Samenvatting arbeid en tewerkstelling
1. Arbeid en arbeidsmarkt
1.1. Arbeid
1.1.1. Belang van arbeid
Arbeid = de menselijke activiteit die leidt tot de productie van nuttige goederen en diensten.
→ Nuttig: wanneer ze het vermogen bezitten om menselijke behoeften te voorzien.
Belang van arbeid:
➔ Maatschappelijk vlak: primaire bron van welvaart en herverdeling
➔ Individueel vlak: levert inkomen, sociaal contact, zingeving, en (eventueel) status en prestige op
o Minder gunstige aspecten: moeilijke arbeidsomstandigheden (bv. werken onder grote druk,
met grote fysieke belasting, of met wisselende uurregeling)
Facetten: ethisch, fysisch, psychisch, sociologisch, juridisch en economisch → multidisciplinair = kennis uit
meerdere disciplines wordt gecombineerd om arbeidsgerelateerde thema’s te duiden.
Toepassingen: arbeidsethiek, arbeidsgeneeskunde, arbeidspsychologie, arbeidsrecht en arbeidseconomie →
scheidingslijn tussen disciplines soms vaag
Gemeenschappelijke onderzoeksthema’s: arbeidsmotivatie, kwaliteit van arbeid (arbeidsinhoud,
arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden), en arbeidsdiscriminatie
Steeds meer tendens richting interdisciplinair onderzoek naar arbeid = kennis uit verschillende disciplines integreren binnen
hetzelfde onderzoek (bv arbeidseconomen en arbeidspsychologen samen determinanten en gevolgen van burn-out
bestuderen)
Binnen economische wetenschappen: arbeid = onmisbare productiefactor: productie en welvaart zijn ondenkbaar zonder
arbeid
1.1.2. Soorten arbeid
1) Klassieke vorm van arbeid: arbeid uitgevoerd in dienstverband tegen vergoeding
➔ Vergoeding: overwegend in geld (loon), maar vergoeding in natura wint omwille van fiscale redenen aan
belang (bv maaltijdcheques, bedrijfswagens, reizen, korting op producten van de onderneming)
Beroepsbevolking = alle mensen die aan het werk zijn of werk zoeken
➔ In België: hoofdzakelijk loontrekkenden
➔ Onze samenleving kan gekarakteriseerd worden als “een maatschappij van gesalarieerden”
Arbeid in dienstverband → machtsrelatie van ondergeschikte en bovengeschikte
➔ Relatie kan bedenkelijke vormen aannemen (denk aan periode van industrialisering en vandaag in tal
van derdewereldlanden)
o Westerse wereld → vormen van tegengewicht op zowel politiek vlak als institutioneel vlak:
arbeiderspartijen, vakbonden, ontwikkeling van arbeidsrecht en ontwikkeling van het collectief
overleg
o → De arbeidsverhouding = geheel van relaties tussen werkgevers(-organisaties) en
werknemers(-organisaties)
▪ Is in grote mate het voorwerp van sociaal overleg
2) De zelfstandig gepresteerde arbeid
, - Alternatieve bron van inkomensverwerving waarbij de relatie van ondergeschikte en bovengeschikte in
principe niet voorkomt.
- In praktijk: zelfstandigen, ondernemers en vrije beroepen
o Bijzondere groep: helpers en helpsters = verwanten van de zelfstandigen die meehelpen in de
zaak.
▪ Worden als beroepsactieven beschouwd, hoewel hun vergoeding niet steeds duidelijk
is
o Grijze zone: Schijnzelfstandigen → oefenen, om fiscale redenen, hun arbeid formeel uit onder
het statuut van zelfstandige, maar doen dit in de praktijk typisch in een ondergeschikte relatie
ten opzichte van een enkele werkgever.
Naast de twee vormen van arbeid zijn er andere activiteiten die voldoen aan de definitie van wat arbeid is, maar
niet aan de definitie van participatie op de arbeidsmarkt = arbeidsprestaties tegenover dewelke de vorming van
(officiële) primaire inkomens staat.
Onderstaande activiteiten volstaan dus niet om tot de beroepsbevolking gerekend te worden:
- Huishoudelijke arbeid binnen het gezinsverband
o In beginsel te bestempelen als economische arbeid vermits nuttige goederen en diensten
worden gecreëerd, niet alleen voor de verrichter zelf maar ook voor de huisgenoten
o Ontbreken van (materiële) vergoeding → wordt bij conventie niet als participatie op de
arbeidsmarkt gezien
▪ Wel het geval ten aanzien van bezoldigde huishoudelijke arbeid (bv huisbodes,
poetsvrouwen en tuinmannen)
- Onbetaalde dienstverlening = vrijwilligerswerk in de welzijnssector en verenigingsleven)
o Omwille van zelfde redenen huishoudelijke arbeid geen participatie op de arbeidsmarkt
o Wel sprake van nuttigheidscreatie ten behoeve van derden
- Doe-het-zelf-arbeid
o Kan als arbeid beschouwd worden vermits het doorgaans de betaalde arbeid van anderen
vervangt (de beloning is uitgespaarde betaling)
o Doe-het-zelf-activiteiten gelijkgeschakeld met huishoudelijk werk
- Verdoken arbeid (zwartwerk)
o Kan de facto niet analyse van de arbeidsmarkt betrokken worden vermits deze vorm van arbeid
niet geregistreerd wordt.
o In de praktijk: een substantieel gedeelte van de globale arbeidsmarkt
- Studiearbeid
o Levert in principe alleen maar nut op voor de betrokkene zelf in de vorm van kennis en
ontplooiing (consumptief aspect)
o Als voorbereiding op het beroepsleven (investeringsaspect) kan studiearbeid als economische
arbeid beschouwd worden met een uitgestelde productiviteit en beloning.
, 1.2. Arbeidsmarkt
Arbeidsmarkt = het mechanisme dat de samenleving heeft ontwikkeld om “arbeid” te verhandelen (kopen en
verkopen).
Aanbod van arbeid: Als mensen aan het werk zijn of werk zoeken, dan bieden ze hun arbeid aan op de
arbeidsmarkt. Zij verhuren als het ware hun arbeidstijd.
Vraag naar arbeid: Als bedrijven mensen tewerkstellen of vacatures open verklaren, dan vragen zijn arbeid op de
arbeidsmarkt. Zij huren deze arbeid om er goederen en diensten mee te produceren.
◼ Werkzoekenden en openstaande vacatures vormen dus maar een deel van het aanbod en de vraag op
de arbeidsmarkt
→ Het totale aanbod omvat immers ook alle mensen die reeds een job hebben
→ De totale vraag omvat ook alle reeds ingevulde arbeidsplaatsen
Arbeidsmarkt brengt vragers en aanbieders van arbeid met elkaar in contact, wat kan leiden tot een aanwerving
en het betalen van loon.
➔ Allocatie: beschikbare arbeid wordt toegewezen aan een vacature en vice versa – er is dus sprake van
“ruil” of “transactie”
➔ Prijsvorming: de prijs van de transactie, met onder ander het te betalen loon, wordt betaald
Allocatie en prijsvorming zijn de uitkomsten van elke marktwerking → arbeidsmarkt verschilt in beginsel niet
van andere markten
De arbeidsmarkt is een cruciaal onderdeel van de economische machine die voor onze (individuele en
maatschappelijke) welvaart zorgt – 2 redenen:
1. De arbeidsmarkt zorgt voor de allocatie van de productiefactor arbeid in het productieproces. Op die
manier levert de arbeidsmarkt een essentiële bijdrage tot de realisatie van welvaart.
2. De arbeidsmarkt zorgt voor de beloning van de productiefactor arbeid. Op die manier levert de
arbeidsmarkt een essentiële bijdrage tot de verdeling van welvaart.
1.2.1. Arbeidsmarkt en welvaarcreatie
De welvaart van een samenleving wordt bepaald door de mate waarin de economie erin slaagt om, door de
aanwending van schaarse middelen, tegemoet te komen aan de materiële en immateriële behoeften van de
bevolking.
➔ Dit gebeurt door goederen (bv voeding, kleding, huisvesting) en diensten (bv transport, communicatie,
bankdiensten, verzekeringen, onderwijs) te produceren die in staat zijn om die behoeften te bevredigen
Voor de productie van deze goederen en diensten zijn productiefactoren nodig → 2 soorten:
1. Arbeid (L)
2. Kapitaal (K) = een verzamelnaam voor 2 soorten productiefactoren: milieu (i.h.b. grondstoffen en
energieproducten) en kapitaalgoederen (bv. gebouwen, machines, computers en meubilair)
➔ Productiefactoren = dus schaarse middelen die in staat zijn om goederen en diensten te creëren die
kunnen gebruikt worden voor de behoeftebevrediging.
o In wezen: elk goed of elke dienst te beschouwen als een combinatie van productiefactoren
➔ Produceren = het combineren van productiefactoren met het oog op het voortbrengen van goederen
en diensten voor de behoeftebevrediging
Nationaal product (X) = het totaal volume aan goederen en diensten dat in een samenleving op jaarbasis wordt
geproduceerd voor de behoeftebevrediging.