SAMENVATTING ONTLUIKENDE LETTEREN
DEEL 1: GRIEKENLAND - EPIEK, LYRIEK, DRAMATIEK
Archaïsche periode→ 8E - 6E BCE (pre klassieke periode) → sterk geloof in epen
HOMERUS - 800 BCE - EPIEK
○ Eerste literaire figuur
○ ‘Auteur’ 2 heldendichten → Ilias + Odyssee ⇒ nog meer epen, slechts klein deel ‘epische cyclus’ bij ons → Ilias + Odyssee deel uit veel groter
verhalenschat waar Homerus slechts fractie van vertelt
⇒ Beiden over Trojaanse oorlog → 1200 BCE (4E voor Homerus) → Achaiërs (Myceense beschaving) vs Troje (Grootmacht Klein Azië)
Ilias → tekstfragment les
Periode van 41 dagen uit Trojaanse oorlog → “in media res” (midden in handeling) geschreven → Odyssee ook
Onderwerp: Achilles die uit strijd terugtrekt na ruzie met Agamemnon over slavin ⇒ groot verlies voor de Grieken
Eindigt: met spelen voor de begrafenis van Trojaanse held Hector → Hector wordt door Achilles gedood → wraak voor ‘beste’ vriend Patroclus die
werd vermoord door Hector
Bekende passages: afscheid Hector en zijn vrouw Andromache, gesprek koning Priamus (vader Hector) en Achilles waarbij KP smeekt voor lichaam
van zijn zoon Hector
Aanleiding oorlog: Paris → zoon Priamus (koning Troje) → ontvoerde Helena (vrouw van Spartaanse koning Menelaus) → Menelaus + broer
Agamemnon → invasie → bestaat uit legers Griekse voorsten waaronder Achilles, Odysseus, Nestor
Onderliggende oorzaak: mythologie
○ Godin van de twist, Eris → veroorzaakt rivaliteit tussen Hera, Athena, Aphrodite over “de mooiste vrouw”
○ Zeus geeft beslissing aan Paris → kiest Aphrodite na belofte dat de mooiste vrouw op hem verliefd zou worden → was Helena van Sparta
Odyssee → tekstfragment les
Onderwerp: thuiskomt Odysseus na 10 jaar op Middellandse Zee na val Troje
○ Onderweg tegenwerkingen door Poseidon → Odysseus = enige terug in vaderland Ithaca
→ treft mannen aan die proberen te trouwen met zijn vrouw Penelope → vermoordt ze allemaal
○ Onderweg veel lotgevallen: cycloop Polyphemus, tovenares Circè, doortocht Scylla + Charybdis, gevangenschap door nympf Calypso, sang
sirenen,...
○ Goddelijke interventie: krijgt advies van Athena
,⇒ achter beide epen orale poëzie ⇒ eeuwen mondeling doorgeleverd, voorgedragen in episodes → geleidelijk kristalisatie in grotere verhalen (Ilias,
Odyssee) → hebben merkwaardige cohesie maar ook verschillen
Epische poezie
Teksttransmissie
Literatuur in ARCHAÏSCHE tijd
Lyrische poëzie ⇒ valt net zoals epos op orale traditie
Nieuwe soort poëzie → lyriek → poëzie begeleid door een lier (muziekinstrument)
Vaak ook verwijzingen naar epen van Homerus → bv. Sappho over Helena
Dichters en dichtvormen
Laat Archaïsche tijd
Literatuur in KLASSIEKE tijd→ 5E - 4E BCE (2de periode Griekenland)
Literatuur in HELLENISTISCHE tijd→ 3E - 1E BCE (3de periode Griekenland)
⇒ SEE POSTER
, DEEL 2: ROME - EPIEK, LYRIEK, DRAMATIEK
Tijdspad Latijnse literatuur (5)
○ Verhaal van imitatio ⇔ aemulatio → nadoen en proberen beter te doen
○ Zoeken naar eigen Latijnse specificiteit vooral tijdens de klassieke periode en de periode rond keizer Augustus
○ In Romeinse wereld → verhoudingen tussen literatuur in verzen (poesis) ⇔ literatuur in proza = anders dan in Griekenland
1) Preklassieke literatuur (voor 150 BCE)
Eerste Latijnse auteurs geen Romeinen: andere steden in Italië
○ Livius Andronicus → oudste bekende Latijnse dichter
○ Naevius → epische dichter
○ Ennius → epische dichter
○ PLAUTUS → toneelschrijver, afkomstig uit Umbrië
2) Klassieke literatuur (150 - 30 BCE)
Groeiende focus individu, sterke invloed Griekse retorica
○ Lucretius → te zien in zijn werken
○ Caesar → grote redenaar late Republiek → opleiding Rome en Rhodos
○ CICERO → grote redenaar late Republiek → opleiding Rome en Rhodos
Geschiedschrijving alleen door Latijnen
○ Sallustius
○ Julius Caesar
3) De ‘gouden tijd van Augustus’ (30 BCE - 15E)
Overwinning Actium → einde burgeroorlog → grote culturele middelen voor pax romana
Maecenas → diplomaat die kunst beschermt (wel op visie van Augustus) → ontstaan term mecenas
Kring van Maecenas
○ VERGILIUS
○ HORATIUS
○ OVIDIUS
○ Propertius
○ Livius → grote historicus gouden tijd
4) Post-augusteïsche literatuur (15 - 200E)
Literatuur uit natuurlijke omgeving
○ Groeiende praktijk van recitatio→ literaire voorlezing
, ○ In huiselijke omgeving→ speciaal ingerichte kamers → auditoria
○ Sententia→ punt dat voorlezer wil maken
Werk niet altijd in geheel voorgedragen
○ Leidt tot verbrokkeling van literaire perceptie → geval voor toneel werk SENECA
Bloei Griekse literatuur
○ Onder ander door Marcus Aurelius en geschiedschrijver Plutarchus
5) Het late Keizerrijk
Integratie boodschap Christendom → bevruchting latinitas en Christelijke boodschap → ontstaan Christelijke humanisme
Tertullianus en Origenes → eerste Christelijke auteurs
3 grote kerkvaders
1) HIERONYMUS→ enkel als kerkvader kennen
2) AMBROSIUS→ enkel als kerkvader kennen
3) AUGUSTINUS
○ Martianus Capella → Schrijft soort encyclopedie waarin alle ‘artes’ worden voorgesteld en opgedeeld in een Trivium → grammatica, dialectia en
retorica + Quadrivium → geometria, arithmetica, astronomia, musica
Het Latijnse genre concept: Literatuur in verzen (4)
Genreconept → ontwikkeling Aristoteles
1) De dramatiek
Plautus
○ Tragoedia pallatia (Griekse onderwerpen naar Latijn voorgedragen), tragoedia palliata (specifiek Romeins, mythische of historische stof)
○ Historici in bezit Plautus volledig oeuvre → danken aan zijn populariteit in Rome
Terentius
○ Komedieschrijver → meer psychologisch
○ Ander publiek Plautus → meer beschaafd
○ Zes werken bewaard
○ Cantica: gezonden onderdelen
○ Diverbia: gesproken onderdelen
SENECA
○ Vanuit Europees perspectief belangrijkste figuur post-augusteïsche periode
○ Vertegenwoordiger stoïcisme
○ 9 tragedies bewaard
2) De epiek