Mens en Leren 2
Inhoud
1. Agressie ........................................................................................................................................................... 3
2. Ontwikkelingsstoornis ≠ Ontwikkelingsprobleem ............................................................................................... 7
3. Neuro divergent en neurodiversiteit ................................................................................................................... 9
4. Autismespectrumstoornis (ASS) ...................................................................................................................... 11
5. Intakegesprekken ........................................................................................................................................... 25
6. Aandachtsdeficiëntie hyperactiviteitsstoornis (ADHD) ..................................................................................... 29
7. Gedragsstoornissen ....................................................................................................................................... 47
8. Andere trauma en stressorgerelateerde stoornissen: reactieve hechtingsstoornis en ontremd sociale
contactstoornis.................................................................................................................................................. 55
9. Leerstoornis: Dyslexie en Dyscalculie .............................................................................................................. 65
10. Coördinatie-ontwikkelingsstoornis – DCD ...................................................................................................... 81
11. Ticstoornissen .............................................................................................................................................. 85
12. Strategiefase, integratief beeld en adviesfase ................................................................................................ 89
13. Spraak- en Taalontwikkelingsstoornissen of Communicatiestoornissen (STOS) ............................................... 93
14. Faalangst ................................................................................................................................................... 105
15. Selectief mutisme....................................................................................................................................... 113
16. Pesten en cyberpesten................................................................................................................................ 117
17. Sexting, sextortion en grooming ................................................................................................................... 125
18. Automutilatie ............................................................................................................................................. 127
1
,2
,1. Agressie
1.1 Wat is Agressie?
Gedrag waarbij de ander schade wordt toegebracht
- Fysieke agressie: slaan, schoppen,…
- Psychische agressie: bedreigen, pesten, schelden,…
Overtreden van bepaalde regels
- Formeel: bezittingen niet stukmaken, niet mishandelen
- Informeel: respect hebben, rekening houden met elkaar
Iemands gedrag kan agressief zijn, ook al had de persoon niet de intentie om leed toe te brengen aan de ander.
1.2 Soorten agressie
Reactieve agressie
- Agressie als reactie op iets dat gebeurt
- Bv: een jongen geeft een fout antwoord in de les en gooit daarom zijn boekentas uit het raam
- Heetgebakerde kinderen die “ontploffen”
- Snel aangevallen, onmiddellijke reactie
- Impulsief, houdt geen rekening met consequenties
Proactieve agressie
- Niet reactief, maar agressie om doelen na te streven
- Bv: als voetganger boos kijken naar elke fietser zodat ze niet op het voetpad komen, afpersen
- Koelbloediger
- Weinig angst
Relationele agressie (sociale agressie)
- Vorm van agressie die het vaakst genegeerd wordt
- Komt vaker voor dan fysieke agressie
- Manipulatie als motor, bv:
• Roddels verspreiden
• Niet uitnodigen voor verjaardagen
• Kwaad spreken / leugens verspreiden
• Anderen onder druk zetten
- Meer bij meisjes (zgn. Queen Bee)
- Risico op bagatellisering
1.2.1 Agressie en …
Verschillende stoornissen, wat maakt dat mensen met deze aandoeningen vaker agressief worden:
- ADHD
• Moeite met impulsen te controleren, impulsiviteit, eerst doen dan denken
- ODD/CD
• Ze zien de omgeving als vijandig, waardoor ze op iemand die hen helpt agressief reageren, zien niet
in wat ze zelf fout doen
- ASS
• Omdat het niet gaat zoals zij het willen, voelen zich niet begrepen door anderen
- Andere problematieken (vb. KOPP, echtscheiding,…)
• Voelen zich niet begrepen, wordt allemaal soms te veel
3
, 1.3 Oorzaken agressie
1.3.1 Window of tolerance
Je moet in het midden zitten, dat is de ideale staat.
Als je boven het midden zit kan er agressie komen.
Als je al wat hoger in het raampje zit, is er minder nodig om uit het raam te schieten, dan dat je in het midden zit.
Als je geen uitlaat klep hebt als je buiten je window gaat, kan je aanhoudende stress krijgen.
1.3.2 Wat zit er achter agressie
Doorvragen bij agressie is cruciaal om te weten wat er achter de agressie zit.
1.4 Hoe agressie voorkomen?
Op een rustige moment te praten met je kind, wachten tot hij terug binnen het raampje zit.
Stel de volgende vragen:
- “Hoe kon het gebeuren?”
- “Wat gebeurde er voordat je zo boos werd?”
- “Wat zou je een volgende keer anders kunnen doen?”
- “Hoe kan ik je helpen?”
- “Wat helpt je om rustig te worden?”
Geen waarom-vragen. Want dan voelen kinderen zich vaak aangevallen. Ze klappen dicht of schieten in de
verdediging.
4