DIVERSITEIT SAMENVATTING LUNA BOUDEWYN
H1 INTRO & ACTUELE DIVERSITEITSDENKEN
→ Kruispuntdenken/ intersectioneel denken/ caleidoscopisch denken
→ soms te veel focus op één bepaalde deelidentiteit (bv. enkel religie of beperking)
Inleiding
Diversiteit gaat over (omgaan met) verschillen tussen mensen
Mogelijke diversiteitsthema’s (onderwerpen die in de lessen aan bod gaan komen)
- inzoomen op verschillende vormen van diversiteit
- identiteitsconflicten
- meerderheids- en minderheidsposities in de samenleving en in organisaties
- diversiteitsbeleid
- machtsmechanismen
- uitsluitingsmechanismen/discriminatie/racisme ...
Relevantie voor de praktijkgerichte orthopedagoog
Diversiteit is niet iets positiefs of negatiefs, het is een feit/gegeven. De uitdaging voor ons als samenleving is hoe kan de
omgeving zo aangepast mogelijk geraken aan die feitelijkheid van diversiteit.
• In de media komt diversiteit eerder ‘negatief’ in beeld, zo getuigt iemand: “Het gaat te vaak alleen over onze
beperking, maar niet over ons.”
• Je kan zelf divers zijn omwille van een maatje meer en daar trots op zijn, maar je omgeving bekijkt je daarom
niet op die manier. Vaak via historische processen (zoals koloniaal verleden). Intersectioneel denken (=
kruispuntdenken): je bent niet 1 kenmerk, bv. boeddhist of je handicap. Je hebt een meervoudige identiteit,
dat kan het ‘stereotiepe’ kijken naar mensen verbreken. Luxepositie: je deelidentiteiten beantwoorden aan
door wat door de samenleving als norm opgelegd wordt.
1
,DIVERSITEIT SAMENVATTING LUNA BOUDEWYN
H2 DIVERSITEIT EN SOCIALE IDENTITEIT
THEMA 1 SYLLABUS: kruispuntdenken of intersectioneel denken
Ieder individu = ‘sociale identiteit’
- heeft betrekking op de vraag hoe iemand in relatie tot de sociale omgeving wordt gedefinieerd.
o Bv: je bent ‘jong’ omdat er mensen zijn die ‘oud’er zijn; je bent een man, geen vrouw (binair?); je
bent een ‘zus’ omdat je een broer of een zus hebt en geen enig kind bent ....
Identiteit heel hard geindividualiseerd: grote verantwoordelijkheid over onszelf
We vertrekken vanuit het idee dat identiteit altijd iets sociaal is → in interactie met sociale omgeving (wie je
bent in verhouding tot anderen)
o Voorbeeld: als ortho student beweeg je u tussen andere studenten
o Voorbeeld: je voelt je oud omdat mede studenten jonger zijn
o Voorbeeld: je voelt je meer moslima omdat in de ruimte waarin je je bevindt meer mensen zijn die
geen moslima zijn
Diversiteit gaat over (omgaan met) verschillen tussen mensen
→ relevantie voor de ortho: in HV kom je diversiteit en alle bijhorende thema’s tegen (voorbeeld: identiteitsconflicten,
minderheidsposities i/d SL…)
Het kruispuntdenken/intersectioneel denken/ caleidoscopisch denken = het actuele denken rond diversiteit en
bepaalde kijk op sociale identiteit
< zwarte feministen
Intersectioneel denken = je wordt het in de idee dat wij op # identiteitsassen een # positie innemen, assen kruisen elkaar,
soms meer chance om extra priviliges te hebben
- Voorbeeld: heteronormativiteit is dominanter als het gaat over seksuele identiteit biseksueel zijn
je ervaart een heel andere beleving
Intersectionaliteit = verschillende aspecten van onze identiteit (privilege discriminatie)
- Voorbeeld: iemand die op kruispunt staat op die identiteitsassen – heeft kans om meer benadeeld te worden
(bv. de minderheidsgroep)
→ We zitten allemaal op verschillende identiteitsassen en nemen daar een eigen positie in. Al die assen kruisen
elkaar. Door die bepaalde kruisingen kan je te maken krijgen met meer of minder privileges of discriminatie, bv.
heteronormativiteit op vlak van seksuele identiteit. Je kan ook op verschillende vlakken gediscrimineerd worden
(dus meervoudig)
→ Gaat ook over machtsrelaties (positie, kruispunt geeft je macht weer: sommige posities versterken dit, anderen
hollen dit meer uit/maken dit zwakker)
Kruispuntendenken vs. vroegere diversiteitsdenken
2
,DIVERSITEIT SAMENVATTING LUNA BOUDEWYN
Verschil = die machtsgeladenheid / machtsverschillen
- Vroeger werd diversiteit gezien als een ‘platte mozaïek’: erkenning van macht was er niet
o Spreken over ‘platte’ diversiteitsdenken
- Elke dimensie is machtsgeladen (meer- en mindermachtigen)
o Mindermachtige posities zijn vaak kwetsbare kruispunten!
Term is ontstaan in een tijd van maatschappelijke tegenstellingen, feminisme en antiracismebewegingen
→ Intersectionele analyse is hier ontstaan om maatschappelijke ongelijkheid, in- en uitsluitingsmechanismen en
machtsverhoudingen te beschrijven en analyseren
Wat is intersectionaliteit?
Verschillende niveaus van onderscheiden van mensen: jong, oud, man, vrouw, hetero, homo, ...
- Verbonden met machtsposities in de SL
o Sommige posities = structureel voordeel, anderen hebben een structureel nadeel
o Gender, etniciteit, religie, levensfase, ... = ordeningsprincipes
- Verschillende ordeningsprincipes kruisen elkaar: intersecties
Denken over intersectionaliteit gaat in tegen het gangbare denken over verschillen
Het gangbare denken
= het gescheiden benaderen van ordeningsprincipes
- Geeft vaak een vertekend beeld van de werkelijkheid: identiteit in aparte stukjes opgesplitst
o Iemand lijkt maar 1 identiteit te hebben wat leidt tot stereotypering (bv. de homo, de moslim)
- Neiging tot eendimensionaal denken: er is maar 1 waarheid
- Gelijkheidsideaal komt hier in beeld (iedereen is gelijk) maar iedere mens is uniek en verschillend
Of-of denken (bv. man of vrouw) en binair denken (verschillen staan tegenover elkaar: man tegenover vrouw)
→ Dit of-of denken is machtsgeladen: er is altijd 1 optie die de norm is en meer waardering krijgt
Het intersectionele denken
= iemand bestaat uit verschillende deelidentiteiten, je ziet hen in de totaliteit
- En-en perspectief toepassen: je bekijkt de identiteiten omdat ze co-construeren met elkaar
- Iedereen bevindt zich op een kruispunt van assen van betekenis: voor iedereen uniek
o Sommigen zijn machtiger dan anderen
Intersectionaliteit = manier van denken/handelen die gekenmerkt wordt door volgende termen
1. Dynamisch denken
o Beeld van de caleidoscoop: geen statisch beeld, geen voorgeschreven hokjes
2. Inclusiviteit
3
, DIVERSITEIT SAMENVATTING LUNA BOUDEWYN
o Het gevoel van erbij horen, het gevoel van ‘belonging’
o Nieuwe waarden nodig om voorbij de hiërarchie te gaan, mensen als geheel accepteren
3. Verwevenheid en gelijktijdigheid van ordeningsmechanismen
o Bv. door negatieve beeldvorming sluiten ‘hoogopgeleid’ en ‘zwart’ elkaar uit
o Als je niet behoort tot man-vrouw, jong-oud, zwart-wit (of-of) wordt je uitgesloten
4. Meervoudigheid
o Iedereen heeft een meervoudige samengestelde identiteit
o Er wordt gedacht vanuit een meervoudig perspectief
2.1 Collectieven
Ieder individu kenmerkt zich door een meervoudige identiteit bestaande uit verschillende sociale deelidentiteiten omdat
hij/zij tot verschillende ‘collectieven’ (= sociale groepen die ons vormen) behoort. Die ‘collectieven’ kenmerken zich
door een zekere cultuur. We kunnen spreken over de multicollectiviteit of multiculturaliteit (meervoudig)van een
individu.
Voorbeelden collectieven: jeugdbeweging, ortho studenten, sociale klasse, zus zijn, sportvereniging
Elk van die collectieven (gemeenschappelijke waarden, normen, betekenissen, gewoonten) bepalen mee
onze cultuur
Probleem: als mens soms te eenzijdig wordt bekeken (bv. scheef bekeken omwille van achtergrond, ergens
niet binnen omwille van een beperking) → weinig meervoudig bekeken en gefocused op één deelidentiteit
BELANGRIJK: kijk meervoudig/breed naar mensen ipv te reduceren tot 1 specifiek stuk van zijn deelidentiteit
Verschillende definities van cultuur.
Gemeenschappelijk: een kenmerk van een sociale groep en niet van een individu.
Wij hanteren de definitie waar Hoffman (2018, p. 6) van uitgaat: “Cultuur is de gemeenschappelijke wereld van
betekenissen en gewoonten die een bepaalde sociale groep kenmerkt.”
o Je bent zus en je bent dochter, je bent vriendin en je bent een lief. Je bent een lief en je bent student.
Die rollen liggen soms met elkaar in conflict.
o Collectieven: jeugdbeweging, orthostudenten, de sociale klasse, zus, nicht, je gezin, je familie, ... Elk
van die collectieven geeft ons een stukje cultuur. En je past je ook aan aan de cultuur van die
collectieven, bv. bij je familie gedraag je je anders dan bij je medestudenten.
o Het probleem is dat je vaak op een van die deelidentiteiten wordt afgereken. Bv. je wordt genegeerd
omwille van je leeftijd.
o Oplossing: meervoudig kijken naar cliënten en collega’s!
2.1.1 Overeenkomst en verschil binnen collectieven
4