Rechtspsychologie
⟣ Inhoud ⟢
Deel 1: Een korte inleiding in de (rechts)psychologie
1. Een schets van de (rechts)psychologie
1.1. De oorsprong en geschiedenis van voor het recht relevante psychologie
1.2. Voor het recht relevante psychologische disciplines
1.3. De doelstellingen en reikwijdte van de rechtspsychologie
1.4. De context en doorwerking van het rechtspsychologische onderzoek
2. De binnen de (rechts)psychologie gehanteerde methoden en technieken van onderzoek
2.1. De rechtspsychologie als empirische wetenschap
2.2. De rechtspsychologie: een overwegend kwantitatief experimentele traditie
2.3. Beperkingen van het bestaande rechtspsychologische onderzoek
Deel 2: The bigger picture: het belang van het vinden en toepassen van best practices
3. De waarheidsvinding en procedurele rechtvaardigheid
4. Gerechtelijke dwalingen
4.1. Concept
4.2. Prevalentie wereldwijd
4.3. De afwezigheid van erkende onterechte veroordelingen in België
4.4. De oorzaken van gerechtelijke dwalingen
4.5. Het voorkomen en herstellen van gerechtelijke dwalingen
5. Het waarborgen van de procedurele rechten van de betrokkenen
5.1. De relevantie van internationale en Europese mensenrechten
5.2. Het risico op een schending van het recht op een eerlijk proces
5.3. De impact op andere fundamentele rechten
Deel 3: het bekomen van informatie van partijen betrokken in een procedure
6. Bij wijze van achtergrond: enkele basisprincipes met betrekking tot waarneming en geheugen
6.1. De werking van het geheugen
6.2. Invloeden op het geheugen
6.3. Pseudoherinneringen / valse herinneringen
6.4. Verdringing en hervonden herinneringen
6.5. Geheugenverlies voor een delict?
7. Het onderzoeken en wegen van scenario’s en het belang van alibi’s
7.1. Alternatieve scenario’s
7.2. Een alibi als het startpunt van een alternatief scenario
7.3. De beoordeling van de geloofwaardigheid en waarachtigheid van een alibi
7.4. Enkele kanttekeningen bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van alibi’s
8. Het (ver)horen van betrokkenen
Rechtspsychologie 1
, 8.1. De centrale rol van verklaringen in procedures
8.2. Verschillende verhoorstijlen en hun impact
8.3. De noodzaak van toegenomen op best practices gebaseerde training en opleiding
9. Kwetsbare personen
9.1. Kwetsbaarheid en kwetsbare personen: what’s in a name?
9.2. De kwetsbaarheid van verdachten
9.3. Kwetsbare getuigen en slachtoffers
9.4. Enkele reflecties bij de waarborgen voor kwetsbare personen in de Belgische context
10. Op zoek naar de waarheid: leugendetectie
10.1. Concepten
10.2 Fysiologische technieken: de polygraaf
10.3. Verbale leugendetectiesignalen
10.4. Een bijzondere vorm van ‘misleiding’ als obstakel van leugendetectie: malingering
11. Het identificeren van daders: ooggetuigenherkenningen
11.1 Meervoudige confrontaties / lineup procedures
11.2 Verschillende procedures
11.3 De in acht te nemen variabelen om de kwaliteit van een lineup en de uitkomst ervan te beoordelen
12. Het bekomen en beoordelen van informatie in enkele specifieke niet-strafrechtelijke contexten
12.1. Familierecht: echtelijke geschillen en echtscheidingsprocedures
12.2. Asielprocedures
12.3. Conflicten met betrekking tot het merkenrecht
Deel 4: Juridische besluitvorming en de totstandkoming en de preventie van bias en fouten
13. De psychologie over hoe mensen denken en beslissingen nemen
13.1. Beslissingen in het dagelijks leven
13.2. Rechterlijke en jurybesluitvorming
14. Bias bij (juridische) besluitvorming
14.1. Heuristieken
14.2. Attributie
14.3. Enkele specifieke biases onder de loep
14.4. De invloed van psychologische mechanismen op de rechterlijke straftoemeting
14.5. Enkele bijkomende obstakels bij juridische besluitvorming
15. De rol van deskundigen
15.1. De rol en meerwaarde van deskundigenexpertise
15.2. Bias bij de besluitvorming door experts
15.3. De preventie van ondeugdelijke praktijken en bias
Gebruikte symbolen, markeringen en afkortingen
>< = staat tegenover / versus
→ = naar / leidt tot / heeft als gevolg
Vetgedrukt = naam persoon
Aangeduid of gekleurd = term, concept, woord … om te onthouden / vanbuiten te leren of structuur in tekst bv. onderverdeling
vnl. = voornamelijk
o.b.v. = op basis van
Rechtspsychologie 2
, Deel 1: Een korte inleiding in de (rechts)psychologie
1. Een schets van de (rechts)psychologie
1.1. De oorsprong en geschiedenis van voor het recht relevante psychologie
Duitse roots
William Stern
“Duitse” jood, onderzoek verdergezet aan Amerikaanse universiteit
Wirklichkeitsversuche / mock crime = (eerste) experimenten
Getuigendeskundige voor Duitse rechtbanken
Grondlegger rechtspsychologie
Aussagepsychologie / psychology of testimony
Hugo Münsterberg
Zichzelf geprofileerd als grondlegger
Inzichten van Stern gebruikt zonder erkenning (plagiaat)
Legal psychology / psychology and law
Scherpe uitspraken: boosaardige competenties juristen
Psychology againts law
Weinig bereidwilligheid langs juridische kant
→ Focus op feilbaarheid geheugen getuigen en verklaringen
Geen evidente verstandshouding: clash door aard disciplines
Karakter
Psychologie: descriptief (data)
Recht: prescriptief (regels)
(On)zekerheid en (on)duidelijkheid
Psychologie: onzekerheden (waarschijnlijkheden) en onduidelijkheden
Recht: zekerheid en duidelijkheid
Uitspraken
Psychologie: globale focus, groepsniveau, gemiddelden
Recht: individuele gevallen
Directional condition-probleem: richting van uitspraken
Psychologie: inschatten kans iets voordoen bij specifieke stimulus
Recht: kans dat iets veroorzaakt is door bepaalde omstandigheid
Psychologie Recht
Karakter: Descriptief (data) Prescriptief (regels)
(On)zekerheid en Onzekerheden (waarschijnlijkheden) en Zekerheid en duidelijkheid (moeite met
(on)duidelijkheid: onduidelijkheden falsificatie)
Individuele gevallen (rechter moet definitieve,
Uitspraken: Globale focus, groepsniveau, gemiddelden categorische beslissing nemen binnen
bepaalde tijd)
Directional condition-probleem: Inschatten kans optreden bij specifieke stimulus Kans dat iets veroorzaakt is door bepaalde
richting uitspraken: (op voorhand redeneren) omstandigheid (achteraf redeneren)
Rechtspsychologie 3
, 1.2. Voor het recht relevante psychologische disciplines
Rechtspsychologie Forensische psychologie Criminologische psychologie
Functieleer + cognitieve psychologie:
Klinische psychologie over deviant
kennis over waarneming, geheugen en Ontwikkelingen van de algemene
Gegrond in: gedrag van individuen: stoornissen,
beslissingsprocessen (gedrag mensen psychologie
toerekeningsvatbaarheid, recidiverisico
onder invloed recht)
Empirisch onderzoek =
Ja Geen nadruk Ja + theorieën
o.b.v. eigen observaties:
Toepassingsgebied: Experimenteel onderzoek Individuele gevallen Groepsniveau
Alle: inclusief politiële en justitiële
Actoren: Daders en slachtoffers Daders
autoriteiten en advocatuur
(+ sociale psychologie)
1.3. De doelstellingen en reikwijdte van de rechtspsychologie
Bestuderen menselijke processen
Gedrag in contexten onder controle van het recht
Invloeden (welke en hoe)
Sterke focus op tekortkomingen / valkuilen bij bewijsgaring en justitiële besluitvorming
Veel negatieve kritiek → moeilijke verhouding met recht
Doelstellingen
Informeren juridische procedures en beslissingen
Best practices + te vermijden praktijken in kaart brengen
Brede focus (qua actoren)
Vooral ontwikkeld op domein strafprocesrecht
Bewijsgaring
Besluitvorming
Verklaring: impact op maatschappij en individu groot + veel dingen die mis kunnen gaan
Ook andere rechtsdomeinen
Verschillende rollen rechtspsychologen
Wetenschappelijk onderzoek: descriptief, verklarend, evaluatief (hervorming)
Getuigendeskundigenexpertise
Adviserende rol (beleid)
1.4. De context en doorwerking van het rechtspsychologische onderzoek
Context
Angelsaksische traditie
Minder sterk ontwikkeld in continentale landen, maar toegenomen wisselwerking
Impact op invulling gevoerd onderzoek en geldigheid onderzoeksbevindingen
Sterke groei tijdens afgelopen decennia wereldwijd
Doorwerking
Beperkte implementatie in praktijk
Mogelijke redenen voor slechte relatie
Rechtspsychologie 4
, 1. Toon rechtspsychologische publicaties + in media → kritiek op constructievere manier presenteren + in elkaars schoenen
staan
2. Juristen begrijpen analysemethode rechtspsychologen niet / te beperkt → transparantere analyses + explicieter in keuzes
3. Moeilijke balans goede analyse en risico werk van rechter overnemen → kritische ondervraging ter terrechzitting
2. De binnen de (rechts)psychologie gehanteerde methoden en technieken van
onderzoek
2.1. De rechtspsychologie als empirische wetenschap
In kaart brengen bepaalde fenomenen / praktijken
Systematisch bestuderen = o.b.v. methode
Gestandaardiseerde manier om fenomenen te bestuderen
Gestructureerd
Objectief
Fundamenteel onderzoek = theorievorming
Toegepast onderzoek = werkelijkheid veranderen - meer praktijkgericht
2.2. De rechtspsychologie: een overwegend kwantitatief experimentele traditie
Kwantitatief onderzoek Kwalitatief onderzoek
Verklaringen en verbanden Explorerend / theorievormend
Doel:
Correlatie / causaliteit Begrijpen
Methode: Vragenlijsten, experimenten en meta-analyses Interviews, (participerende) observatie, focusgroepen
Data: Cijfermatig Woorden
Voordelen: Generaliseren resultaten Diepgang, flexibiliteit, context
Zeer specifiek (veel studies nodig om fenomeen in
diepte/breedte te bestuderen), te weinig rekening Subjectiviteit, repliceerbaarheid, rol onderzoeker, tijd- en
Nadelen:
met context/te ver van realiteit, schijnbaar arbeidsintensief
neutraal/objectief (interpretatie, selectie vragen …)
Soorten onderzoek
1. Vragenlijsten: surveyonderzoek
Beschrijvende vragen / verbanden in kaart brengen
Grootschalig: veel personen
Systematische manier van vragen stellen
O.b.v. steekproef
Fouten
Steekproeffouten = kader, omvang, selectieprocedure
Dekkingsfouten = beoogde populatie niet (volledig) vertegenwoordigd
Non-responsfouten = niet invullen, niet correct invullen
Meetfouten = vraagstelling en hoe mensen reageren
Sociale wenselijkheid
Vraagvolgorde-effect
Gehoorzaamheid - Milgram-experiment = leraar dient ‘leerling’ (ernstige) schokken toe bij fout antwoord
2. Experimenteel onderzoek
Causale / verklarende vragen
Rechtspsychologie 5
, Onafhankelijke en afhankelijke variabele
Experimentele en controlegroep: significant verschil?
Hoge interne validiteit + lage externe validiteit (= generaliseerbaarheid)
Verbeteren: repliceren + verschillende varianten en omstandigheden + verschillende soorten proefpersonen
Bv. Deurstudie = man die weg vraagt wordt vervangen door andere man wanneer deur conversatie onderbreekt
3. Veldexperiment
Natuurlijke omgeving
Causale, verklarende vragen
Niet altijd zicht op ground truth
4. Gevalstudies
Bestudering individuele cases
Beschrijvend
5. Kwalitatief onderzoek
Minder gebruikelijk
Vooral interviews
Explorerend / diepgaande analyse van beweegreden bepaald gedrag
2.3. Beperkingen van het bestaande rechtspsychologische onderzoek
Fouten bij empirisch onderzoek niet uit te sluiten, wel te beperken
Betrouwbaarheid
Juridische ≠ psychologische zin
Juridisch: overeenstemming met werkelijkheid
Psychologisch: maat voor consistentie
1. Interne betrouwbaarheid = onderlinge samenhang vragen / items meetinstrument
2. Externe betrouwbaarheid
a. Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid = tussen onderzoekers
b. Test-hertestbetrouwbaarheid = tussen momenten
Validiteit = meten wat je beoogt te meten
1. Interne validiteit = onderzoek goed uitgevoerd?
2. Inhoudsvaliditeit = alle belangrijke elementen gedekt?
3. Predictieve validiteit = voorspellen van uitkomst o.b.v. de methode
4. Constructvaliditeit = hangen de constructen theoretisch gezien samen?
5. Ecologische validiteit = gelden de resultaten ook buiten de onderzoekscontext?
Rechtspsychologie 6
, Veroordeling Vrijspraak
Schuldig Correct positief Vals negatief
Onschuldig Vals positief Correct negatief
Ontwikkeling in wetenschapsbeoefening: belangrijke kenmerken
1. Replicatie = onafhankelijke herhaling van bevindingen
Robuuste inzichten = …
Conceptuele replicaties = studies niet identiek aan origineel, maar toetsen zelfde hypothese
Replicatiecrisis = geen of kleinere effecten dan in originele studies bv. facial-feedback hypothese
Ook fraude
Ook onzorgvuldigheden
2. Reproduceerbaarheid = dezelfde resultaten o.b.v. gegevens uit origineel onderzoek
Onderzoeksdata vaak online integraal beschikbaar
3. Transparantie
Open science
Peer review = kritische beoordeling door andere onderzoekers
Registered report = feedback van andere onderzoekers vóór aanvang gegevenverzameling
2.3.1. De ecologische validiteit van het academisch rechtspsychologisch onderzoek
Vergroten
Relevante onderzoeksvragen voor praktijk
Realistisch onderzoeksdesign (maar niet evident)
Ground truth >< ecologische validiteit
Experimenteel realisme >< banaal realisme = realiteit heel simplistisch weergeven bv. Alt-key experiment
Ground truth Ecologische validiteit
Experimentele studies + -
Veldstudies - +
Belang grootschalige data
25 personen is ondergrens
Belang repliceren laboratoriumonderzoek in praktijk
2.3.2. De beperkte scope en toepassing van de rechtspsychologie
Scope = omvang
Angelsaksische context
Strafprocedures
BE: Black box = beperkt onderzoek
Toepassing
Oorsprong en contextuele relevantie van bestaand onderzoek
Single effect focus in onderzoek >< complexe realiteit: samenspel van factoren
Ontvankelijkheid van praktijk voor academische inzichten: studenten >< stakeholders (= belanghebbenden)
Kritiek >< constructieve houding
Rechtspsychologie 7