Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Bedrijfskunde (16/20) - Boek, Slides & alle Notities €6,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Bedrijfskunde (16/20) - Boek, Slides & alle Notities

6 revues
 460 vues  30 fois vendu

Uitgebreide samenvatting Bedrijfskunde eerste jaar EW-TEW-HIR aan Ugent. Het vak werd gedoceerd door Mirjam Knockaert en Mieke Audenaert. Eindresultaat 16/20

Aperçu 4 sur 101  pages

  • Oui
  • 15 avril 2020
  • 101
  • 2018/2019
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (3)

6  revues

review-writer-avatar

Par: loesmarynissen • 3 année de cela

Traduit par Google

Not very complete writing errors

review-writer-avatar

Par: Patrick22 • 1 année de cela

Traduit par Google

Incomplete and out of date

review-writer-avatar

Par: rubenlodewyck • 4 année de cela

review-writer-avatar

Par: julie_struyve • 4 année de cela

review-writer-avatar

Par: sast0204 • 3 année de cela

review-writer-avatar

Par: bramgmartin • 4 année de cela

avatar-seller
AppliedEconomics
Bedrijfskunde
Hoofdstuk 1: Een bedrijf is geen vanzelfsprekendheid
1.1 Wat is een bedrijf?

-Twee definities:

1. Organisatie die gericht is op het leveren van producten aan derden, mits economische
tegenprestatie

 Een bedrijf is economische rationeel: een bedrijf kan dus niet permanent verlies
maken
 NIET:
o Afhankelijk van leden(bv politieke partij, jeugdbeweging)
o Overheid(bv ministerie van Financiën, Universiteit Gent)
o Liefdadigheid(Artsen zonder grenzen)

2. Aparte juridische economische entiteit met specifieke rechten(bv recht om mensen in
dienst te nemen zonder beschuldigd te worden van slavernij) en plichten (bv boekhouding)

 Beperkte aansprakelijkheid

In een moderne samenleving vallen beide definities grotendeels samen.
Wanneer ze niet samenvallen, krijg je een duidleijk signaal dat een samenleving zich in een
overgangsfase bevindt.

-In de negentiende eeuw, als het bedrijf failliet ging, zat ook de familie van de ondernemer
aan de grond
-Pas vanaf de aparte economische entiteiten kwamen met beperkte aansprakelijkheid waren
genoeg mensen bereid het risico te lopen
-De omgeving van een modern bedrijf volgens Bennis en Nanus wordt gekenmerkt door
raplex:

 Rapid
 Complex
 De meeste bedrijven falen

-VUCA-wereld = volatile, uncertain, complex, and ambiguous

-Bedrijf is een mixed blessing: ze kunnen op sociaal, ecologisch en democratisch vlak geen al
te fraaie getuigschriften voorleggen (bv werknemers moesten werken met asbest en
achteraf kregen vele families ziektes)

,1.2 Waarom bestaan bedrijven?

-Vanuit het economisch standpunt is het in dienst nemen van werknemers niet rationeel. Je
wordt dan verantwoordelijk, moet hen uitbetalen, …
-Waarom sluit je niet gewoon contracten met bankiers, reclamemakers, zelfstandige
secretatresses?
-Antwoord: economische theorievorming van Ronald Case:

 Aan elke vorm van bedrijfsvoering zijn zogenaamde transactiekosten verbonden
o Afspraken moeten gemaakt worden, die moeten worden gecontroleerd enz,…
 Soms is het veel goedkoper transacties te laten plaatsvinden in een marktrelatie
o Ik kan beter een auto kopen bij Volvo dan zelf een auto te maken
o Beter melk kopen, dan een veestal op te richten en daar uiteindelijk melk uit
te halen
 Maar toch liggen binnen in het bedrijf de transactiekosten lager. De marktrelatie
wordt vervangen door de hiërarchische relatie
o Goedkoper om een fulltime secretaresse in dienst te nemen, dan elke keer
een zelfstandige secretaresse om hulp te vragen
 In principe zouden marktrelaties goedkoper moeten zijn dan hierarchische vanuit het
economisch standpunt, maar binnen bedrijven is dit vaak niet zo
 Theorieën die dan toch trachten te verklaren waarom er wel bedrijven bestaan zijn
“theories of the firm”

1.3 Een bedrijf als een bundel relationele contracten

-Een bedrijf kan je beschouwen als een bundel van relationele contracten
-Relationele contracten:

 =een vorm van samenwerking of coördinatie die door beide partijen via de
samenwerking zelf in stand wordt gehouden
 =een contract tussen partijen dat via de uitoefening ervan zichzelf versterkt
 Voorbeelden:
o Huwelijk: het houdt stand omdat de partijen dag in dag uit door hun
wederzijds respect voor afspraken dat huwelijk bevestigen
o Ook met je buurman heb je een reeks relationele contracten:
 Hoe meer we vriendelijk hallo zeggen hoe meer we voor elkaar
betekenen
 Zijn kinderen voetballen niet in mijn tuin, ik plant geen prei in de zijne
 Ik parkeer men auto niet voor zijn oprit…
 Veel hiervan zijn ook juridisch geregeld
 Maar vanaf je de juridische contracten bovenhaalt, mag je er van uitgaan dat voor de
relationele contracten het einde in zicht is. Dan valt het vertrouwen weg

, o Goede buren met mijn buurman kan ik niet echt meer zijn nadat ik hem voor
de rechter sleepte
 Juist omdat vertrouwen het meest centrale begrip is in een economie, probeert men
het subjectieve, manipulatieve maximaal uit te schakelen in een ‘rationele’ economie
o Daarom staart de financiële wereld naar de blockchaintechnologie; dit is een
aanpak om vertrouwen in financiële transacties te garanderen door nieuwe
technologie.”Blockchain, the technology of trust” heet dat dan.

1.4 Stakeholders versus stockholders

-Door de beperkte aansprakelijkheid van bijna alle bedrijven onstaat er een
vertrouwensprobleem
-Daarom bouwen bedrijven zo sterk mogelijke relationele contracten op, anders zou
niemand met hen zaken willen doen
-De belangrijkste groepen met wie bedrijven relationele contracten onderhouden noemen
ze stakeholders:

 Aandeelhouders (=stockholders)
 Klanten: hoe langer ze in de AH gaan, hoe erger ze het zouden vinden moest het
sluiten
 Medewerkers: hoe langer ik voor mijn bedrijf werk, hoe loyaler ik word
 Management
 De gemeenschap in ruimste zin van het woord
 Leveranciers: hoe langer in aan jou bedrijf lever, hoe inschikkelijker ik word; je hebt
nu even moeilijkheden, ik krijg mijn geld wel later

-Onderscheid primaire en secundaire stakholders:

 Primaire stakeholders: hebben een direct belang in de organisatie
o Aandeelhouders, werknemers, klanten, leveranciers, lokale gemeenschap
 Secundaire stakeholders: hebben een indirect belang
o Overheid, vakbonden, NGO’s, media, academici

-Discussie: stakholdermodel vs. Stockholdermodel

 Argument van de stockholders: ‘primum vivere deinde filosfari’: wie zal al die
stakeholders betalen? Door de kip met gouden eieren en je hebt geen eieren meer
o Friedman “The business of business is business”
 Argument van de stakeholders: een eenzijdig accent op winst heeft afschuwelijke
gevolgen voor de zwakken, de natuur, de democratie. Alle macht aan de
aandeelhouders is de wet van de sterkste invoeren en die zegt gewoon: “Ik eet wel
alle eieren op, voor jou is alleen nog de lege eierschaal, met hier en daar nog wat
eigeel. En pas op als je niet braaf bent, neem ik zelfs nog dat beetje eigeel”

, 1.5 Stakeholders. Wie zijn zij?

-Bedrijf heeft relationeel contract met maatschappij. Ze moeten van de maatschappij een
licence to operate krijgen

 Bedrijven die heoïne maken, kinderporno op internet zetten,… krijgen geen licence to
operate, de maatschappij wil ze niet
 Bij het failliet gaan verliest een bedrijf ook licence to operate

-Overheid is de belangrijkste stakeholder:

 Bedrijven betalen belastingen over hun winsten, werknemers over hun loon, …
  Alles bij elkaar genomen legt de overheid op zo’n 50% van wat bedrijven
produceren
 Bedrijven hebben de overheid ook nodig om opgeleide mensen te kunnen aannemen

1.6 Waarom kennen we nog maar enkele tientallen jaren zoveel bedrijven?

-De geschiedenis van het ondernemen:

 Vroegste fase: Marco Polo
o Handelsroutes naar het verre oosten
 Geldschieter nam financieel risico
 Handelsreiziger nam fysieke en emotionele risico’s
 Winsten tot 75% voor geldschieter
 Middeleeuwen
o Verantwoordelijk voor grote projecten (bouw kastelen, abdijen)
 Geen risico’s
 Manager
e
 17 eeuw: hofleverancier
o Persoon die contract afsluit met overheid
 Leveren van goederen en diensten
 Vaste prijs
 Verliezen of winst zijn voor rekening van ondernemer
e e
 18 – 19 eeuw: industrialisatie
o Ondernemer = uitvinder
 Bv Thomas Edison
o Financiering grotendeels in handen van derde partij
 20e eeuw: innovatie
o Innovatie en vernieuwing als deel van ondernemerschap

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur AppliedEconomics. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73918 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,99  30x  vendu
  • (6)
  Ajouter