verandert want
er is voetvolk en artillerie, architecten en ingenieurs nodig ipv ruiters -> de ruiterij ( adel ) degradeert : afname
van macht
Geld nodig voor dure oorlogvoering -> bureaucratie: administratie voor het innen van belastingen ( groter
staatsapparaat want grote ambtenarij nodig om belastingen te innen)
GEVOLGEN LATERE MR ( MUSKET ) VOOR VERDERE EVOLUTEIS: ‘STAANDE LEGERS’
Latere militaire revolutie in 16e eeuw: introductie musket ( schietgeweer ) ( veralgemening van vuurwapens ) ->
training nodig ( in de winter, want dan geen oorlogvoering ): legers zullen staand blijven ( niet ontbonden ) itt
voorheen
GEVOLGEN MR OP STAATKUNDIG ( ORGANISATIE OORLOGVOERING ) EN FISCAAL
VLAK
Men heeft instellingen nodig, een centraal gezag die de instanties zal leiden -> vorst neemt centralere positie in
-> Gevolgen op staatkundig en fiscaal vlak ( 2 hoofdactiviteiten van de staat zijn oorlog voeren en geld innen via
belastingen
GELD, GELD EN NOG MEER GELD
Kost militaire evolutie voor de vorst?
Inkomsten
- Domein
- Inkomsten uit regalia ( bv adelsverheffing, muntslag ) en gerechtelijke macht
- Kolonies ( bv Quino Real )
- Leningen
- Belastingen: onderhandelen over de ‘beden’ (Ndln.) vs permanente belastingen ( Fr: ‘Taille’, ‘gabelle’)
Absolutisme?
EEN STANDENMAATSCHAPPIJ
Drie standen:
- clerus ( oratores: zij die bidden )
- adel ( bellatores: zij die vechten )
- derde stand ( laboratores: zij die werken )
Adel: mt positie -> privileges, evoluerende rol ( verhouding tot vorst? )
‘staten’, ‘cortes’, ‘parliaments’, ‘états’: samenstelling niet overal gelijk
Vorst = primus inter pares onder de adel: gevolgen staatsvorming en militaire revolutie -> centralisatie,
pyramidale structuur, de vorst en zijn bestuursorganen krijgen in toenemende mate een leidende rol
Vorstelijke macht neemt toe -> ten koste van de adel : minder nood aan de adel, minder macht gedeeld met de
adel, …
Nieuwe rol derde stand: administratieve, religieuze en economische elite -> steden waanden zich quasi
onafhankelijk dankzij deze nieuwe economische macht => vaak moesten vorsten heel veel geven en zich
plooien naar de wensen van de steden omdat die zo machtig waren